evolutie
Inleiding in de ecologie en evolutie (Katholieke Universiteit Leuven)
Scannen om te openen op Studocu
,Studocu wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
, Hoofdstuk 4: condities en bronnen
Als men de distributie van organismen wil begrijpen moet men rekening houden met:
De geschiedenis
De bronnen die het nodig heeft
De geboorte-, sterfte- en migratiesnelheden
De interacties met soortgenoten en andere soorten
Invloeden van de omgevingscondities
Omgevingscondities ≠ bronnen
Condities: abiotische omgevingsfactor die varieert in ruimte of tijd.
vb. ph, saliniteit, temperatuur, concentratie aan polluenten
Bronnen: elke stof of energie die door organismen wordt geconsumeerd en bijdraagt tot het
functioneren van dat organismen. Hier kan om geconcurreerd worden, om condities niet.
Bronnen worden geconsumeerd, condities niet
4.1 Condities
Condities kunnen variëren.
Performantie van een organisme in een gradiënt van een bepaalde conditie → tolerantiecurven:
R=reproductie
G=individuele groei
S=overleving
Midden: weergave van de respons van een organisme op een conditie die enkel schadelijk is vanaf een bepaalde
concentratie bv. toxische stof. Rechts: hetzelfde, maar is bij lage concentratie wel essentieel bv. koper en zink
In vele gevallen kan men de optimale concentratie of het optimale niveau onderscheiden waarbij een organisme
het beste functioneert. Bij hoger of lagere niveaus wordt de conditie minder gunstig
‘functioneert het beste’ → de hoogste fitness → top van de curve
In de praktijk wordt vaak een andere activiteit gemeten, omdat fitness moeilijk te kwantificeren is → wel dan rekening houden
met de mogelijkheid dat de gemeten variabele niet rechtstreeks gecorreleerd is met fitness.
Eurytherme soort: een soort die brede tolerantiegrenzen vertoont voor temperatuur.
Stenotherme soort: een soort die kleine tolerantiegrenzen vertoont voor temperatuur
Euryhaliene soort: een soort die brede tolerantiegrenzen vertoont voor de saliniteit