Hoofdstuk 2: palpatie en onderzoek heup
1.Onderzoek heup
Bewegingen:
Flexie = 120° ( sagittaal vlak , laterolaterale as)
Extensie = 30° (idem)
Exorotatie en endorotatie = 45° ( transversaal vlak , cephalocaudale as)
Adductie= 30° (frontale vlak , dorsoventrale as )
Abductie = 45° (idem)
2.inspectie
2.2 specifieke inspectie
AAndachtspunten
1)Stand heup , bv flexiestand door anteversie bekken met hyperlordose v
lumbale WZ
Wordt geïnspecteerd via SIAS/SIAI
2)Bil-/liesplooi worden gecontroleerd op symmetrie: asymmetrie =
beenlengteverschil
3)Mogelijke atrofie v spieren bilstreek en dijbeen
4)huidverkleuring / zwelling thv lies
2.3 Functionele evaluatie
Vb : (unipodale) squat , lunges , springen , hurken , traplopen , stappen en fietsen
P bepaalde afstand laten stappen , terwijl T observeert
Test v Trendelenburg: P staat met rug naar T en je laat P unipodaalstand
aannemen bij te testen been (voor Gluteus Medius ) = te testen been op grond
(fig2 p15)
Normaal: bekken kan horizontaal worden gehouden -> werking gluteus
medius v standbeen
Probleem: contralaterale bekkenkam van ander been zakt
4.Basisfunctieonderzoek
4.1 Actief onderzoek
=> Contractiele structuren en niet-contractiele structuren
OPM: altijd beginnen met NIET-aangedane zijde en voor heuponderzoek wordt
eerst lumbale wervelzuil onderzocht
Flexie: P in ruglig en voert heupflexie met knie gebogen
Extensie: P in buiklig en voert heupextensie uit met knie gestrekt
, Endo-/exorotatie: P met onderbenen afhangend en voert bilaterale endorotatie
uit (beide onderbenen bewegen naar buiten) en unilaterale exorotatie
(onderbeen beweegt naar binnen)
Abductie/relatieve adductie: P in ruglig en voert abductie uit gevolgd door
relatieve adductie (terug naar neutraal)
4.2 Passief onderzoek
=> Niet-contractiele structuren
OPM: beginnen met NIET-aangedane zijde
Flexie: P in ruglig aan rand tafel en T aan te onderzoeken zijde , vingers
ongelijknamige hand tegen SIAS en voelen wnr deze beweegt. Andere hand
proximaal v kniekuil en voert flexiebeweging uit , onderbeen rust op voorarm T
Eindgevoel is zacht
OPM: wnr SIAS meebeweegt is maximale flexie bereikt , vanaf nu is dit
lumbale flexie
Extensie: P in buiklig en T aan onderzoeken zijde en ondersteunt met
ongelijknamige onderarm het onderbeen en hand omvat knie proximaal.
Gelijknamige hand fixeert bekken thv tuber ischiadicum => voorkeur
Eindgevoel is elastisch
-OPM: test kan ook met gebogen been uitgevoerd worden (kans op rek van rectus
femoris)
P in ruglig en T voert flexie uit niet te testen been
Hierdoor wordt extensie in te testen been passief getest
Abductie: P in ruglig en te testen knie in 90° flexie , T staat aan onderzoeken
zijde en gelijknamige hand stabiliseert beweging bekken haan SIAS andere been .
