Leerpad 1
Speltheorie
- Spel
- Spelers
- Strategie
- Resultaat of payoff
Dominante strategie
DOMINANTE STRATEGIE
= beste resultaat, ongeacht wat andere speler doet
= een strategie van een speler die altijd minstens even goed is voor die speler als alle
andere strategieën van die speler, ongeacht wat de andere spelers doen
→ bestaat niet perse voor elke speler
→ elke rationele speler kiest ervoor
EVENWICHT in dominante strategieën = combinatie dominante strategieën
Coöperatief evenwicht
= als spelers samenwerken om de beste gezamenlijke uitkomst te bereiken
→ onstabiel evenwicht
Individueel belang ≠ gezamenlijk belang
Nash-evenwicht
Nash evenwicht
= een combinatie van strategieën waarbij geen enkele speler de intentie heeft zijn
strategie te wijzigen, gegeven de strategie van de andere speler
,Productiemogelijkhedencurve
- Productiemogelijkhedencurve
= toont de verschillende combinaties van 2 goederen die geproduceert kunnen
worden wanneer alle productiemiddelen efficiënt worden ingezet
- Punten op de grafiek = optimaal
- Onder grafiek kan ook (bv kapotte machine)
- Productiemogelijkhedenverzameling
= punten op en onder de grafiek
- Schaarste
= de beperking van beschikbare middelen
- Opportuniteitskost
= de gemiste opbrengst vd best mogelijke
alternatieve aanwending vd beschikbare
productiemiddelen = kiezen is verliezen
(vb 1 … extra, hoeveel … minder?)
- Natuurlijke vorm grafiek: concaaf
→ de opportuniteitskost neemt toe indien het goed toeneemt
- Uitzonderlijk: lineair
→ opportuniteitskost constant naarmate het product toeneemt
Opportuniteitskost
- 1 plaats/bedrijf/… kan een absoluut voordeel hebben
- Productiemogelijkhedencurve opstellen
→ maximale productie berekenen + lineair verbinden
Comparatief voordeel
- Opportunitetskost v/e goed, uitgedrukt in
termen v/e ander goed
→ relatieve waarde
- Helling curve = opportuniteitskost
o Cruciaal om te kijken wie voor wat
specialiseert
,Consumptiemogelijkheden
- Specialisatie = enkel produceren waar je goed in bent
- Internationale handel
- Consumptiemogelijkhedencurve
→ helling = 1 = ruilvoet waartegen de landen handel voeren
→ kan ook andere helling hebben: meer leidinggevende landen meer voordeel
,Leerpad 2
Vraag
- Algemene vraagfunctie: V(pbroodjes, psla, inkomen…)
- Ceteris paribus: alle andere factoren blijven gelijk
o Partiële vraag: V(p)
- Reservatieprijs = max bedrag dat iemand wil betalen (voor een broodje)
- Vraagcurve: daalt
o Wet van de vraag: hoe hoger de prijs, hoe lager … (het aantal broodjes)
- Consumentensurplus
= max bereidheid tot betalen – totale uitgaven (bij gegeven prijs)
= som surplus alle consumenten
- Vraagcurve: totale marktvraag (naar broodjes)
o Vloeiende, dalende curve (prijs stijgt → vraag daalt)
- Marginale bereidheid tot betalen (bij een aantal broodjes)
= de bereidheid tot betalen bij het laatste broodje
Voorbeeld:
- V(p)= 600-100p
- Assenstelsel: prijs (verticale as) en gevraagde hoeveelheid (horizontale as)
o Geïnverteerde vraagfunctie: V-1(q)=6-0,01q
o Notatie: pv(q)=6-0,01q
= marginale bereidheid tot betalen
Aanbod
- Producenten
o Prijs van broodjes
o Productiekost: prijs ingredienten, oven, huur, loon
- Verband prijs broodje en productie, ceteris paribus
o Aanbodfunctie: A(p)
- Reservatieprijs
= het minimale bedrag waarvoor een producent broodjes wilt aanbieden
= kostprijs voor het produceren
- Stijgende aanbodcurve: hoe hoger de prijs, hoe hoger het aanbod
- Marktaanbodcurve: vloeiende, stijgende curve
- Totale opp onder aanbodcurve
= totale kost van alle producenten
- Producentensurplus
= totale opbrengsten – totale kosten
- Marginale kost
= de extra kost voor het laatste (broodje)
,Voorbeeld
- A(p) = -150 +150p
- In assenstelsel: geïnverteerde aanbodfunctie
o A-1(q) = 1+ 1/150 *q
o Notatie: pA(q) = 1+ 1/150 *q
= marginale kost
!! Berekening aantal goederen
→ iedereen met een reservatieprijs lager dan de prijs biedt broodjes aan!!
