Historisch overzicht van wijsbegeerte
Filosofische vraag = de kern vragen
• Kenleer/wetenschapsfilosofie: wat is kennis/wetenschap?
• Handelingsfilosofie: wat is morele verantwoordelijkheid?
• Ethiek: wat is goed?
• Wijsgerige antropologie: wat is de mens?
Whitehead:
The safest general characterization of the European philosophical tradition is that it consists
in a series of footnotes to Plato.
Socrates:(hoofdrol in verhalen van Plato)
- Socrates in Plato's dialogen
- Socrates vraagt geen voorbeelden, maar definities
- Nooit een geheel bevredigend resultaat er blijft nog een probleem hangen
- Begripsanalyse middels "socratische dialogen”
Soorten definities
• Lexicale definities = over het gebruik van een term
• Stipulatieve definities = voorgeschreven wordt hoe een begrip gebruikt moet worden
• Ostensieve definities = een voorbeeld van aanwijzen (Bv: dit is een computer)
• Intentionele definities = klassieke definitie (HERKIJK)
• Extensionele definities = opsomming van alles wat onder het begrip valt
Beripsanalyse van x
• Noodzakelijke en voldoende voorwaarden
Individueel noodzakelijk: als x dan vw1
Gezamenlijk voldoende: als (vw1 & vw2) dan x
Tegenvoorbeelden: tekening = een paar lijnen
Conditie die niet individueel noodzakelijk is: zonder een verzameling lijnen, zonder op
papier,…
Conditie die niet gezamenlijk voldoende is: een letter is dan ook een tekening
ofwel een vw is niet individueel noodzakelijk
ofwel vw 1-... zijn niet gezamenlijk voldoende
grote stap: van reële (tegen)voorbeelden
ook mogelijke tegenvoorbeelden zoeken
1
,Dialogen
Plato’s Theatetus
Kern: Wat is kennis?
Socrates moedigt theatetus aan om een conseptie van kennis te ontwikkelen en vergelijk
socrates zijn rol als leraal met het werk van een vroedvrouw die een baby ter wereld brengt.
Ze gaan kijken of het klopt of nuttig is de consepties van kennis.
Waarheidsrelativisme parkeren dat het niet vol kan worden gehouden
Protagoras: "de mens is de maat van alle dingen"
• Plato's argument: impliceert Herakleitos, maar dan is communicatie onmogelijk dus
schending is niet louter overtuiging
Is het relatief of absoluut waard
• Korter: als waarheidsrelativisme absoluut waar is, dan inconsistent (valt het weg)
• Als waarheidsrelativisme relatief waar is, dan overtuigt ze niemand
Conclusie:
Waarheidsrelativisme parkeren omdat het niet vol kan worden gehouden
waarheid is dat wat klopt die in overeenstemming is met de feiten
Volstaat ware overtuiging voor kennis? —> neen
• complexe argumentatie in 2de deel Theaetetus
• eindigt met 'de jury', voorbeeld van 'epistemisch geluk'
• Voorbeeld: het aantal zandkorreltjes op het stand van Oostende is even
• Voorbeeld: Wilfried S: "vandaag gaat mij iets verschrikkelijks overkomen" —>
Epistemisch geluk
Verantwoording (bewijs) nodig pas dan heb je kennis
Wat is kennis volgens Plato?
• Plato's conceptie (oa. in de Meno): Verantwoorde Ware Overtuiging
• tegenargument: maar Russells klok ook een vorm van epistemisch geluk (klok: 3 na
4)
• Plato en de Meno: anticipeert Betrouwbaar gevormde Ware Overtuiging laat u vaker
toe om succesvol te overtuigen —> verklaart waarom kennis waardevoller is dan
louter ware overtuiging
2
, Westerse antieke filosofie
Antieke filosofie
1. Presocratici = de natuurfilosofen
2. De sofisten (Socrates heeft het daarop genoemd)
3. SPA (bruis): Socrates Plato Aristoteles
4. Hellenistische en Romeinse filosofie zin van het leven…
1. Presocratici/ Milesische natuurfilosofen
Centraal probleem: Identiteit en verandering van de natuur doorheen de tijd
Wat onveranderlijk is ligt aan de grondslag van alle verandering? (hetzelfde)
• Thales = water als oerstof, verandering = wijziging van toestand
• Anaximander = grondslag van veranderingen ligt een onbepaalde oerstof (apeiron)
• Anaximenes = lucht als oerstof en door de verdunning of verdichting ontstaat er
verandering
• Ook belangrijk voor Aristoteles en duid al de tekorten van de natuurfilosofen!
