ZIEKTELEER
Lune Beks
SAMENVATTING MENSELIJKE BIOLOGIE EN ZIEKTELEER 2024/2025
Gedoceerd door R. D’Hooge, Z. Végh & L. Lagae
,Inhoudsopgave
Menselijke biologie en ziekteleer........................................................................................5
Hoofdstuk 1: de chemie van levende dingen...................................................................5
1.3 Life depends on water............................................................................................ 5
1.4 het belang van waterstof-ionen..............................................................................5
1.5 de organische moleculen van levende organismen...............................................6
1.6 koolhydraten: gebruikt voor energie en structurele ondersteuning.......................7
1.7 lipiden: onoplosbaar in water.................................................................................7
1.8 proteïnen: complexe structuren samengesteld uit aminozuren.............................8
1.9 Nucleïnezuren slaan genetische informatie op.......................................................9
1.10 ATP draagt energie............................................................................................... 9
Hoofdstuk 2: structuur en functie van cellen.................................................................10
2.1 cellen zijn geclassificeerd op basis van hun interne organisatie...........................10
2.2 celstructuur weerspiegelt functie van cel.............................................................10
2.3 interne structuren voeren specifieke functies uit..................................................11
2.4 cellen hebben structuren voor ondersteuning en beweging.................................12
2.5 een plasmamembraan omringd de cel.................................................................12
2.6 moleculen kruisen het plasmamembraan op meerdere manieren........................13
2.7 cellen gebruiken en transformeren materialen en energie...................................15
Hoofdstuk 3: van cel naar orgaanstelsel........................................................................16
3.1 weefsels zijn groepen van cellen met een gemeenschappelijke functie...............16
3.2 epitheelweefsels bedekken lichaamsoppervlakken en -holtes..............................16
3.3 bindweefsel ondersteunt en verbindt lichaamsdelen............................................17
3.4 spierweefsels trekken samen voor produceren beweging....................................18
3.5 zenuwweefsel geeft impulsen door.......................................................................19
3.6 organen en orgaansystemen voeren complexe functies uit.................................19
3.7 huid als orgaansysteem = untegumentair systeem..............................................20
Hoofdstuk 4: het skeletaal stelsel..................................................................................21
4.1 het skeletaal systeem bestaat uit bindweefsel.....................................................21
4.2 botten ontwikkelen uit kraakbeen........................................................................22
4.3 volwassen bot ondergaat remodellering en herstelling........................................23
4.4 botten passen samen om een skelet te vormen...................................................23
4.5 gewrichten vormen connecties tussen botten......................................................25
4.6 ziektes en aandoeningen skeletaal systeem.........................................................26
Hoofdstuk 5: het musculair stelsel................................................................................27
5.1 spieren produceren beweging of genereren spanning..........................................27
5.2 individuele spiercellen spannen aan en relaxen...................................................29
1
, 5.3 de mate van zenuwactivatie beïnvloed kracht......................................................31
5.4 hart- en gladde spieren hebben speciale eigenschappen.....................................31
5.5 ziekten en aandoeningen van spierstelsel............................................................32
Hoofdstuk 10: het endocriene stelsel............................................................................33
10.1 het endocriene stelsel produceert hormonen.....................................................33
10.2 hormonen zijn geclassificeerd als steroïde of non-steroïde.................................33
10.3 de hypothalamus en de hypofyse.......................................................................34
10.4 de pancreas scheidt glucagon, insuline en somatostatine uit.............................37
10.5 de bijnieren omvatten de schors en medulla......................................................38
10.6 schildklier en bijschildklieren..............................................................................39
10.7 teelballen en eierstokken produceren geslachtshormonen.................................40
10.8 andere klieren en organen scheiden ook hormonen af.......................................40
10.9 andere chemische boodschappers.....................................................................41
10.10 stoornissen van endocrien stelsel.....................................................................41
Hoofdstuk 6: bloed........................................................................................................ 42
6.1 de compositie en functies van bloed....................................................................43
6.2 hemostase: bloedverlies stoppen.........................................................................46
