Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Examen

OEFENBUNDEL 153 meerkeuzevragen STRAF- & STRAFPROCESRECHT MET OPLOSSING

Vendu
7
Pages
91
Grade
7-8
Publié le
29-07-2025
Écrit en
2024/2025

In dit document staan 153 meerkeuzevragen strafrecht & strafprocesrecht. Al deze voorbeeldvragen kwamen voor op examens van de afgelopen jaren. De eerste 40 pagina's van het bestand zijn de 153 vragen blanco (zodat je die zelf kunt oplossen), p.41-91 zijn de vragen met het juiste antwoord aangeduid + af en toe extra uitleg bij het juiste antwoord (waarom de andere opties niet juist zijn). Ideale voorbereiding voor het examen. Veel succes! Strafrecht & strafprocesrecht - C02B9a - KUL - 3de bach - academiejaar 2024/2025

Montrer plus Lire moins
















Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
29 juillet 2025
Nombre de pages
91
Écrit en
2024/2025
Type
Examen
Contient
Questions et réponses

Aperçu du contenu

VOORBEELDVRAGEN STRAFRECHT
BLANCO MEERKEUZEVRAGEN STRAFRECHT & STRAFPROCESRECHT



1. Welke van de volgende uitspraken in verband met de VES-procedure en de VSBG-procedure is juist?

a. Wanneer de strafrechter aan wie het VES-akkoord wordt voorgelegd, van oordeel is dat het
strafvoorstel van de procureur des konings te zwaar is, kan hij de strafmaat verminderen.
b. Wanneer de procureur des Konings een VES voorstelt aan een verdachte van een oplichting
(artikel 496 Sw.) moet de voorgestelde gevangenisstraf lager zijn dan het wettelijk voorziene
maximum van 5 jaar correctionele gevangenisstraf.
c. Het arrest van het grondwettelijk Hof van 2 juni 2016 houdt niet in dat de strafrechter de
mogelijkheid moet hebben om de opportuniteit van een minnelijke schikking te beoordelen.
d. Wanneer uit hoofde van verschillende strafbare feiten die werden gepleegd met eenheid van
opzet een minnelijke schikking wordt voorgesteld door het openbaar ministerie, kan ten hoogste
het bedrag worden voorgesteld dat overeenstemt met het maximum van de geldboete op de
zwaarste straf.


2. Een Belg die in het buitenland tegen een vreemdeling een misdrijf pleegt kan vanuit elke hypothese in
de artikelen 6 – 14 V.T.Sv. in België …

a. Niet gestraft worden, indien op het feit geen straf is gesteld door de wet van het land waar het feit
is gepleegd.
b. Gestraft worden, ongeacht de omvang van de straf voorgeschreven door de wet van het land waar
het feit gepleegd is.
c. Niet gestraft worden, indien de benadeelde vreemdeling in België geen klacht indient.
d. Gestraft worden, ongeacht de omvang van de straf voorgeschreven door de Belgische strafwet.


3. Welke van de volgende uitspraken in verband met de constitutieve elementen van het misdrijf is JUIST:

a. Beslissende verschoningsgronden gelden voor alle personen betrokken bij de strafbaar gestelde
gedraging
b. Onopzettelijke misdrijven bestaan slechts wanneer de wetgever uitdrukkelijk de
onachtzaamheid als schuldbestanddeel voorschrijft.
c. Beslissende verschoningsgronden verhinderen niet dat een rechter schadevergoeding toekent
aan de benadeelde.
d. Overmacht kan niet ingeroepen worden voor onopzettelijke misdrijven.



4. Overeenkomstig de regels van de werking van de strafwet in de tijd, kan retroactief werken een nieuwe
wet die…

a. Het nieuwe misdrijf van voyeurisme invoert (artikel 371/1 Sw.).
b. De nieuwe bijkomende straf van de TBS invoert.
c. De nieuwe verzwarende omstandigheid van het kwetsbaar slachtoffer bij diefstal invoert (artikel
463, derde lid Sw.).
d. De nieuwe hoofdstraf van de autonome probatiestraf invoert.




