LES 1 - GENEESMIDDELEN
Thrombusvorming
1. Endotheel beschadigd
2. Adhesie bloedplaatsjes
3. Thrombine (activatie)
4. Stoffen vrijgezet
5. Meer bloedplaatjes
6. Vormverandering bloedplaatjes
Plaatjesremmers = anti-aggregantia - bloedverdunners
COX-1-inhibitoren bv. aspirine, asaflow, cardioaspirine
P2Y12 ADP-receptor-antagonisten bv. clopidogrel, prasugrel, tricagrelor
Ischemisch hartlijden: thrombusvorming als gevolg van endotheelbeschadiging
Ontstollingsmiddelen = anticoagulantia - bloedverdunners
Vitamine K antagonisten (coumarines) bv. marcoumar, sintrom, marevan
Directe thrombine inhibitoren, factor Xa-inhibitoren (DOAC) bv. dabigatran, rivaroxaban,
apixaban, edoxaban
Heparine (UFH en LMWH) bv. UFH, clexane, fraxiparine
Mechanische kunstkleppen (heparine, vit K antagonisten) en voorkamerfibrillatie (DOACS)
Cholesterol
o Opgenomen via voeding
o Aangemaakt in de lever door HMG-coenzyme A
LDL brengt cholesterol naar de vaatwand en veroorzaakt een atheroomplaque
HDL: haalt cholesterol terug weg uit de vaatwand en naar de lever
, Cholesterolverlagende medicatie
Statines bv. rosuvastatine, atorvastatine, simvastatine
Ezetimibe bv. ezetrol, combinatie met statine bv. atozet, suvezen, inegy
Bempedoïnezuur bv. nilemdo, combinatie met ezetimbine bv. nustendi
PCSK9-inhibitoren bv. alirocumab, evolocumab
Inclisiran bv. leqvio
Atheromatose en diabetes: verhoogde kans ischemisch- en cardiovasculair lijden
Hartfalen
Stresshormonen, catecholamines binden op bètareceptoren: ‘fight or flight’
Beta-1-receptoren hartspiercellen: positief chronotroop en inotroop effect (HD/BD)
Beta-2-receptoren bloedvaten, spieren luchtwegen: bronchodilatatie, vasodilatatie spieren,
sterker samentrekken skeletspieren (meer energievrijzetting, want afbraak glycogeen)
Renine-angiotensine-aldosterone systeem (RAAS): compensatie voor lage BD
Meer bloed aanmaken: vocht en zout bijhouden
Zorgen dat er minder bloed verloren gaat (vasoconstrictie)
Meer bloed aanmaken is niet gunstig voor hartpatiënten
Hartfalenmedicatie
Bètablokkers bv. bisoprolol, metoprolol, nebivolol
- Cardiocelectief: bèta 1 receptoren
- Niet-cardioselectief: bèta 2 receptoren
ACE-inhibitoren, angiotensine II receptorblokkers, sacubitril/valsatran bv. ramipril, losartan,
entresto
SGLT-2 inhibitoren bv. empagliflozine, dapagliflozine
Diuretica bv. furosemide, bumetanide
Bètablokkers: hartfalen, ritmestoornissen, ischemisch hartlijden, hypertensie
ACE inhibitoren: Hartfalen, hoge bloeddruk (ACE inhibitoren) en hartfalen, verminderde
ejectie (sacubitril/valsatran)
SGLT-2 inhibitoren: hartfalen en diabetes type 2
Diuretica: hartfalen (lisdiuretica) en hypertensie (thiaziden)
, Hypertensie
5) Bloeddrukverlagende medicatie
Calciumantagonisten bv. amlodipine, diltiazem, verapamil (niet bij hartfalen)
(betablokkers, ACE-inhibitoren, angiotensine II receptorblokkers, diuretica worden ook als
bloeddrukverlagende medicatie gebruikt)
Hypertensie
Ritmestoornissen
6) Medicatie tegen ritmestoornissen = anti-aritmica
Amiodarone bv. cordarone
(betablokkers worden ook als anti-aritmicum gebruikt)
Ernstige of moeilijk behandelbare ritmestoornissen
Kransslagaders
7) Medicatie voor een betere doorbloeding van de kransslagaders (vasodilatatie)
Nitraten bv. isosorbidedinitraat, nitroglycerine
Angor en acuut longoedeem
Diabetes
Hyperglycemie: stoornissen in het glucose-, eiwit-, en vetmetabolisme veroorzaakt een tekort aan
insuline(actie). Bij type I is er een absoluut tekort aan insuline, bij type II is er een probleem met de
opname van glucose.