Pythagoras (centrum-links)
= Die van de stelling van ...
• Lengte van harmonieus samenklinkende snaren van een lier: eenvoudige
getalsverhoudingen (empirische vaststelling)
• Hypothese: wat begrijpelijk is aan de wereld (kosmos) heeft een wiskundige
structuur
• Wiskunde is eeuwig, onveranderlijk en gaat de zintuiglijke werkelijkheid te boven
• Verschil van Thales, Anaximander en Anaximenes = wiskundige verhouding ligt aan
de basis van de wereld (onstoffelijk) en geen oerstof
Herakleitos
= Die van de rivier
• Oerstof is vluchtige en ongrijpbare vuur
• Kern = panta rei: alles vloeit, alles is altijd in beweging er is geen identiteit over de
tijd heen, niks blijft hetzelfde
• Uitspraak: “men kan niet twee keer in dezelfde rivier stappen”
• Minpunt: Veralgemeent eigenlijk 'Cambridge verandering’ = eigenschappen in
vergelijkingen met andere eigenschappen zonder intrinsieke veranderingen (Vb:
oudste vrouw ter werld dood)
• Identiteit geschrapt om een midden te vinden tussen identiteit en verandering
Parmenides (uiterst rechts) <-> herakleitos
= Een schijnbare verandering (geen verandering) er is enkel identiteit
• Uitspraak: "Het zijnde is en het niet-zijnde is niet"
• het zijnde = één en onveranderlijk = een plenum (massieve vaste bol)
• Verandering is slechts schijn dus er is geen tijd enkel identiteit
• Zeno (leerling): geen beweging het is onmogelijk Voorbeeld: Achilles en de
schildpad = atleet en schildpad gaan samen een wedstrijd lopen. Hij geeft
3
, voorsprong aan de schildpad omdat hij de schildpad super snel voorbij wilt lopen. Als
de schildpad punt X bereikt gaat hij lopen maar naargelang Achilles X bereikt heeft
de schildpad al punt Y bereikt en zo verder dus achilles gaat nooit de schildpad
inhalen.
Atomisten
Leukippos en Demokritos
• De wereld = lege ruimte (zweven atomen rond) + ondeelbare en onveranderlijke
atomen en door te botsen vormen ze een tijdelijk object (samenklontering)
Voorbeeld: onze ziel
• Het idee van onderandelijkheid nemen ze over maar bevestigen ook het niet-zijnde
• Atomisten zijn de eerste inspiratiebronnen van het materialisme
• Plato geringschat waarneming; Aristoteles verzoent zijn en worden
2 tendensen:
1- WISKUNDIG EENHEIDSDENKEN ZONDER WAARHEID
2- GEBIOLOGEERD MET DE WAARNEMING VAN VERANDERING
2. De sofisten
= Rondreizende leraars die een praktische toepassing gaven aan de rationele denkwijze
• Kern = overtuigend spreken/overreden
• Bruikbaarheid wordt het accent ipv waarheid
Voorbeeld: Frankfurts bullshitters die niet waarheidsgericht zijn
Belangrijkste filosofen:
• Potagoras
Beklemtoont nomos = wat door menselijke conventie (wetten) kwam en dat elk
persoon zijn eigen waarheid heeft en waarden (geen absolute waarheid)
• Gorgias
Doel om de zwakke uitspraak sterk te maken
Relativisten: ze trokken mythes en traditionele normen en waarden in twijfel
Gorgias scepticisme: 3 vormen
• Metafysisch scepticisme: er bestaat niets (wat er bestaat)
• Epistemisch scepticisme: zo niet, kunnen we het niet kennen (kennis)
• Conceptueel scepticisme: zo niet, kunnen we het niet meedelen omdat we geen
toegang hebben over elkaars gevoelens bijvoorbeeld (communiceren)
• Voobeeld = pijn
4
Filosofische vraag = de kern vragen
• Kenleer/wetenschapsfilosofie: wat is kennis/wetenschap?