1

,5. Welke van de volgende uitspraken in verband met het nemen van conclusies en de
motiveringsverplichting is JUIST?

a. Bij afwezigheid van conclusies van de beklaagde moet de correctionele rechtbank geen motieven
aangeven die geleid hebben tot de bewezenverklaring van de feiten.
b. De strafrechter die een beklaagde veroordeelt uit hoofde van valsheid in privégeschriften (art. 196
Sw.) tot een gevangenisstraf van een maand, moet zijn beslissing m.b.t. de aard en de hoogte van
de straftoemeting motiveren.
c. Een politierechtbank die uit hoofde van onopzettelijke doding (art. 416-419 Sw.) naar aanleiding
van een verkeersongeval een gevangenisstraf uitspreekt van één jaar, moet de keuze en de
hoogte van deze gevangenisstraf niet motiveren.
d. Het hof van Assisen moet zijn uitspraak over de schuld niet motiveren en de uitspraak over de
straftoemeting wel motiveren.



6. Wanneer in een strafzaak een gerechtelijk onderzoek werd gevorderd, kan de raadkamer…

a. Op elk moment ambtshalve tussenkomen in het onderzoek om de rechtsgeldigheid van de
procedure te controleren.
b. Niet meer tussenkomen wanneer de onderzoeksrechter zijn onderzoek reeds zelf heeft
afgesloten.
c. Ambtshalve beslissen de regeling van de rechtspleging te weigeren, wanneer zij het onderzoek
onvolledig acht.
d. De onderzoeksrechter bevelen bepaalde onderzoeksdaden te verrichten wanneer het openbaar
ministerie hierom verzocht op de zitting van de raadkamer.


7. De straf van de bijzondere verbeurdverklaring kan in december 2016…

a. Bij een vernieling- overtreding (art 559, 1° Sw.) uitgesproken w met uitstel van tenuitvoerlegging.
b. Slechts uitgesproken worden voor goederen die eigendom zijn van de veroordeelde.
c. Bij een diefstal-wanbedrijf (artikel 463 SW.) niet uitgesproken worden als hoofdstraf.
d. Slechts uitgesproken w voor goederen die een band hebben met het bewezen verklaard misdrijf.


8. Dat het door een rechtspersoon gepleegd misdrijf een voortdurend misdrijf is zonder enige
onderbreking, heeft…

a. Tot gevolg dat dit misdrijf slechts éénmaal mag bestraft worden.
b. Geen belang voor het lokaliseren van het misdrijf.
c. Tot gevolg dat de verjaringstermijn van de strafvordering verdubbeld wordt.
d. Geen belang voor de daad van medeplichtigheid door een natuurlijke persoon.


9. Welke van de volgende uitspraken inzake het bewijs in strafzaken is juist?

a. In dubio pro reo betekent dat wanneer de verdediging een strafuitsluitingsgrond inroept, zij
hiervan niet het bewijs moeten leveren doch deze grond enkel aannemelijk moet maken.
b. Indien de rechter een akte interpreteert op een wijze die onverenigbaar is met de bewoordingen
ervan, wordt de bewijswaarde van die akte geschonden
c. Illegaal verkregen bewijs kan in beginsel toch worden gebruikt in een strafproces.
d. De correctionele rechtbank die vaststelt dat een uitgevoerde telefoontap op illegale wijze werd
toegepast en dat de betrouwbaarheid ervan op die manier werd aangetast, beveelt dat de
stukken betreffende deze telefoontap fysiek uit het dossier worden verwijderd.




2

,10. Een opschorting van de uitspraak van de veroordeling:

a. Kan zowel voor ieder vonnisgerecht als door ieder onderzoeksgerecht toegekend worden, op
voorwaarde dat de verdachte of beklaagde zijn instemming geeft.
b. Houdt in dat de strafrechter de feiten bewezen verklaart, zodat de dader later bij het plegen van
een nieuw misdrijf in staat van herhaling kan bevinden.
c. Houdt in dat de strafrechter de feiten bewezen verklaart, geen enkele straf kan opleggen, maar
wel een schadevergoeding kan toekennen aan de burgerlijke partij.
d. Kan door de correctionele rechtbank toegekend worden aan de dader van een doodslag (art. 398
Sw.) gepleegd na de inwerkingtreding van de Potpourri II wet en gecorrectionaliseerd wegens
uitlokking door zware gewelddaden tegen personen.