8) Diabetesmedicatie
Insuline
Metformine bv. glucophage, metformax
GLP-1-analogen bv. semaglutide, liraglutide
SGLT2-inhibitoren bv. empagliflozine, dapagliflozine
Insuline: type I diabetes en insuline-dependente type II diabetes
Metformine: type II diabetes, obesitas
GLP-A-analogen: type II diabetes, obesitas
SGLT2 inhibitoren: hartfalen, diabetes type II
LES 2 – CARDIOVASCULAIRE RISICOFACTOREN
Cardiovasculair lijden = aandoeningen van hart- en bloedvaten:
Hoge bloeddruk Risicofactoren
Coronair lijden (vernauwingen op de kransslagaders) - Roken
Hartaandoeningen - Hypertensie: 140/90
Herseninfarct en hersenbloeding - Hypercholesterolemie (LDL)
- Obesitas
Incidentie neemt af in vergelijking met vroeger: preventiemaatregelen - Sedentaire levensstijll
Prevalentie van CVD neemt toe: we houden ze beter in leven - Genetisch
- Ouderdom
- …
Thrombusvorming
1. Endotheel beschadigd
2. Adhesie bloedplaatsjes
3. Thrombine (activatie)
4. Stoffen vrijgezet
5. Meer bloedplaatjes
6. Vormverandering bloedplaatjes
Plaatjesremmers = anti-aggregantia - bloedverdunners
COX-1-inhibitoren bv. aspirine, asaflow, cardioaspirine
P2Y12 ADP-receptor-antagonisten bv. clopidogrel, prasugrel, tricagrelor
Ischemisch hartlijden: thrombusvorming als gevolg van endotheelbeschadiging
Ontstollingsmiddelen = anticoagulantia - bloedverdunners
Vitamine K antagonisten (coumarines) bv. marcoumar, sintrom, marevan
Directe thrombine inhibitoren, factor Xa-inhibitoren (DOAC) bv. dabigatran, rivaroxaban,
apixaban, edoxaban
Heparine (UFH en LMWH) bv. UFH, clexane, fraxiparine
Mechanische kunstkleppen (heparine, vit K antagonisten) en voorkamerfibrillatie (DOACS)
Cholesterol
o Opgenomen via voeding
o Aangemaakt in de lever door HMG-coenzyme A
LDL brengt cholesterol naar de vaatwand en veroorzaakt een atheroomplaque
HDL: haalt cholesterol terug weg uit de vaatwand en naar de lever
, Cholesterolverlagende medicatie
Statines bv. rosuvastatine, atorvastatine, simvastatine
Ezetimibe bv. ezetrol, combinatie met statine bv. atozet, suvezen, inegy
Bempedoïnezuur bv. nilemdo, combinatie met ezetimbine bv. nustendi
PCSK9-inhibitoren bv. alirocumab, evolocumab
Inclisiran bv. leqvio
Atheromatose en diabetes: verhoogde kans ischemisch- en cardiovasculair lijden
Hartfalen
Stresshormonen, catecholamines binden op bètareceptoren: ‘fight or flight’
Beta-1-receptoren hartspiercellen: positief chronotroop en inotroop effect (HD/BD)
Beta-2-receptoren bloedvaten, spieren luchtwegen: bronchodilatatie, vasodilatatie spieren,
sterker samentrekken skeletspieren (meer energievrijzetting, want afbraak glycogeen)
Renine-angiotensine-aldosterone systeem (RAAS): compensatie voor lage BD
Meer bloed aanmaken: vocht en zout bijhouden
Zorgen dat er minder bloed verloren gaat (vasoconstrictie)
Meer bloed aanmaken is niet gunstig voor hartpatiënten
Hartfalenmedicatie
Bètablokkers bv. bisoprolol, metoprolol, nebivolol
- Cardiocelectief: bèta 1 receptoren
- Niet-cardioselectief: bèta 2 receptoren
ACE-inhibitoren, angiotensine II receptorblokkers, sacubitril/valsatran bv. ramipril, losartan,
entresto
SGLT-2 inhibitoren bv. empagliflozine, dapagliflozine
Diuretica bv. furosemide, bumetanide
Bètablokkers: hartfalen, ritmestoornissen, ischemisch hartlijden, hypertensie
ACE inhibitoren: Hartfalen, hoge bloeddruk (ACE inhibitoren) en hartfalen, verminderde
ejectie (sacubitril/valsatran)
SGLT-2 inhibitoren: hartfalen en diabetes type 2
Diuretica: hartfalen (lisdiuretica) en hypertensie (thiaziden)
, Hypertensie
5) Bloeddrukverlagende medicatie
Calciumantagonisten bv. amlodipine, diltiazem, verapamil (niet bij hartfalen)
(betablokkers, ACE-inhibitoren, angiotensine II receptorblokkers, diuretica worden ook als
bloeddrukverlagende medicatie gebruikt)
Hypertensie
Ritmestoornissen
6) Medicatie tegen ritmestoornissen = anti-aritmica
Amiodarone bv. cordarone
(betablokkers worden ook als anti-aritmicum gebruikt)
Ernstige of moeilijk behandelbare ritmestoornissen
Kransslagaders
7) Medicatie voor een betere doorbloeding van de kransslagaders (vasodilatatie)
Nitraten bv. isosorbidedinitraat, nitroglycerine
Angor en acuut longoedeem
Diabetes
Hyperglycemie: stoornissen in het glucose-, eiwit-, en vetmetabolisme veroorzaakt een tekort aan
insuline(actie). Bij type I is er een absoluut tekort aan insuline, bij type II is er een probleem met de
opname van glucose.
8) Diabetesmedicatie
Insuline
Metformine bv. glucophage, metformax
GLP-1-analogen bv. semaglutide, liraglutide
SGLT2-inhibitoren bv. empagliflozine, dapagliflozine
Insuline: type I diabetes en insuline-dependente type II diabetes
Metformine: type II diabetes, obesitas
GLP-A-analogen: type II diabetes, obesitas
SGLT2 inhibitoren: hartfalen, diabetes type II
LES 2 – CARDIOVASCULAIRE RISICOFACTOREN
Cardiovasculair lijden = aandoeningen van hart- en bloedvaten:
Hoge bloeddruk Risicofactoren
Coronair lijden (vernauwingen op de kransslagaders) - Roken
Hartaandoeningen - Hypertensie: 140/90
Herseninfarct en hersenbloeding - Hypercholesterolemie (LDL)
- Obesitas
Incidentie neemt af in vergelijking met vroeger: preventiemaatregelen - Sedentaire levensstijll
Prevalentie van CVD neemt toe: we houden ze beter in leven - Genetisch
- Ouderdom
- …