Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Volledige samenvatting economie 17/20 werkcollege (met alle oplossingen) én hoorcollege (powerpoint + eigen lesnotities)

Note
-
Vendu
-
Pages
148
Publié le
28-07-2025
Écrit en
2024/2025

Ik behaalde een 17/20. Prof Annemieke de Ridder Mijn samenvatting omvat alle grafieken en powerpoints die in de les worden aangehaald samen met mijn eigen lesnotities. Daarnaast staat er achter elk hoofdstuk ook het bijbehorende werkcollege met oefeningen en oplossingen.

Montrer plus Lire moins















Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Livre entier ?
Oui
Publié le
28 juillet 2025
Nombre de pages
148
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Aperçu du contenu

Inhoudstafel

Deel 1: Micro-economie

H1: Wat is economie? Object, doel en methode van de economische
wetenschap

H2: Het marktmechanisme

H4: Productie en kosten van bedrijven op korte en op lange termijn

H5: Prijsvorming onder verschillende marktstructuren

H6: Marktimperfecties en de rol van de overheid

Deel 2: Macro-economie

H7: Productie, inkomens en bestedingen – de macro-economische
benadering

H9: Ongelijkheid en herverdeling

H14: Werkloosheid, inflatie en de Phillips-curve

, MICRO-ECONOMIE
Hoofdstuk 1: Wat is economie? Object, doel en methode v/d
economische wetenschap
1. Inleiding – Waarover gaat economie?
 Actua
o Handelsoorlog VS -> hoge invoerrechten voor import
o Inflatie: krimpinflatie

 Wat doet de economische wetenschap: inzicht geven in menselijk gedrag,
in de maatschappelijke organisatie (humane wetenschap) vanuit een
specifieke economische invalshoek -> kennis zou helpen om:
o Betere beslissingen te kunnen nemen in het dagelijks leven
o De problemen van de wereld waarin we leven beter te begrijpen en zo
te voorkomen
o Een beter beleid te kunnen voeren

 Het recht regelt niet enkel sociale relaties maar ook heel wat
economische relaties. Als jurist moet je toch weten waarmee je dan
bezig bent, heb je toch enig inzicht nodig in die economische
variabelen.

 Micro-economie = gaat na hoe individuele economische agenten beslissingen
nemen
 Macro-economie = bestudeert vraagstukken die de economie als geheel
beïnvloeden

2. Fundamenteel economisch probleem: veelvuldige behoeften VS
schaarse middelen
 Spanning tussen veelvuldige behoeften en schaarste om die te bevredigen
o Veelvuldige behoeften: gsm, water, eten,..
o Beperkte middelen: geld en tijd is beperkt
 Moet gaan kiezen: naar de les gegaan en niet gaan sporten
 Kiezen = basis van de economie

 Economische goederen: iets is een economisch goed als..
o Nuttig: anders heeft het geen waarde -> afval is geen economisch goed
o Schaars (vs. « vrije goederen »): lucht = GEEN economisch goed
o Alternatief aanwendbaar: voor verschillende zaken gebruiken
o Zowel materieel (gsm, kaas) als immaterieel (kapper, dokter..)

,Keuzes en opportuniteitskosten
 Wie kiest geeft iets anders op → opportuniteitskost

= de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft door deze keuze te
maken

o Als je de waarde van iets bekijkt, moet je ook rekening houden met wat
je opgeeft-> de echte kost is niet alleen wat je betaalt maar ook
datgene wat je ervoor opgeeft
o Gekozen om 2u les te volgen -> kon die 2u anders besteden
 Voorbeelden:
o Opportuniteitskost studeren?
 Inschrijving, boeken, kot
 Gekozen om te studeren en vraagt veel tijd -> had tijd ook
anders kunnen besteden met verschillende alternatieven (bv.
jaar reizen, werken..) -> kiest van de alternatieven het beste:
werken -> dus de kosten van studeren = loon dat je kon
verdienen
o Opportuniteitskost avondje cinema?
 10 euro voor ticket + drankje en hapje
 En 2 uur van je tijd: werken, studeren, feesten
 Beste alternatief: werken -> kost dan bv. 45 euro (loon werken)