• Handelingsfilosofie: wat is morele verantwoordelijkheid?
• Ethiek: wat is goed?
• Wijsgerige antropologie: wat is de mens?
Whitehead:
The safest general characterization of the European philosophical tradition is that it consists
in a series of footnotes to Plato.
Socrates:(hoofdrol in verhalen van Plato)
- Socrates in Plato's dialogen
- Socrates vraagt geen voorbeelden, maar definities
- Nooit een geheel bevredigend resultaat er blijft nog een probleem hangen
- Begripsanalyse middels "socratische dialogen”
Soorten definities
• Lexicale definities = over het gebruik van een term
• Stipulatieve definities = voorgeschreven wordt hoe een begrip gebruikt moet worden
• Ostensieve definities = een voorbeeld van aanwijzen (Bv: dit is een computer)
• Intentionele definities = klassieke definitie (HERKIJK)
• Extensionele definities = opsomming van alles wat onder het begrip valt
Beripsanalyse van x
• Noodzakelijke en voldoende voorwaarden
Individueel noodzakelijk: als x dan vw1
Gezamenlijk voldoende: als (vw1 & vw2) dan x
Tegenvoorbeelden: tekening = een paar lijnen
Conditie die niet individueel noodzakelijk is: zonder een verzameling lijnen, zonder op
papier,…
Conditie die niet gezamenlijk voldoende is: een letter is dan ook een tekening
ofwel een vw is niet individueel noodzakelijk
ofwel vw 1-... zijn niet gezamenlijk voldoende
grote stap: van reële (tegen)voorbeelden
ook mogelijke tegenvoorbeelden zoeken
1
,Dialogen
Plato’s Theatetus
Kern: Wat is kennis?
Socrates moedigt theatetus aan om een conseptie van kennis te ontwikkelen en vergelijk
socrates zijn rol als leraal met het werk van een vroedvrouw die een baby ter wereld brengt.
Ze gaan kijken of het klopt of nuttig is de consepties van kennis.
Waarheidsrelativisme parkeren dat het niet vol kan worden gehouden
Protagoras: "de mens is de maat van alle dingen"
• Plato's argument: impliceert Herakleitos, maar dan is communicatie onmogelijk dus
schending is niet louter overtuiging
Is het relatief of absoluut waard
• Korter: als waarheidsrelativisme absoluut waar is, dan inconsistent (valt het weg)
• Als waarheidsrelativisme relatief waar is, dan overtuigt ze niemand
Conclusie:
Waarheidsrelativisme parkeren omdat het niet vol kan worden gehouden
waarheid is dat wat klopt die in overeenstemming is met de feiten
Volstaat ware overtuiging voor kennis? —> neen
• complexe argumentatie in 2de deel Theaetetus
• eindigt met 'de jury', voorbeeld van 'epistemisch geluk'
• Voorbeeld: het aantal zandkorreltjes op het stand van Oostende is even
• Voorbeeld: Wilfried S: "vandaag gaat mij iets verschrikkelijks overkomen" —>
Epistemisch geluk
Verantwoording (bewijs) nodig pas dan heb je kennis
Wat is kennis volgens Plato?
• Plato's conceptie (oa. in de Meno): Verantwoorde Ware Overtuiging
• tegenargument: maar Russells klok ook een vorm van epistemisch geluk (klok: 3 na
4)
• Plato en de Meno: anticipeert Betrouwbaar gevormde Ware Overtuiging laat u vaker
toe om succesvol te overtuigen —> verklaart waarom kennis waardevoller is dan
louter ware overtuiging
2
, Westerse antieke filosofie
Antieke filosofie
1. Presocratici = de natuurfilosofen
2. De sofisten (Socrates heeft het daarop genoemd)
3. SPA (bruis): Socrates Plato Aristoteles
4. Hellenistische en Romeinse filosofie zin van het leven…
1. Presocratici/ Milesische natuurfilosofen
Centraal probleem: Identiteit en verandering van de natuur doorheen de tijd
Wat onveranderlijk is ligt aan de grondslag van alle verandering? (hetzelfde)
• Thales = water als oerstof, verandering = wijziging van toestand
• Anaximander = grondslag van veranderingen ligt een onbepaalde oerstof (apeiron)
• Anaximenes = lucht als oerstof en door de verdunning of verdichting ontstaat er
verandering
• Ook belangrijk voor Aristoteles en duid al de tekorten van de natuurfilosofen!