Prijsvorming
- Vraagoverschot
o Opwaartse druk op de prijs
o Gevraagde hoeveelheid neemt af
o Aangeboden hoeveelheid neemt toe
- Aanbodovershcot
o Neerwaartse druk op de prijs
o Gevraagde hoeveelheid neemt toe
o Aangeboden hoeveelheid neemt af
- Prijs evolueert naar evenwicht:
aangeboden = gevraagde hoeveelheid
o Vraag = aanbod → evenwicht
o Evenwichtsprijs
o Evenwichtshoeveelheid
Voorbeeld
- V(p*) = A(p*)
→ Evenwichtsprijs
→ evenwichtshoeveelheid bepalen door in te vullen in functie
- p (q*) = pA(q*)
V
→ marktevenwicht: marginale bereidheid = marginale kost
→ geïnverteerde vraagfunctie = geïnverteerde aanbodfunctie
Verschuivingen van vraag en aanbod
- Duurder worden ander product: vraagcurve verschuift naar rechts
- Goedkoper worden ander product: naar links
- Toename budget consumenten, reclamecampagnes, verandering weer
o Vraagcurve verschuiven
- Toename prijs beleg
o Marginale kost broodje toenemen
o Hogere prijs consument
o Aanbodcurve naar boven
- Daling prijs beleg
o Marginale kost neemt af
o Lagere prijs
o Aanbodcurve naar beneden
, - Comparative statica
= analyse van het effect op evenwicht van verschuiving vraag en aanbod
Voorbeeld
V(p,pfriet, y) = 50 + 0,25y + 75pfriet – 100p
,Leerpad 3
Eigen prijselasticiteit van de vraag
- Wet van de vraag
= Wanneer de prijs van een goed stijgt, daalt de vraag (en omgekeerd)
- Elasticiteit
= Het verband tussen een verandering in de prijs en een verandering in de
gevraagde hoeveelheid
- Eigen prijselasticiteit van de vraag
= Relatieve verandering in de vraag naar een goed bij de relatieve
verandering in de prijs van dat goed
- Negatief getal
o Prijs en gevraagde hoeveelheid bewegen (normaal) in tegengestelde richting
- Resultaat is dimensieloos: geen hoeveelheid, percentage, euro…
- Boogelasticiteit
= elasticiteit tussen 2 punten
- Puntelasticiteit
= elasticiteit in 1 punt (prijswijziging heel klein maken)
- Inelastische gedeelte (tussen 0 en -1)
o Gevraagde hoeveelheid wijzigt
procentueel gezien minder dan
de verandering van de prijs
- -1 → midden vraagcurve
- Elastiche gedeelte tussen (-1 en -∞)
o Gevraagde hoeveelheid wijzigt
procentueel gezien meer dan de
verandering van de prijs
, - Berekenen boogelasticiteit:
- Berekenen puntelasiticiteit:
Verband helling: prijselasticiteit van de vraag
- Steile vraagcurve
o Vraag minder prijsgevoelig
▪ Nauwelijks reactie op prijsstijging
▪ Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid: klein
o Eerder prijsinelastisch (absolute waarde klein)
- Vlakke vraagcurve
o Vraag meer prijsgevoelig
▪ Gevraagde hoeveelheid sterker gedaald
o Eerder prijselastisch (absolute waarde groot)
- Verticale vraagcurve
o Vraag: perfect prijs inelastisch = 0
o Geen reactie bij prijsverandering
o Vb levensnoodzakelijke goederen of goederen waar geen
vervangproducten voor zijn
- Horziontale vraagcurve
o Perfect prijs elastisch = -∞
o Gevraagde hoeveelheid is extreem prijsgevoelig
o Vb goederen die makkelijk te vervangen zijn (vb frituursnack)
De eigen prijselasticiteit van het aanbod
- Boogelasticiteit van het aanbod:
→ hoeveelheidsverandering:
aangeboden hoeveelheid
→ normalitair: meer aangeboden bij
hogere prijzen
→ positief
, - Puntelasticiteit van het aanbod:
→ rico aanbodcurve wordt gebruikt
De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag
- Het verband tussen een verandering in de prijs van een goed en de verandering in
de gevraagde hoeveelheid van een ander goed
- Berekenen kruiselingse prijselasticiteit:
- 3 typen goederen
o Complementen
▪ Goederen samen consumeren (friejes met mayonaise)
▪ Kruiselingse prijselasticiteit: negatief (-∞ tot 0)
o Substituten
▪ Goederen die we kunnen vervangen door elkaar (mayo en ketchup)
▪ Kruiselingse prijselasticiteit: positief (0 tot +∞)
o Onafhankelijke goederen
▪ Goederen waar geen verband tussen bestaat (mayo en schoenen)
▪ Kruiselingse prijselasticiteit benadert waarde 0
Inkomenselasticiteit
- De mate waarin de vraag naar een bepaald goed verandert als het inkomen van
de consument verandert
- Berekenen inkomenselasticiteit:
- Typen goederen
o Normaal goed: inkomenselasticiteit positief
▪ Noodzakelijke goederen: tussen 0 en 1
• Inkomen stijgt: vraag stijgt in mindere mate
• vb voeding
▪ Luxe goederen: >1
• Inkomen stijgt: vraag neemt meer dan het dubbele toe
• Vb juwelen, auto’s
o Inferieure goederen: <0
• Consumptie neemt af bij stijgend inkomen
• Vb witte prodcuten