6.3 menselijke bloedgroepen......................................................................................46
6.5 bloedstoornissen.................................................................................................. 48
Ziekteleer: acute hartinfarct.......................................................................................... 49
Hoofdstuk 7: cardiovasculair stelsel..............................................................................51
7.1 bloedvezels transporteren bloed..........................................................................51
7.2 het hart pompt bloed door vezels.........................................................................53
7.3 bloed oefent druk uit tegen vezelwanden.............................................................56
7.4 hoe het cardiovasculair stelsel wordt gereguleerd...............................................57
7.5 cardiovasculaire stoornissen................................................................................58
7.7 het risico op cardiovasculaire ziektes verminderen..............................................59
Ziekteleer: borstkanker................................................................................................. 60
Hoofdstuk 8: het immuunsysteem en mechanismen van verdediging..........................62
8.1 pathogenen veroorzaken ziekte...........................................................................63
8.2 het lymfatisch stelsel verdedigd het lichaam........................................................64
8.3 pathogenen buiten houden: de eerste lijn van afweer..........................................65
8.4 niet-specifieke afweer: de 2de lijn van afweer.......................................................66
8.5 specifiek afweersysteem: 3de lijn van afweer........................................................67
8.6 immuun geheugen creëert immuniteit.................................................................70
8.7 medische assistentie in oorlog tegen pathogenen................................................70
8.9 ongepaste immuunsysteem activiteit veroorzaakt gezondheidsproblemen.........71
8.10 immuundeficiëntie: het speciale geval van AIDS................................................72
2
,Hoofdstuk 12: Het urinair stelsel...................................................................................74
12.1 het urinair stelsel reguleert lichaamsvloeistoffen...............................................74
12.2 organen van urinair stelsel.................................................................................74
12.3 de interne structuur van een nier.......................................................................75
12.4 formatie urine: filtratie, reabsorptie en secretie.................................................75
12.5 verdunde of geconcentreerde urine produceren.................................................77
12.6 plassen hangt af van een reflex..........................................................................77
12.7 nieren dragen bij aan homeostase op veel manieren.........................................78
12.8 Stoornissen van urinair stelsel............................................................................79
hoofdstuk 9: het ademhalingsstelsel.............................................................................81
9.1 ademhaling neemt plaats in het lichaam..............................................................81
9.2 het ademhalingsstelsel bestaat uit bovenste en onderste luchtwegen.................81
9.3 proces van ademhalen betrekt een drukgradiënt.................................................83
9.4 gasuitwisseling en transport gebeurt passief........................................................84
9.5 Het zenuwstelsel reguleert ademhaling................................................................85
9.6 ziektes van ademhalingsstelsel............................................................................86
Hoofdstuk 13: voortplantingsstelsel..............................................................................88
13.1 het mannelijk voortplantingsstelsel levert zaadcellen........................................88
13.2 het vrouwelijk voortplantingsstelsel produceert eicellen en ondersteunt
zwangerschap............................................................................................................. 89
13.3 menstruatiecyclus bestaat uit eierstok- en baarmoedercyclus...........................90
13.4 menselijke seksrespons, geslachtsgemeenschap en bevruchting......................92
13.5 anticonceptiemethoden: bevruchting controleren..............................................92
13.6 onvruchtbaarheid: onvermogen om zwanger te worden....................................92
13.7 seksueel overdraagbare aandoeningen..............................................................94
Hoofdstuk 11: het spijsverteringsstelsel en voeding.....................................................95
11.1 spijsverteringsstelsel brengt voedingsstoffen in lichaam....................................95
11.2 de mond verwerkt eten voor doorslikken............................................................96
11.3 de keelholte en slokdarm brengen voedsel naar maag......................................97
11.4 de maag slaat eten op, verteert proteïnen en reguleert levering.......................97
11.5 de dunne darm verteert eten en absorbeert voedingsstoffen en water..............98
11.6 bijkomende organen helpen spijsvertering en absorptie....................................99
11.7 de dikke darm absorbeert voedingsstoffen en elimineert afvalproducten........100