Pythagoras (centrum-links)
= Die van de stelling van ...
• Lengte van harmonieus samenklinkende snaren van een lier: eenvoudige
getalsverhoudingen (empirische vaststelling)
• Hypothese: wat begrijpelijk is aan de wereld (kosmos) heeft een wiskundige
structuur
• Wiskunde is eeuwig, onveranderlijk en gaat de zintuiglijke werkelijkheid te boven
• Verschil van Thales, Anaximander en Anaximenes = wiskundige verhouding ligt aan
de basis van de wereld (onstoffelijk) en geen oerstof
Herakleitos
= Die van de rivier
• Oerstof is vluchtige en ongrijpbare vuur
• Kern = panta rei: alles vloeit, alles is altijd in beweging er is geen identiteit over de
tijd heen, niks blijft hetzelfde
• Uitspraak: “men kan niet twee keer in dezelfde rivier stappen”
• Minpunt: Veralgemeent eigenlijk 'Cambridge verandering’ = eigenschappen in
vergelijkingen met andere eigenschappen zonder intrinsieke veranderingen (Vb:
oudste vrouw ter werld dood)
• Identiteit geschrapt om een midden te vinden tussen identiteit en verandering
Parmenides (uiterst rechts) <-> herakleitos
= Een schijnbare verandering (geen verandering) er is enkel identiteit
• Uitspraak: "Het zijnde is en het niet-zijnde is niet"
• het zijnde = één en onveranderlijk = een plenum (massieve vaste bol)
• Verandering is slechts schijn dus er is geen tijd enkel identiteit
• Zeno (leerling): geen beweging het is onmogelijk Voorbeeld: Achilles en de
schildpad = atleet en schildpad gaan samen een wedstrijd lopen. Hij geeft
3
, voorsprong aan de schildpad omdat hij de schildpad super snel voorbij wilt lopen. Als
de schildpad punt X bereikt gaat hij lopen maar naargelang Achilles X bereikt heeft
de schildpad al punt Y bereikt en zo verder dus achilles gaat nooit de schildpad
inhalen.
Atomisten
Leukippos en Demokritos
• De wereld = lege ruimte (zweven atomen rond) + ondeelbare en onveranderlijke
atomen en door te botsen vormen ze een tijdelijk object (samenklontering)
Voorbeeld: onze ziel
• Het idee van onderandelijkheid nemen ze over maar bevestigen ook het niet-zijnde
• Atomisten zijn de eerste inspiratiebronnen van het materialisme
• Plato geringschat waarneming; Aristoteles verzoent zijn en worden
2 tendensen:
1- WISKUNDIG EENHEIDSDENKEN ZONDER WAARHEID
2- GEBIOLOGEERD MET DE WAARNEMING VAN VERANDERING
2. De sofisten
= Rondreizende leraars die een praktische toepassing gaven aan de rationele denkwijze
• Kern = overtuigend spreken/overreden
• Bruikbaarheid wordt het accent ipv waarheid
Voorbeeld: Frankfurts bullshitters die niet waarheidsgericht zijn
Belangrijkste filosofen:
• Potagoras
Beklemtoont nomos = wat door menselijke conventie (wetten) kwam en dat elk
persoon zijn eigen waarheid heeft en waarden (geen absolute waarheid)
• Gorgias
Doel om de zwakke uitspraak sterk te maken
Relativisten: ze trokken mythes en traditionele normen en waarden in twijfel
Gorgias scepticisme: 3 vormen
• Metafysisch scepticisme: er bestaat niets (wat er bestaat)
• Epistemisch scepticisme: zo niet, kunnen we het niet kennen (kennis)
• Conceptueel scepticisme: zo niet, kunnen we het niet meedelen omdat we geen
toegang hebben over elkaars gevoelens bijvoorbeeld (communiceren)
• Voobeeld = pijn
4