Definitie economie
‘… een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van schaarse
middelen’. (Tibor Scitovsky (1910-2002)) -> eigen woorden kennen

 Dit beheer van de beschikbare middelen behelst:
o Allocatie (toewijzing) van middelen: wat, hoeveel en hoe produceren
o Verdeling (distributie): voor wie produceren
o Nastreven van de volledige aanwending: stabilisatieprobleem =
verspilling vermijden

Micro en macro-economie
 Micro-economie: naar de individuen in de maatschappij kijken = consumenten
en producenten én hoe de overheid gaat ingrijpen -> bestudeert individuele
beslissingen
o Hoe individuen en bedrijven (individuele economische agenten)
beslissingen nemen.
o Heeft dus vnl betrekking op allocatie- en distributieprobleem

 Macro-economie: vraagstukken bestuderen die de economie als geheel
beïnvloeden (Werkloos, BBP,..) -> invloed van individuele beslissingen op
economische aggregaten
o Bekijkt geaggregeerde niveau en bestudeert vraagstukken die
economie als geheel beïnvloeden.
o Heeft dus vnl betrekking op het stabilisatieprobleem

, Voorbeeld onderscheid: klimaatbeleid -> gevolgen van beleid zowel op
o Micro: hoe veranderen consumenten/producenten hun gedrag?
(zonnepanelen, productieproces)

3. Het productieproces
 Productie = alle activiteiten
o waardoor goederen en diensten tot stand worden gebracht
(economische goederen)
 Economische goederen onderscheid: consumptie- en
kapitaalgoederen
 Consumptie: meteen consumeren
 Kapitaal: nog verder gebruiken -> machine, auto..
o en op gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld van
consumenten
o door inzet van schaarse middelen (de productiefactoren)

Productiefactoren
 Arbeid (L)
 Natuur (N): meestal vrij beschikbaar (dus niet bekijken) eigenlijke
productiefactoren
 Kapitaal (K)

 Ondernemersinitiatief: het risico dat iemand bereid is te nemen, de creativiteit

Figuur 1: Schema van het productieproces (omwegproductie)




o Macro: Wat zijn budgettaire gevolgen van ons klimaatbeleid? Wat zijn
gevolgen op werkgelegenheid
o Actua - Macro: spilindex overschreden -> bepaalde waarde
overschreden en hierdoor koopkracht aangetast -> in BE:
automatisch indexeren

,De productiefunctie
 De productiefunctie = een technische relatie tss de hoeveelheid
productiefactoren (inputs) en de max. hoeveelheid economische goederen
(output) die men ermee kan produceren

 X = f(L, N, K) = hoeveel broden iemand produceert in functie van f
o X=hoeveelheid output
o L=hoeveelheid arbeid (labour) Voorbeeld: X = 10L + 2K of X = L1/4K3/4
o N=hoeveelheid natuur Stel: 5 arbeiders en 2 machines -> X =
o K= hoeveelheid kapitaal 10x5 + 2x1
o f = een bepaalde functionele vorm = 52
-> In oefeningen werken we enkel met K en L, want natuur is vrij en
ondernemersinitiatief telt niet

Tabel 1 De productiefunctie (cijfervoorbeeld)
We veronderstellen dat de hoeveelheid natuur (N) en de hoeveelheid Kapitaal (K)
constant zijn

Met 3 eenheden arbeid kunnen we 12
eenheden graan produceren




 Als de hoeveelheid arbeid (input) toeneemt, neemt ook de hoeveelheid graan
en kleding (output) toe = hoe meer arbeid, hoe meer productie = positief
verband tussen L en X
o Toch een verschil tussen graan en kleding
 Hoeveelheid graan neemt niet evenredig toe met de hoeveelheid
arbeid
 Hoeveelheid kleding neemt WEL evenredig toe met de
hoeveelheid arbeid
o Laat zich merken in de vorm van de productiefunctie