11. Hele zit in voorlopige hechtenis, zij werd op maandag 30 januari 2017 door de onderzoeksrechter
aangehouden op verdenking van foltering van een minderjarige (art. 417ter Sw.). De voorlopige
hechtenis werd op de laatste nuttige dag voor de raadkamer bevestigd, waartegen geen beroep werd
aangetekend. Vervolgens handhaaft de raadkamer opnieuw de voorlopige hechtenis, eveneens op de
laatste nuttige dag. Tegen deze beslissing wordt evenmin hoger beroep aangetekend. Welk is de
laatste dag waarop de volgende geldige beslissing tot handhaving van de voorlopige hechtenis uiterlijk
door de raadkamer kan worden genomen?

a. Maandag 3 april 2017
b. Donderdag 6 april 2017
c. Woensdag 3 mei 2017
d. Vrijdag 2 juni 2017


12. De rechtsfiguur van de wettige verdediging of noodweer is:

a. Ook van toepassing op de wanverhouding tussen aanval en verdediging.
b. Enkel van toepassing bij een onrechtmatige aanval op personen.
c. Ook van toepassing bij putatieve noodweer.
d. Enkel van toepassing op de dader van het misdrijf.


13. Welke van de volgende uitspraken in verband met de voorlopige hechtenis is juist?

a. Wanneer de onderzoeksrechter weigert in te gaan op een vordering van het openbaar ministerie
tot aflevering van een bevel tot aanhouding, kan de procureur des Konings tegen deze weigering
ontvankelijk hoger beroep aantekenen bij de kamer van inbeschuldigingstelling.
b. Wanneer de kamer van inbeschuldigingstelling beslist een voorlopige hechtenis niet te
handhaven, kan de procureur des Konings geen ontvankelijk cassatieberoep aantekenen en
wordt de verdachte onmiddellijk vrijgelaten.
c. Wanneer de raadkamer een inverdenkinggestelde die zich in voorlopige hechtenis bevindt,
verwijst naar de correctionele rechtbank, blijft de voorlopige hechtenis voortduren tenzij de
raadkamer oordeelt dat niet meer voldaan is aan de criteria van de voorlopige hechtenis.
d. Wanneer de correctionele rechtbank een beklaagde die zich in voorlopige hechtenis bevindt,
veroordeelt tot een gevangenisstraf met uitstel en het openbaar ministerie beroep aantekent
tegen deze uitspraak, blijft de beklaagde in voorlopige hechtenis tot de uitspraak vh HvBer.




3

,14. Welke van de volgende uitspraken in verband met onderzoekshandelingen is juist?

a. Tijdens een inkijkoperatie in een gerechtelijk onderzoek kan de politie die bewijsmateriaal
aantreft, hierop beslag leggen.
b. Volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof moet een door de onderzoeksrechter bevolen
deskundigenonderzoek dat gekenmerkt wordt door een hoge graad van techniciteit en dat
bepalend kan zijn voor de schuldvraag, tegensprekelijk worden gevoerd.
c. In een grootwarenhuis vindt een gewapende overval plaats (art. 472 Sw.). Een patrouillerende
officier van gerechtelijke politie ziet nog net de overvallers wegvluchten in een auto. Een van de
overvallers belt met de directeur van het grootwarenhuis om deze er onder bedreiging toe aan te
zetten geen verklaringen af te leggen. De politie verwittigt onmiddellijk de procureur des Konings.
De procureur kan bevel geven om de oproepgegevens van de overvaller te doen opsporen en
gedurende maximaal 24u de oorsprong of bestemming van telecommunicatie met het toestel
van de overvaller te laten lokaliseren, waarbij de maatregel binnen die termijn moet bevestigd
worden door een onderzoeksrechter.
d. Bij een feestje waarbij 7 personen aanwezig waren, vindt een verkrachting plaats. De politie treft
talrijke sporen van speeksel en haren aan in de lokalen waar het feest plaatsvond. Jan, Piet en
Paul die aanwezig waren op het feest zijn geen verdachten. De onderzoeksrechter kan ten
aanzien van hen geen bevel geven tot DNA-onderzoek.


15. Welke van de volgende uitspraken in verband met het slachtoffer van een misdrijf is juist?

a. Wie zich geen burgerlijke partij heeft gesteld maar wel een verklaring van benadeeld persoon
heeft afgelegd, kan bij een onderzoeksrechter een ontvankelijk verzoekschrift strekkende tot
aanvullend onderzoek indienen.
b. Wie zich burgerlijke partij stelt, zal steeds een consignatie moeten betalen tot eventuele dekking
van de vermoede gerechtskosten.
c. Wanneer de strafvordering vervalt tussen het ogenblik van de opstelling van het eindvonnis door
het parket en de beslissing van de raadkamer, kan de raadkamer de tijdig (voor het verval van de
strafvordering) ingestelde burgerlijke vordering verwijzen naar het vonnisgerecht.
d. Wie zich geen burgerlijke partij heeft gesteld maar wel een verklaring als benadeelde persoon
heeft afgelegd, heeft bij de afsluiting van het gerechtelijk onderzoek automatisch inzage in het
strafdossier, waarbij dit hem niet kan worden belet.