11.8 hoe voedingsstoffen worden geabsorbeerd......................................................100
11.9 zenuwen en hormonen reguleren vertering......................................................101
11.10 voeding: je bent wat je eet.............................................................................101
11.13 eetstoornissen................................................................................................ 103
11.14 stoornissen van spijsverteringsstelsel............................................................104
3
,Hoofdstuk 14: cel reproductie en differentiatie...........................................................105
14.1 de celcyclus creëert nieuwe cellen...................................................................105
14.2 DNA structuur en functie: een overzicht...........................................................106
14.3 celreproductie: 1 cel wordt 2 cellen..................................................................107
14.4 hoe cel reproductie wordt gereguleerd.............................................................109
14.5 omgevingsfactoren beïnvloeden cel differentiatie............................................109
Hoofdstuk 15: kanker: ongecontroleerde celdeling en differentiatie...........................110
15.1 tumoren kunnen goedaardig of kankerachtig zijn.............................................110
15.2 kankercellen ondergaan structurele en functionele veranderingen..................110
15.3 factoren die bijdragen aan kankerontwikkeling................................................111
15.4 vorderingen in diagnose maken vroegtijdige detectie mogelijk........................113
15.5 kankerbehandelingen.......................................................................................114
15.6 de 10 dodelijkste kankers.................................................................................115
15.7 sommige andere opmerkelijke kankers............................................................117
15.8 meeste kankers kunnen voorkomen worden....................................................118
Hoofdstuk 17: ontwikkeling, maturiteit, veroudering en sterfte..................................119
17.1 fertilisatie begint als spermacel en eicel verenigen..........................................119
17.2 ontwikkelingsprocessen: cleavage, groei, differentiatie en morfogenese.........120
17.3 pre-embryonale ontwikkeling: eerste 2 weken.................................................120
17.4 embryonale ontwikkeling: week 3 tot 8............................................................120
17.5 genderontwikkeling.......................................................................................... 122
17.6 foetale ontwikkeling: 9 weken tot geboorte......................................................122
17.7 geboorte en vroege postnatale periode............................................................123
17.8 opgroeien: van geboorte tot volwassenheid.....................................................125
17.9 Verouderen....................................................................................................... 125
17.10 Overlijden....................................................................................................... 128
Ziekteleer: mucoviscidosis/ cystic fibrosis...................................................................128
Ziekteleer: inflammatory bowel disease (IBD).............................................................131
Hoofdstuk ziekteleer: Tuberous sclerosis Complex: TSC..............................................133
4
, MENSELIJKE BIOLOGIE EN ZIEKTELEER
HOOFDSTUK 1: DE CHEMIE VAN LEVENDE DINGEN
1.3 LIFE DEPENDS ON WATER
Water eigenschappen belangrijk voor levende organismen
- Water is een goed oplosmiddel
o Oplosmiddel= vloeistof waarin andere stoffen oplossen tot een oplossing
o Water is polair: covalente bindingen, delen elektronen à O grotere kern dus
grotere trekkracht, O-kant negatiever + H-kant positiever
Bv. NaCl à in water spitst het in ionen die meteen omgeven worden
door polaire watermoleculen, heel dichte cluster errond dus niet
meer naar kristalvorm
Volgens principe tegengestelde ladingen trekken elkaar aan
Hydrofiele moleculen: lossen goed op in water, polair bv. zout
Hydrofobe moleculen: lossen niet goed op in water, apolair bv. olie
Waterstofbruggen gevormd, olie samengeperst tot grote
druppels
o Veel chemische reacties vinden erin plaats
- Water is een vloeistof op lichaamstemperatuur
o warmte-E àtijdelijk zwakke waterstofbruggen breken
nieuwe H-bruggen gevormd, maar zijn random
o onder 0°C: vaste, veranderende kristallijnenstructuur
o boven 100°C: gasvorming omdat alle H-bruggen breken
o medium transport oplossingen in lichaam à bloed
onder druk van hart transport voedingsstoffen en zuurstof naar
cellen en afvalstoffen weg van cellen
o intracellulair, intercellulair, urine, vloeistoffen in spijsvertering, traanvocht,
…
o 60% lichaamsgewicht is water
- Water kan warmte-energie absorberen en vasthouden
o Preventie snelle verandering in lichaamstemperatuur bij veranderingen in
metabolisme of omgeving
Bv. het weer, metabolisme
Metabolisme: generatie meer warmte dan nodig voor constante
lichaamstemperatuur à zweten
- Evaporatie water gebruikt warmte-energie à zweten
o Energie gebruikt om waterstofbindingen te breken= evaporatie
o Dan koelt het bloed dichtbij het huidoppervlak
- Water komt tussen in essentiële chemische reacties
o Synthese en afbraak koolhydraten, lipiden, proteïnen
o Reacties in waterig milieu en water als reagens
1.4 HET BELANG VAN WATERSTOF-IONEN
- Zuren doneren H-ionen, basen accepteren ze
o Ondanks sterke bindingen tussen H en O-ionen in water kunnen ze toch
breken
5