Celbiologie partim medische genetica en embryologie
Pharyngeaal/kieuwboog apparaat, urogenitaal
stelsel en musculoskeletaal
Kieuwboog apparaat
Neurale lijstcellen gaan in week 4 migreren naar
de hoofd- en nek regio, daar vormen zij de eerste
kieuwbogen. Tegen het einde van week 4 zijn 4
kieuwboogparen zichtbaar. Kieuwboog 5 en 6
worden ook rudimentair aangelegd maar zijn nooit
uitwendig zichtbaar.
Systematische kieuwboog organisatie →
Neurale lijst, bloedvaten, kieuwbogen,
kieuwboogzakken…
Elke kieuwboog bestaat dus uit:
● Ectoderm
● Mesoderm (uit neurale lijst origine)
● Endoderm
● Kraakbeen (uit neurale lijst)
Elke kieuwboog wordt:
● Bevloeid door tak van aortaboog
● Bezenuwd door tak van craniale zenuw
,Kieuwbogen worden van elkaar gescheiden door ⭑:
● Kieuwzakken: inwendig (pouches)
● Kieuwspleten: uitwendig (grooves)
Kieuwboog apparaat ⭑:
1. Kieuwboog (arch) → gevormd uit mesoderm en neurale lijst
a. Aortaboog
b. Kraakbeen
c. Spier
d. Zenuw
2. Kieuwboogzak (pouch) → endoderm
3. Kieuwboogspleet (groove) → ectoderm
4. Kieuwboogmembraan → tussen zak en spleet
Kieuwboog
Aortaboog
De aorta vertoont verschillende aortaboog takken naar
de dorsale aorta. Takken 1 en 2 zullen verdwijnen en
geen finale functie in het lichaam hebben.
Kraakbeen ⭑
● 1e en 2e kieuwboog: gehoorsbeentjes en
thyloid
● 3e: grote hoorn van hyoid beentje
● 4e-6e: thyroid en cricoid kraakbeen
Mandibula (uitz.) wordt gevormd door intramembraneuze ossificatie van mesenchym, niet uit
eerste kieuwboogkraakbeen.
, Mandibulaire prominentie:
● Kraakbeen (kieuwboog):
○ Meckel kraakbeen (verdwijnt)
○ Malleus
○ Incus
● Bot (intramembraneus):
○ Mandibula
Maxillaire prominentie:
● Kraakbeen (enchondraal):
○ Alisphenoid
○ Stapes
● Bot (intramembraneus):
○ Maxilla
○ Zygoma
○ Squameus deel van os temporale
Spieren ⭑
Spieren per kieuwboog:
1. Kauwspieren (temporalis/masseter) en
mylohyoid
2. Gelaatsspieren, stapedius, stylohyoideus,
digastricus (post)
3. Stylopharyngeus
4. (-6) Pharyngeale spieren
Bezenuwing ⭑
Zenuwen per kieuwboog:
1. N. trigeminus (n. maxillaris (paars) en n.
mandibularis (blauw))
2. N. facialis (groen)
3. N. glossopharyngeus (geel)
4. N. vagus (roze)