16. Art. 489ter, 1° Sw. bestraft als faillissementsmisdrijf de failliete handelaar die met bedrieglijk opzet of
met het oogmerk tot schaden een gedeelte van de activa heeft verduisterd. Gevolg is dat…

a. Voor de dader van dit faillissementsmisdrijf een gemengde schuldvorm vereist is.
b. De deelnemer aan dit faillissementsmisdrijf enkel strafbaar is als hij heeft gehandeld met een
bedrieglijk opzet of een oogmerk tot schaden.
c. De dader van dit faillissementsmisdrijf enkel strafbaar is als hij noodzakelijk hulp tot
verduistering heeft verleend.
d. De dader van het faillissementsmisdrijf niet strafbaar is als hij te goeder trouw heeft gehandeld.


17. Welke van de volgende uitspraken in verband met de fundamentele waarborgen is juist?

a. De strafrechter mag een veroordeling steunen op gegevens van algemene ervaring die hij na de
sluiting van de debatten tijdens zijn beraad als relevant beschouwt, zonder dat hij hierover enige
tegenspraak moet organiseren
b. Een vonnis van vrijspraak door de strafrechter in een pedofilie-zaak kan achter gesloten deuren
plaatsvinden wnnr de openbaarheid de openbare orde of goede zeden in het gedrang kan brengen
c. Een overschrijding van de redelijke termijn kan nooit leiden tot de ontvankelijkheid van de
strafvordering
d. De afwijkingen op de waarborg van de openbaarheid zijn ruimer in de grondwet dan in het EVRM



4

,18. De NV Beleggingsadvies met een blanco-strafregister, pleegt op 1 mei 2016 een valsheid in
handelsgeschrift (art. 196 + 214 Sw.). De correctionele rechtbank bij wie het valsheidsmisdrijf
regelmatig aanhangig wordt gemaakt, kan:

a. Een maximale geldboete van 120.000 (x opdeciemen), met geheel uitstel van tenuitvoerlegging
met een proeftijd van 3 jaar met probatievoorwaarden.
b. De ontbinding van de NV als hoofdstraf uitspreken, indien de NV opzettelijk van zijn doel is
afgewend om dergelijke valsheden te plegen.
c. Een maximale autonome probatiestraf opleggen van 2 jaar, zonder uitstel van tenuitvoerlegging.
d. Een maximale geldboete opleggen van 240.000 euro (x opdeciemen), waarvan de helft met uitstel
van tenuitvoerlegging met een proeftijd van 2 jaar.


19. De 25-jarige Eddy die in 2014 reeds definitief veroordeeld werd tot 14 maanden effectieve
gevangenisstraf wegens oplichting (art. 496 Sw.), pleegt op 1 september 2016 een poging tot afpersing
(art. 470 Sw.). Welke hiernavolgende straf kan de correctionele rechtbank bij wie de poging tot
afpersing regelmatig aanhangig wordt gemaakt en zonder overschrijding van redelijke termijn,
opleggen aan Eddy?

a. Een gevangenisstraf van 10 jaar en een geldboete van 2.000 euro (x opdeciemen) met een
vervangende gevangenisstraf van 2 maanden, steeds zonder uitstel van tenuitvoerlegging.
b. Een eenvoudige schuldigverklaring.
c. Een geldboete van 1.000 euro (x opdeciemen) als hoofdstraf, met probatie-uitstel van
tenuitvoerlegging met een proeftijd van 3 jaar, en met een vervangende gevangenisstraf van 3
maanden zonder uitstel van tenuitvoerlegging.
d. Een straf zonder elektrisch toezicht van 2 jaar, zonder uitstel van tenuitvoerlegging.



OEF RECHTSMIDDELEN

Olga & Gilles schuimen als doorwinterde quizzers elke lokale quiz af in de hoop de overwinningsbeker mee
naar huis te kunnen nemen. Op de VRG-quiz moesten ze echter de duimen leggen voor het team van Eva
dat met 20 punten voorsprong als eerste eindigde. De woedende Olga besluit het daarbij niet te laten en
overtuigt Gilles om Eva van haar fiets te sleuren en vast te houden terwijl zij haar rivale een pak rammel
geeft. Eva belandt zo in het ziekenhuis.