Figuur 2 (a) Productiefunctie van graan

 Marginaal product van arbeid = de verandering in het outputniveau ten
gevolge van een kleine verandering in de inzet van arbeid
o Arbeid: van 1 naar 2 -> graan: van 5 naar
9
o Maar een kleine verandering in de
arbeid (+1), zorgt voor een grote
verandering in graan (output: +4)
 Grafiek: x = hoeveelheid arbeid y=
hoeveelheid graan

,
,Figuur 2 (b) Productiefunctie van kleding

 Constant marginaal product van arbeid = evenredige toename
o Arbeid: 1 naar 2 -> kleding: 1 naar 2
 Grafiek: X = hoeveelheid arbeid Y = hoeveelheid kleding




4. Productiemogelijkheden van een land: de curve v/d
productiemogelijkheden
Productiemogelijkhedencurve
 Geeft alle combinaties van goederen en diensten die kunnen geproduceerd
worden bij volledige aanwending van de beschikbare productiefactoren
 Illustreert de begrippen: schaarste, opportuniteitskost en keuzeprobleem
 Illustreert de beheersproblemen
o Volledige aanwending van middelen
o Allocatie van middelen

Tabel 2: Alternatieve productiemogelijkheden van graan en kleding met 5




eenheden arbeid




Figuur 3. Productiemogelijkhedencurve van graan en kleding
 Grafiek: x = hoeveelheid graan y = hoeveelheid kleding
 Wat is de opportuniteitskost van kleding? -> mogelijk om te berekenen via
curve
o Stel 4 eenheden kleding en 5 eenheden graan -> maar ik wil 5 kleding,
dan 0 graan
o Dus 1 extra eenheid kleding kost 5 eenheden graan

,  Efficiënt werken en niks verspillen -> dom om combinatie te kiezen die gaat
verspillen
o punten ONDER de curve = inefficiënte combinaties
o punten BOVEN de curve = niet haalbaar

5. Het verruimen van de productiemogelijkheden van een land
Figuur 3. Productiemogelijkhedencurve van graan en kleding

 Curve naar buiten - Wanneer zal de productiemogelijkhedencurve naar buiten
verschuiven?

Factoren: arbeiders productiever, machines sneller,
verhoging pensioensleeftijd, door AI bijvoorbeeld




6. Centrale planning versus het marktmechanisme (ENKEL DIT)
 Hoe wordt het allocatie- en distributieprobleem opgelost?

3 mogelijke manieren van organisatie van de markt:

1. Centrale planning (centraal geleide economie): centraal orgaan
(overheid) stelt plan op: welke en hoeveel goederen geproduceerd gaan
worden en hoe
 Bij ons niet aanwezig: wel in China, Cuba..
 OH beslist alles -> veel problemen
 Moeilijk om plan op voorhand te maken
 Iedereen zelfde loon: weinig motivatie om te werken
2. Markt (markteconomie): vrije prijsvorming brengt wensen van vragers
en aanbieders samen en stuurt
 Markt volledig vrij: bepaalt de prijzen volledig en zelf
 Onzichtbare hand (Adam Smith): meest efficiënte situatie
 Onzichtbare hand die ons automatisch naar de beste
oplossing leidt
 Soms niet zo, soms echt OH nodig -> bv. ziekte-
uitkeringen, uitstoot
3. Markt & overheid (gemengde economie): marktmechanisme met
overheidscorrectie
 Markt zoveel mogelijk vrij, maar soms wel ingrijpen -> in meeste
landen dit

7. Methodologische aspecten van economische analyse (ENKEL DIT)
 De economische wetenschap steunt op een aantal hypothesen
-> gaan er vanuit dat alle mensen homo economicus zijn
o Iedereen neemt rationele beslissingen = ECONOMICUS
 Enkel dingen doen die nuttig en zinvol zijn voor jezelf (rationeel))
€10,46
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
marievermeylen

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
marievermeylen Universiteit Antwerpen
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
6
Membre depuis
7 mois
Nombre de followers
1
Documents
11
Dernière vente
6 jours de cela

0,0

0 revues

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions