Neurofysiologie
Hoofdstuk 4: visueel systeem
1. Fysiologische optica
Beeldvorming ~ camera (lens, iris, fotogevoelige achterwand)
▪ maar afstand lens – retina is vast
▪ bolling van lens variëren eerder dan afstand van lens
Anatomie oog:
▪ Cornea (hoornvlies)
▪ Lens
▪ Retina (netvlies)
Afstand op retina wordt uitgedrukt
in visuele graden → op afstand van
~ 57cm (56,7cm): stimulus van 1cm
= 1 visuele graad op retina.
Sterkte lens “refractive power” = 1 / focusafstand (brandpuntafstand) → uitgedrukt in diopter.
Grootste breking gebeurt ter hoogte van cornea, niet ter hoogte van de lens.
1
,Noodzaak van vervormbare lens: focussen van objecten op verschillende afstand.
f = focusafstand (brandpuntafstand)
a = voorwerpafstand
b = beeldafstand
b is constant (afstand lens – retina)
f is eigenschap van lens:
→ als a = ∞ → b = f
→ als a ↓ → f ↓ → lens moet boller
worden
▪ Bij correct zicht (emmetropie): beeld valt op netvlies achteraan oogbol (f = b).
▪ Verziend (hypermetropie): te korte oogbol (f > b), bril met convexe (=bol) glazen.
▪ Bijziend (myopie): te lange oogbol (f < b), bril met concave (=hol) glazen.
Afwijkend zicht kan ook gecorrigeerd worden door veranderen kromming van hoornvlies aan
de hand van laser.
2
, 2. Retina
2.1 Opbouw
▪ De retina heeft een precieze
gelaagde opbouw.
▪
▪ Simplificerend: verticale en
horizontale paden.
▪ Fotonen moeten doorheen
ganse laag cellen vooraleer
fotoreceptoren te bereiken
(omgekeerde retina!)
2.2 Fotoreceptoren: fototransductie
▪ 2 typen receptoren: staafjes (avond/nacht) en kegeltjes (dag).
▪ Buitensegment: membraanzakjes met fotopigment.
▪ Fotopigment = Opsine + chromofoor (vit. A derivaat, retinal)
In het donker → cGMP bindt aan Na-kanaal → instroom Na → depolarisatie van cel.
In het licht → activatie rhodopsine → activatie transducine → activatie PDE → afbraak cGMP
→ kanaal sluit → hyperpolarisatie
3
, 4
Hoofdstuk 4: visueel systeem
1. Fysiologische optica
Beeldvorming ~ camera (lens, iris, fotogevoelige achterwand)
▪ maar afstand lens – retina is vast
▪ bolling van lens variëren eerder dan afstand van lens
Anatomie oog:
▪ Cornea (hoornvlies)
▪ Lens
▪ Retina (netvlies)
Afstand op retina wordt uitgedrukt
in visuele graden → op afstand van
~ 57cm (56,7cm): stimulus van 1cm
= 1 visuele graad op retina.
Sterkte lens “refractive power” = 1 / focusafstand (brandpuntafstand) → uitgedrukt in diopter.
Grootste breking gebeurt ter hoogte van cornea, niet ter hoogte van de lens.
1
,Noodzaak van vervormbare lens: focussen van objecten op verschillende afstand.
f = focusafstand (brandpuntafstand)
a = voorwerpafstand
b = beeldafstand
b is constant (afstand lens – retina)
f is eigenschap van lens:
→ als a = ∞ → b = f
→ als a ↓ → f ↓ → lens moet boller
worden
▪ Bij correct zicht (emmetropie): beeld valt op netvlies achteraan oogbol (f = b).
▪ Verziend (hypermetropie): te korte oogbol (f > b), bril met convexe (=bol) glazen.
▪ Bijziend (myopie): te lange oogbol (f < b), bril met concave (=hol) glazen.
Afwijkend zicht kan ook gecorrigeerd worden door veranderen kromming van hoornvlies aan
de hand van laser.
2
, 2. Retina
2.1 Opbouw
▪ De retina heeft een precieze
gelaagde opbouw.
▪
▪ Simplificerend: verticale en
horizontale paden.
▪ Fotonen moeten doorheen
ganse laag cellen vooraleer
fotoreceptoren te bereiken
(omgekeerde retina!)
2.2 Fotoreceptoren: fototransductie
▪ 2 typen receptoren: staafjes (avond/nacht) en kegeltjes (dag).
▪ Buitensegment: membraanzakjes met fotopigment.
▪ Fotopigment = Opsine + chromofoor (vit. A derivaat, retinal)
In het donker → cGMP bindt aan Na-kanaal → instroom Na → depolarisatie van cel.
In het licht → activatie rhodopsine → activatie transducine → activatie PDE → afbraak cGMP
→ kanaal sluit → hyperpolarisatie
3
, 4