Na een gerechtelijk onderzoek en verwijzing door de raadkamer dagvaardt het Openbaar Ministerie Gilles
& Olga voor de correctionele rechtbank wegens opzettelijke slagen en verwondingen met voorbedachten
rade (art 398 lid 2 SW). Eva had zich al voor de raadkamer op ontvankelijke wijze burgerlijke partij gesteld,
en bij die gelegenheid haar schadeclaim geformuleerd; zij vraagt de twee beklaagden solidair te
veroordelen tot een schadevergoeding van 5.000 euro. Zij wordt ook via dagvaarding opgeroepen. Gilles &
Eva ontvangen de dagvaarding persoonlijk. Olga is in het buitenland en krijgt geen kennis van de
dagvaarding.

Op de zitting van 2 januari 2017 vordert het Openbaar Ministerie één jaar gevangenisstraf en een geldboete
van 200 euro voor Olga en een gevangenisstraf van 8 maanden en een geldboete van 150 euro voor Gilles.

Bij de behandeling van de zaak zijn Olga & Eva niet aanwezig en evenmin vertegenwoordigd. Eva ligt wegens
ernstige medische complicaties in het ziekenhuis. Gilles verdedigt zich enkel over de grond van de zaak. Hij
heeft geen procedureel verweer.

In een vonnis van 19 januari 2017 veroordeelt de correctionele rechtbank Olga tot een gevangenisstraf van
één jaar en een geldboete van 200 euro (+ opdeciemen) en spreekt voor Ggilles de opschorting van de
veroordeling uit. Olga & Gilles worden bovendien solidair veroordeeld tot een schadevergoeding van 4.000
euro aan Eva.




5

,Deze uitspraak is op tegenspraak gewezen ten aanzien van Gilles en bij verstek ten aanzien van Olga & Eva.
De uitspraak wordt op donderdag 26 januari 2017 aan de persoon van Olga en aan de woning van Eva
betekend. Eva krijgt op maandag 20 februari 2017 kennis van de betekening van het vonnis. Ze leest de
uitspraak pas de week nadien, op woensdag 1 maart 2017.

20. Welke van de onderstaande stellingen is JUIST?

a. Gilles kan geen hoger beroep instellen tegen de uitspraak op strafrechtelijk vlak, omdat de
uitspraak van de veroordeling werd opgeschort en hij dus geen straf kreeg.
b. Op het hoger beroep van Olga kan het hof van beroep uit eigen initiatief zelf de verjaring van de
strafvordering opwerpen
c. Olga kan hoger beroep aantekenen tegen de beslissing van de correctionele rechtbank op
burgerrechtelijk vlak via een gerechtsdeurwaardersexploot betekend aan het openbaar
ministerie, als zij het grievenformulier neerlegt op de griffie van de correctioneel rechtbank.
d. Eva kan hoger beroep aantekenen op burgerrechtelijk vlak via een verklaring op de griffie van de
correctionele rechtbank. Als burgerlijke partij moet zij geen grievenformulier invullen.


21. Wie stelt, afgezien van het grievenformulier, een geldig rechtsmiddel in? Ga ervan uit dat elke partij
belang heeft om een rechtsmiddel aan te wenden.

a. Olga met een verklaring op de griffie van de correctionele rechtbank op vrijdag 24 februari 2017
en Gilles met een verklaring op de griffie van de correctionele rechtbank op dezelfde dag.
b. Eva met een verklaring op de griffie van de correctionele rechtbank op woensdag 22 maart 2017
en Olga met gerechtsdeurwaardersexploot betekend aan het Openbaar Ministerie op vrijdag 10
februari 2017.
c. Olga met een verklaring ter griffie van de correctionele rechtbank op donderdag 26 februari 2017
en Gilles met een verklaring ter griffie van de correctionele rechtbank op maandag 20 februari
2017.
d. Olga met gerechtsdeurwaardersexploot betekend aan het Openbaar Ministerie op vrijdag 10
februari 2017 en Eva met een gerechtsdeurwaardersexploot betekend aan Olga op donderdag 16
maart 2017.


22. Welke stelling over het OM is juist?

a. Het openbaar Ministerie kan nooit afstand doen van het hoger beroep ingesteld tegen de
strafrechtelijke veroordeling van Olga via een verklaring ter zitting.
b. De procureur des Konings kan op ontvankelijke wijze hoger beroep instellen tegen de beslissing
ten aanzien van Gilles via een verklaring ter griffie en het grievenformulier op maandag 20 februari
2017.
c. De Procureur-generaal kan ten laatste op maandag 13 februari 2017 tegen de beslissing van de
correctionele rechtbank, aangezien hij geen partij was in de procedure in eerste aanleg.



23. Weke van de onderstaande stellingen is juist?

a. Aangezien Eva kennis had van de dagvaarding in eerste aanleg, moet de correctionele rechtbank
het verzet van Eva in elk geval ongedaan verklaren.
b. Ondanks het feit dat Olga nooit kennis van de dagvaarding heeft gekregen, moet de correctionele
rechtbank haar verzet ongedaan verklaren.
c. Als Olga verzet aantekent, maar niet op alle zittingen waarop dit verzet wordt behandeld,
verschijnt, verklaart de correctionele rechtbank dit verzet ongegrond.
d. De correctionele rechtbank zal het verzet van Eva enkel ongedaan kunnen verklaren als zij niet op
alle zittingen waarop dit verzet behandeld wordt, aanwezig is.




6

,24. Ga ervan uit dat volgende rechtsmiddelen op ontvankelijke wijze werden ingesteld. Het Openbaar
Ministerie tekent hoger beroep aan tegen de opschorting van de veroordeling van Gilles. Olga tekent
verzet aan tegen haar veroordeling op strafrechtelijk gebied en hoger beroep tegen haar veroordeling
op burgerlijk gebied. Gilles tekent hoger beroep aan tegen de beslissing op strafrechtelijk gebied. Eva
tekent verzet aan tegen de uitspraak voer de schadevergoeding met betrekking tot Gilles. Welke
uitspraak is dan geldig?

a. De correctionele rechtbank veroordeelt Olga tot 1 jaar gevangenisstraf en een geldboete van 150
euro (x opdeciemen) en een schadevergoeding van 3.000 euro aan Eva.
b. De correctionele rechtbank veroordeelt Gilles tot een gevangenisstraf van 1 jaar, een geldboete
van 100 euro (x opdeciemen) en een schadevergoeding van 5.000 euro aan Eva.
c. Het hof van beroep veroordeelt Gilles met eenparigheid van stemmen tot een gevangenisstraf
van 1 jaar en een geldboete van 175 euro (x opdeciemen) en veroordeelt Olga tot een
schadevergoeding van 4.000 euro.
d. Het hof van beroep bevestigt de opschorting van de veroordeling van Gilles en veroordeelt Olga
tot een schadevergoeding van 6.000 euro.




OEF VERJARING

Na daden van genocide te hebben gepleegd in Rwanda op 28 mei 1994, waarvoor België rechtsmacht heeft
(art 136bis SW juncto art 136qq eerste lid SW), vlucht Désiré naar België. Hier leidt hij een onopvallend
leven. Charlotte (°05/02/2001) ontdekt echter het verleden van Désiré wanneer zij een opstel over de
genocide schrijft. Zij besluit hem hiermee te confronteren. Désiré vreest dat Charlotte zijn criminele
verleden bekend zal maken en in een opwelling doodt hij haar met een keukenmes (art 393 SW) op 20
december 2016. Gedurende enkele maanden kan Désiré zijn rustige leventje verderzetten, maar dan staat
er op 19 november 2017 een journalist (°14/06/1977) aan zijn voordeur die hem uithoort over zijn leven in
Rwanda. Désiré timmert spontaan de journalist in elkaar, die hierdoor enkele dagen in coma ligt (art 399
eerste lid SW).

Bij het onderzoek naar de slagen en verwondingen komen ook de eerdere misdrijven die Désiré heeft
gepleegd aan het licht. Op 23 november 2017 wordt Désiré gearresteerd. Diezelfde dag wordt hij verhoord
en wordt er een bevel tot aanhouding verleend. Op 9 oktober 2018 verzoekt Désiré met een formeel
regelmatig verzoekschrift de onderzoeksrechter om een aantal getuigen te verhoren. De onderzoeksrechter
gaat hierop in en neemt de verhoren af op 9 november 2018. De onderzoeksrechter stelt op 20 maart 2019
een gerechtsdeskundige aan om de geestestoestand van Désiré te onderzoeken. De gerechtsdeskundige
legt zijn verslag neer op 27 juni 2019 en acht Désiré toerekeningsvatbaar. Op 22 oktober 2021 deelt de
onderzoeksrechter het dossier mee aan het Openbaar Ministerie voor de eindvordering.

