H1
• Regels: rechtsregels, sociale regels, etiquetteregels
• John Austin (1790-1859): recht definiëren zonder bestaande systemen/moraal →
objectieve structuur zonder waardeoordeel
• Bevelen: elke wet = bevel; onderscheid door macht en sancties; bevel & plicht =
wederzijdse relatie
• Soeverein: enige bron van recht; wie door de meerderheid gehoorzaamd wordt
• Algemeenheid: wetten = algemene bevelen, niet incidenteel of individueel
• Soeverein als enige rechtsbron: gewoonterecht = positief recht; rechterlijke uitspraken
geen zelfstandige bron, maar gedelegeerd bevel
• Besluit: alle recht = overheidsrecht, afkomstig van soeverein, gehandhaafd met sancties
H2
• Austin: Gewoonterecht (GR) = pas echt recht als bekrachtigd door soeverein
• Erhlich: GR = belangrijker dan juristenrecht, levend recht = dagelijkse sociale normen
• Fuller: GR als onvolkomen recht, regels helpen handelingen afstemmen, recht ≠ enkel
verboden
• Searle: Telt-als-regels = bouwstenen van sociale orde, institutionele feiten berusten op
afspraken
• Besluit:
• Austin: recht = soevereiniteit
• Fuller: recht = coördinatie en samenleving = gewoonte
• GR en conventies = sociaal cement, oplossen geschillen zonder officieel recht
• Galanter: meeste geschillen nooit voor rechter, opgelost via ongeschreven regels
• Regels gevolgd niet alleen door sanctiedreiging, maar ook door plichtsgevoel (erhlich)
H3
• Kelsen: Recht = dwangorde, bestraft ongewenst gedrag met sancties. Grondnorm
• Hart: Recht heeft primaire (gedragsregels) en secundaire (regels over regels) regels
• Vastleggen: Recht is onpersoonlijk, formaliseert bewijs, overeenkomsten en rechterlijke
procedures
• Geldigheid: Vastlegging is onvoldoende, regels moeten geldig zijn volgens secundaire
regels
• Geregelde dwangorde: Recht ≠ moraal, maar een maatschappelijk georganiseerde
sanctiestructuur
• Geweldsmonopolie: Recht bepaalt wie dwang mag toepassen
• Primaire regels: Gedragsregels voor burgers
• Secundaire regels: reguleren de primaire regels
• Herkenningsregels: Bepalen wat als recht geldt
• Veranderingsregels: Maken wetgeving mogelijk
• Berechtingsregels: Bepalen hoe overtredingen worden bestraft
• Autopoietisch systeem: Recht regelt niet alleen burgers, maar ook zichzelf
• Consensus onder vreemden: Regels expliciteren afspraken, voorkomen misverstanden
• Besluit:
1
, • Recht onderscheidt zich van sociale normen door zijn zelfregulerende karakter
• Secundaire regels bepalen wie bevoegd is om wetten te maken
• Recht blijft bestaan, zelfs als macht vervalt
• De macht van een wetgever komt voort uit secundaire regels, niet uit brute macht
H4 - Recht en macht: Recht is niet alleen een product van machthebbers; wetgevers handelen
op basis van rechtsregels. Recht vereist overeenstemming over wie het mag maken en
veranderen.
• Rechtvaardiging van gezag:
• Recht gehoorzamen omdat het van de overheid komt, en overheid is legitiem door X.
• Overheid gehoorzamen omdat recht rechtvaardig is door X, Y, Z.
• Recht en macht kunnen worden gelegitimeerd door God of een hoger recht.
• Strategieën voor rechtvaardiging:
1. ‘Omdat ik het zeg’: Wetgeving als stabiliteit (Codex Hammurabi).
2. Gods bevel: Gezag van de overheid gerechtvaardigd door God, zonder inhoudelijke
rechtvaardiging (tot 17e eeuw). Austin: recht als bevel van de soeverein.
3. Ongehoorzaamheid: Antigone’s idee van hogere wetten boven menselijke wetten.
4. Natuurrecht:
o Universele, eeuwige principes als maatstaf voor positief recht.
o Thomas van Aquino:
▪ Mens heeft een doel → samenleving moet ordenen.
▪ Nadruk op rede en natuurlijk licht.
▪ Rechtvaardige heerschappij moet algemeen welzijn dienen.
▪ Onrechtvaardige heersers verdienen geen gehoorzaamheid.
5. Bestemming van de mens:
o Mens heeft natuurlijke neigingen, incl. sociale samenleven.
o Staat als organische eenheid, gericht op vervulling van die neigingen.
o Teleologie: natuur streeft naar natuurlijke doelen door God ingepland.
• Tussenbalans:
• Intellectualisten: God is gebonden aan rede.
• Voluntaristen: Recht is puur Gods wil.
• Hart: Niet wil, maar bevoegdheidsverlenende regel is basis van recht.
• Moderne en middeleeuwse debatten vertonen overeenkomsten.
H5
• Recht is niet enkel een product van de machthebber; wetgever zelf is ook een product
van recht.
• Overeenstemming nodig over wie recht maakt en verandert.
• Rechtvaardiging van macht en recht gaat vaak samen.