andere hand ondersteunt knie en voert beweging uit
Eindgevoel is elastisch
Adductie: P ruglig en te testen knie in 90° flexie , T aan te onderzoeken zijde en
gelijknamige hand stabiliseert bekken van hetzelfde been en andere ondersteunt
knie en voert beweging uit
Eindgevoel is elastisch of zacht
Exorotatie en endorotatie: P in ruglig met heup en knie in 90° flexie , T aan te
onderzoeken zijde met ongelijknamige hand die distale deel bovenbeen omvat en
flexiestand heup bewaart en andere hand thv distale deel onderbeen voor
ondersteuning en beweging uit te voeren
Eindgevoel is elastisch
-endoroatie V-check: p buiklig en knieën 90° flexie , T staat achter P en beweegt
beide onderbenen naar buiten
1.Onderzoek heup
Bewegingen:
Flexie = 120° ( sagittaal vlak , laterolaterale as)
Extensie = 30° (idem)
Exorotatie en endorotatie = 45° ( transversaal vlak , cephalocaudale as)
Adductie= 30° (frontale vlak , dorsoventrale as )
Abductie = 45° (idem)
2.inspectie
2.2 specifieke inspectie
AAndachtspunten
1)Stand heup , bv flexiestand door anteversie bekken met hyperlordose v
lumbale WZ
Wordt geïnspecteerd via SIAS/SIAI
2)Bil-/liesplooi worden gecontroleerd op symmetrie: asymmetrie =
beenlengteverschil
3)Mogelijke atrofie v spieren bilstreek en dijbeen
4)huidverkleuring / zwelling thv lies
2.3 Functionele evaluatie
Vb : (unipodale) squat , lunges , springen , hurken , traplopen , stappen en fietsen
P bepaalde afstand laten stappen , terwijl T observeert
Test v Trendelenburg: P staat met rug naar T en je laat P unipodaalstand
aannemen bij te testen been (voor Gluteus Medius ) = te testen been op grond
(fig2 p15)
Normaal: bekken kan horizontaal worden gehouden -> werking gluteus
medius v standbeen
Probleem: contralaterale bekkenkam van ander been zakt
4.Basisfunctieonderzoek
4.1 Actief onderzoek
=> Contractiele structuren en niet-contractiele structuren
OPM: altijd beginnen met NIET-aangedane zijde en voor heuponderzoek wordt
eerst lumbale wervelzuil onderzocht
Flexie: P in ruglig en voert heupflexie met knie gebogen
Extensie: P in buiklig en voert heupextensie uit met knie gestrekt
, Endo-/exorotatie: P met onderbenen afhangend en voert bilaterale endorotatie
uit (beide onderbenen bewegen naar buiten) en unilaterale exorotatie
(onderbeen beweegt naar binnen)
Abductie/relatieve adductie: P in ruglig en voert abductie uit gevolgd door
relatieve adductie (terug naar neutraal)
4.2 Passief onderzoek
=> Niet-contractiele structuren
OPM: beginnen met NIET-aangedane zijde
Flexie: P in ruglig aan rand tafel en T aan te onderzoeken zijde , vingers
ongelijknamige hand tegen SIAS en voelen wnr deze beweegt. Andere hand
proximaal v kniekuil en voert flexiebeweging uit , onderbeen rust op voorarm T
Eindgevoel is zacht
OPM: wnr SIAS meebeweegt is maximale flexie bereikt , vanaf nu is dit
lumbale flexie
Extensie: P in buiklig en T aan onderzoeken zijde en ondersteunt met
ongelijknamige onderarm het onderbeen en hand omvat knie proximaal.
Gelijknamige hand fixeert bekken thv tuber ischiadicum => voorkeur
Eindgevoel is elastisch
-OPM: test kan ook met gebogen been uitgevoerd worden (kans op rek van rectus
femoris)
P in ruglig en T voert flexie uit niet te testen been
Hierdoor wordt extensie in te testen been passief getest
Abductie: P in ruglig en te testen knie in 90° flexie , T staat aan onderzoeken
zijde en gelijknamige hand stabiliseert beweging bekken haan SIAS andere been .
andere hand ondersteunt knie en voert beweging uit
Eindgevoel is elastisch
Adductie: P ruglig en te testen knie in 90° flexie , T aan te onderzoeken zijde en
gelijknamige hand stabiliseert bekken van hetzelfde been en andere ondersteunt
knie en voert beweging uit
Eindgevoel is elastisch of zacht
Exorotatie en endorotatie: P in ruglig met heup en knie in 90° flexie , T aan te
onderzoeken zijde met ongelijknamige hand die distale deel bovenbeen omvat en
flexiestand heup bewaart en andere hand thv distale deel onderbeen voor
ondersteuning en beweging uit te voeren
Eindgevoel is elastisch
-endoroatie V-check: p buiklig en knieën 90° flexie , T staat achter P en beweegt
beide onderbenen naar buiten