Het Openbaar Ministerie maakt op 29 oktober 2021 de eindvordering op en vordert de regeling van de
rechtspleging ten opzichte van Désiré, die nog steeds in voorlopige hechtenis zit. Op 5 november 2021
verwijst de raadkamer Désiré na aanname van verzachtende omstandigheden naar de correctionele
rechtbank.

Op 14 januari 2022 wordt de zaak ingeleid voor de correctionele rechtbank. Op die zitting werpt Désiré een
exceptie van onbevoegdheid op, hij meent dat enkel het HvAss bevoegd is om zijn zaak te behandelen. De
correctionele rechtbank neemt hierop de zaak in beraad. Op 14 maart 2022 verwerpt de correctionele
rechtbank de exceptie bij tussenvonnis en beveelt de rechtbank de heropening van de debatten. Op 23
december 2022 veroordeelt de correctionele rechtbank Désiré voor genocide, doodslag en slagen en
verwondingen. Tussen die drie misdrijven neemt de rechter eenheid van opzet aan.

Désiré tekent op 30 december 2022 beroep aan tegen de veroordeling.




7

,25. Welke is de verjaringstermijn voor de drie hierboven vermelde misdrijven – i. genocide (art. 136bis Sw.
juncto art. 136 quinquies, eerste lid Sw.); ii. Doodslag (art. 393 Sw.); iii. Slagen en verwondingen (art.
399, eerste lid Sw.) – indien deze misdrijven op regelmatige wijze voor de correctionele rechtbank zijn
gebracht en de rechter eenheid van opzet zou willen aannemen?

a. De drie misdrijven hebben elk een verjaringstermijn van 20 jaar
b. Geen verjaringstermijn; 15 jaar; 5 jaar.
c. Geen verjaringstermijn; 20 jaar; 5 jaar.
d. Geen verjaringstermijn; 10 jaar; 1 jaar.


26. Welke stelling met betrekking tot de stuiting van de verjaring van de strafvordering is juist?

a. De beschikking tot verwijzing van de raadkamer heeft stuitende werking.
b. De neerlegging van zijn verslag door de gerechtsdeskundige heeft stuitende werking.
c. De beschikking tot mededeling van het dossier door de onderzoeksrechter aan het openbaar
ministerie heeft geen stuitende werking.
d. Het verhoor van de getuigen door de onderzoeksrechter heeft geen stuitende werking.


27. Wanneer treedt op grond van alle bovenstaande gegevens de verjaring van de strafvordering ten
vroegste in voor de slagen en verwondingen (art. 399 Sw.), wanneer de correctionele rechtbank
eenheid van opzet aanneemt tussen de genocide, de doodslag en de slagen en verwondingen?

a. 18 december 2022, om middernacht.
b. 18 januari 2023, om middernacht.
c. 13 maart 2027, om middernacht.
d. 22 december 2027, om middernacht.


28. Mike heeft de bedoeling van een gezamenlijke jachttrip gebruik te maken om zijn rivaal Ronald dood
te schieten. Hij wil dat het een jachtongeval zou lijken. Hij denkt dat hij op Ronald schiet, maar eigenlijk
gaat het om Walter, die kleren draagt die op die van Ronald lijken. Walter is zwaar gewond en overlijdt
twee weken later in het ziekenhuis, niet aan de schotwonde maar door een besmetting met een
ziekenhuisbacterie. Dan is Mike…

a. wat Walter betreft, enkel aansprakelijk voor het onopzettelijk doden (art. 419, lid 1 Sw.), omdat
hij geen opzet had om Walter te doden.
b. niet strafbaar voor moordpoging op Ronald, omdat dat misdrijf mislukt is.
c. strafbaar voor moord (art. 394 Sw.) op Walter.
d. enkel strafbaar voor opzettelijke slagen en verwondingen, zonder het oogmerk te doden, maar
met de dood als gevolg (art. 401, lid 2 Sw.).