• Twee argumentatiestrategieën:
1. Recht moet gehoorzaamd worden omdat het van de overheid komt.
2. Overheid moet gehoorzaamd worden omdat haar wetten rechtvaardig zijn.
2
• Regels: rechtsregels, sociale regels, etiquetteregels
• John Austin (1790-1859): recht definiëren zonder bestaande systemen/moraal →
objectieve structuur zonder waardeoordeel
• Bevelen: elke wet = bevel; onderscheid door macht en sancties; bevel & plicht =
wederzijdse relatie
• Soeverein: enige bron van recht; wie door de meerderheid gehoorzaamd wordt
• Algemeenheid: wetten = algemene bevelen, niet incidenteel of individueel
• Soeverein als enige rechtsbron: gewoonterecht = positief recht; rechterlijke uitspraken
geen zelfstandige bron, maar gedelegeerd bevel
• Besluit: alle recht = overheidsrecht, afkomstig van soeverein, gehandhaafd met sancties
H2
• Austin: Gewoonterecht (GR) = pas echt recht als bekrachtigd door soeverein
• Erhlich: GR = belangrijker dan juristenrecht, levend recht = dagelijkse sociale normen
• Fuller: GR als onvolkomen recht, regels helpen handelingen afstemmen, recht ≠ enkel
verboden
• Searle: Telt-als-regels = bouwstenen van sociale orde, institutionele feiten berusten op
afspraken
• Besluit:
• Austin: recht = soevereiniteit
• Fuller: recht = coördinatie en samenleving = gewoonte
• GR en conventies = sociaal cement, oplossen geschillen zonder officieel recht
• Galanter: meeste geschillen nooit voor rechter, opgelost via ongeschreven regels
• Regels gevolgd niet alleen door sanctiedreiging, maar ook door plichtsgevoel (erhlich)
H3
• Kelsen: Recht = dwangorde, bestraft ongewenst gedrag met sancties. Grondnorm
• Hart: Recht heeft primaire (gedragsregels) en secundaire (regels over regels) regels
• Vastleggen: Recht is onpersoonlijk, formaliseert bewijs, overeenkomsten en rechterlijke
procedures
• Geldigheid: Vastlegging is onvoldoende, regels moeten geldig zijn volgens secundaire
regels
• Geregelde dwangorde: Recht ≠ moraal, maar een maatschappelijk georganiseerde
sanctiestructuur
• Geweldsmonopolie: Recht bepaalt wie dwang mag toepassen
• Primaire regels: Gedragsregels voor burgers
• Secundaire regels: reguleren de primaire regels
• Herkenningsregels: Bepalen wat als recht geldt
• Veranderingsregels: Maken wetgeving mogelijk
• Berechtingsregels: Bepalen hoe overtredingen worden bestraft
• Autopoietisch systeem: Recht regelt niet alleen burgers, maar ook zichzelf
• Consensus onder vreemden: Regels expliciteren afspraken, voorkomen misverstanden
• Besluit:
1
, • Recht onderscheidt zich van sociale normen door zijn zelfregulerende karakter
• Secundaire regels bepalen wie bevoegd is om wetten te maken
• Recht blijft bestaan, zelfs als macht vervalt
• De macht van een wetgever komt voort uit secundaire regels, niet uit brute macht
H4 - Recht en macht: Recht is niet alleen een product van machthebbers; wetgevers handelen
op basis van rechtsregels. Recht vereist overeenstemming over wie het mag maken en
veranderen.
• Rechtvaardiging van gezag:
• Recht gehoorzamen omdat het van de overheid komt, en overheid is legitiem door X.
• Overheid gehoorzamen omdat recht rechtvaardig is door X, Y, Z.
• Recht en macht kunnen worden gelegitimeerd door God of een hoger recht.
• Strategieën voor rechtvaardiging:
1. ‘Omdat ik het zeg’: Wetgeving als stabiliteit (Codex Hammurabi).
2. Gods bevel: Gezag van de overheid gerechtvaardigd door God, zonder inhoudelijke
rechtvaardiging (tot 17e eeuw). Austin: recht als bevel van de soeverein.
3. Ongehoorzaamheid: Antigone’s idee van hogere wetten boven menselijke wetten.
4. Natuurrecht:
o Universele, eeuwige principes als maatstaf voor positief recht.
o Thomas van Aquino:
▪ Mens heeft een doel → samenleving moet ordenen.
▪ Nadruk op rede en natuurlijk licht.
▪ Rechtvaardige heerschappij moet algemeen welzijn dienen.
▪ Onrechtvaardige heersers verdienen geen gehoorzaamheid.
5. Bestemming van de mens:
o Mens heeft natuurlijke neigingen, incl. sociale samenleven.
o Staat als organische eenheid, gericht op vervulling van die neigingen.
o Teleologie: natuur streeft naar natuurlijke doelen door God ingepland.
• Tussenbalans:
• Intellectualisten: God is gebonden aan rede.
• Voluntaristen: Recht is puur Gods wil.
• Hart: Niet wil, maar bevoegdheidsverlenende regel is basis van recht.
• Moderne en middeleeuwse debatten vertonen overeenkomsten.
H5
• Recht is niet enkel een product van de machthebber; wetgever zelf is ook een product
van recht.
• Overeenstemming nodig over wie recht maakt en verandert.
• Rechtvaardiging van macht en recht gaat vaak samen.
• Twee argumentatiestrategieën:
1. Recht moet gehoorzaamd worden omdat het van de overheid komt.
2. Overheid moet gehoorzaamd worden omdat haar wetten rechtvaardig zijn.
2