Craniale zenuwen en somatische plexussen
Leerdoelen
De student kent alle craniale zenuwen, hun oorsprong, uittredingspunten en
verloop.
De student kan de juiste (voorname) functie aan deze craniale zenuwen koppelen -
motorisch, sensorisch ....
De te kennen structuren voor craniale zenuwen zijn omcirkeld in de video en in
italic in de cursustekst
De student kent de (globale) bouw en verloop van de cervicale, brachiale, lumbale
en sacrale plexus met zijn verschillende belangrijke eindzenuwen.
De student kan zich een driedimensionaal beeld vormen van deze structuren.
De student kan aan de hand van een simpele casus spieruitval, gevoeligheid en
andere verklaren.
Craniale zenuwen
Craniale zenuwen, ook wel hersenzenuwen, behoren tot het perifere zenuwstelsel. Deze
zenuwen ontspringen rechtstreeks uit de hersenen en de hersenstam. Dit in tegenstelling tot
de spinale (rug)zenuwen, die uit het ruggenmerg ontspringen. De craniale zenuwen verlaten
de schedelholte langs verschillende foramina en fissurae. In totaal zijn er twaalf paar
craniale zenuwen die zorgen voor de uitwisseling van sensorische of motorische informatie,
tussen de hersenen en het lichaam, vooral in het hoofd en de halsregio.
Craniale zenuwen en hun uittredepunt:
Cijfer Naam Uittredepunt
I N. olfactorius Lamina cribrosa (os ethmoidale)
II N. opticus Canalis opticus (os sphenoidale)
III N. oculomotorius Fissura orbitalis superior (os sphenoidale)
IV N. trochlearis Foramen rotundum (os sphenoidale)
V N. trigeminus Foramen ovale (os sphenoidale)
VI N. abducens Meatus acusticus internus (os temporale)
VII N. facialis Foramen jugulare (os temporale en occipitale)
VIII N. vestibulocochlearis Foramen jugulare (os temporale en occipitale)
, IX N. glossopharyngeus Foramen jugulare (os temporale en occipitale)
X N. vagus Foramen jugulare (os temporale en occipitale)
XI N. accessorius Foramen jugulare (os temporale en occipitale)
XII N. hypoglossus Canalis nervi hypoglossi (os occipitale)
N. olfactorius (I)
De n. olfactorius is verantwoordelijk voor onze reukzin en bestaat enkel uit sensorische
zenuwen. De perifere uitlopers dienen als receptor in het reukepitheel van de neus. De
axonen vormen korte fila olfactoria die doorheen de lamina cribrosa van het os ethmoidale
lopen. Vlak boven de lamina cribrosa maken ze een synaps in de bulbus olfactorius. Van
hieruit gaat de informatie via de tractus olfactorius naar de hersenen.
Verduidelijking:
De linker en rechter bulbi olfactorii ligt boven de zeefplaat of lamina cribrosa van het os
ethmoidale. De fila olfactoria zijn korte zenuwbundeltjes die het reukepitheel verbinden met
de bulbi olfactorii. Al deze fila olfactoria samen vormen links en rechts de nervus olfactorius.
Het reukepitheel (olfactoir epitheel) bekleed de bovenzijde van de concha nasalis superior,
het dak van de neusholte (de recessus spheno-ethmoidalis) en een klein deel van het
neusseptum.
Kliniek: Beschadiging van deze zenuw kan leiden tot defecten aan de reukzin (dysosmie):
een verminderde geurwaarneming (hyposmie) of zelfs het afwezig blijven van
geurwaarneming (anosmie). Soms leidt het ook tot een afwijkende geurwaarneming
(perosmie). De meest voorkomende oorzaak van dysosmie is een verwonding aan het
hoofd. Dit treedt vaak op bij boksers die geregeld slagen op hun hoofd moeten incasseren,
waardoor de fila olfactoria beschadigd raken. Ook de recente COVID19-pandemie leidt tot
dysosmie.
, N. opticus (II)
De nervus opticus vervoert sensorisch afferente zenuwen van visuele informatie verkregen
via de fotoreceptoren van de retina naar het corpus geniculatum laterale in de thalamus.
Hiervoor passeert de zenuw het canalis opticus van het os sphenoidale. Ter hoogte van de
sulcus prechiasmaticus komen de zenuwvezels van de n. opticus samen in het chiasma
opticum. Hier zal de informatie van de nasale retina kruisen en deze van de temporale retina
ipsilateraal verder lopen via de tractus opticus naar het corpus geniculatum laterale. De
plaats waar de n. opticus het oog verlaat, bevat geen fotoreceptorcellen. Dit wordt de blinde
vlek of papilla nervi optici genoemd.
Weetje:
De nervus olfactorius is in stricto sensu geen craniale zenuw, daar het de fila olfactoria zijn die
de waarneming doorsturen naar de bulbus olfactorius. Ook de tractus olfactorius is geen echte
zenuw, maar een uitstulping van het telencephalon, omgeven door hersenvliezen.
Ook de nervus opticus is in feite geen craniale zenuw, zelfs geen zenuw. Net als de n. olfactorius
maakt de n. opticus deel uit van het CZS, meer bepaald een uitstulping van het diencephalon.
Ook de n. opticus is omringd door meningen en heeft kenmerken van de cellen van het CZS.