29. Frank wordt in voorlopige hechtenis geplaatst. Volgende stappen doen zich voor, waarbij de
procedurele tussenkomsten van de onderzoeksrechter, de raadkamer en de kamer van
inbeschuldigingstelling telkens op rechtsgeldige wijze plaatsvinden op de procedureel laatst
mogelijke geldige dag, wetende dat de onderzoeksgerechten niet zetelen in het weekend of op
feestdagen.

De feitelijke vrijheidsberoving vindt plaats op 9 februari 2020 om 17u12. Vervolgens levert de
onderzoeksrechter een bevel tot aanhouding af. De raadkamer bevestigt de voorlopige hechtenis.
Hiertegen wordt door Frank op de dag zelf van de uitspraak hoger beroep aangetekend. In hoger
beroep wordt de voorlopige hechtenis gehandhaafd. Ook bij de volgende procedurele stap wordt de
voorlopige hechtenis gehandhaafd. Hiertegen tekent Frank geen hoger beroep aan.



8

, Welke is de uiterlijke datum waarop de raadkamer de daarna volgende beslissing moet nemen
om geldig de voorlopige hechtenis te kunnen handhaven?

a. 30 april 2020
b. 27 april 2020
c. 27 mei 2020
d. 1 mei 2020


30. Welke vd volgende uitspraken betreffende de fundamentele waarborgen in een strafproces is JUIST?
a. De afwijkingen op de waarborg vd openbaarheid in de Grondwet zijn ruimer dan die in het EVRM.
b. Het beginsel van de wapengelijkheid impliceert dat er een procedurele gelijkheid moet bestaan
tussen de beklaagde en het openbaar ministerie in die zin dat zij tijdens de strafprocedure over
dezelfde rechten beschikken.
c. Wanneer aanleiding bestaat om het in de rechtstreekse dagvaarding opgenomen feit anders te
kwalificeren dan in die dagvaarding, is het steeds de strafrechter zelf die de verdediging hiervan
moet verwittigen.
d. Tijdens het beraad van de rechtbank krijgt de beklaagde kennis van nieuwe stukken die hij
cruciaal acht om zijn onschuld te laten blijken. Hij maakt deze vervolgens schriftelijk over aan de
strafrechter. De strafrechter is niet verplicht om de debatten te heropenen.


31. Welke van de volgende uitspraken betreffende de onderzoekshandelingen in strafzaken is JUIST?
a. Een telefoontap is nooit mogelijk in een opsporingsonderzoek.
b. Zowel in een opsporingsonderzoek als in een gerechtelijk onderzoek is het enkel de procureur
des Konings die een infiltratie kan machtigen.
c. Wanneer een getuige in een gerechtelijk onderzoek weigert om een DNA-staal af te staan, kan de
onderzoeksrechter bevelen dit onder dwang af te nemen.
d. De verdachte van een diefstal heeft een schilderij aangekocht met onmiskenbaar legaal geld. Hij
heeft daarna de buit van de diefstal laten verdwijnen. Er is geen wettelijke grondslag om beslag
te leggen op het schilderij.


32. Welke van de volgende uitspraken betreffende de procedure voor de raadkamer is JUIST?
a. Wanneer de raadkamer de verwijzing van een inverdenkinggestelde niet opportuun vindt, spreekt
zij een buitenvervolgingstelling uit.
b. De raadkamer kan uitsluitend oordelen over het bestaan van bezwaren; zij kan nooit oordelen dat
een ten laste gelegd strafbaar feit bewezen is.
c. Wanneer het slachtoffer voorafgaand aan de behandeling van de zaak door de raadkamer inzage
wil krijgen van het volledige strafdossier, moet het zich daartoe noodzakelijk burgerlijke partij
hebben gesteld.
d. Wanneer een inverdenkinggestelde niet regelmatig werd opgeroepen voor de zitting van de
raadkamer en hij daardoor niet is verschenen, kan hij tegen de beslissing van de raadkamer toch
geen verzet aantekenen.




9

Reviews from verified buyers

Affichage de tous les avis
3 mois de cela

5,0

1 revues

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Avis fiables sur Stuvia

Tous les avis sont réalisés par de vrais utilisateurs de Stuvia après des achats vérifiés.

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
rechtenstudente1382 Katholieke Universiteit Leuven
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
293
Membre depuis
3 année
Nombre de followers
96
Documents
27
Dernière vente
1 heure de cela
rechtenstudente1382

Samenvattingen & handige documentjes aan schappelijke prijzen.

4,5

19 revues

5
11
4
6
3
2
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions