ATHEISME EN ZINGEVING
Les 1: introductie
Hoe de zingevende interesse zich verhoudt tot cognitieve en de manipulatieve interesse
van de mens
Bepaalde elementen zijn in de mens sterker aanwezig dan bij eender welke andere soort:
- Mens als homo sapien, homo faber, homo metafysicus
- 3 soorten fundamentele interesses:
o Cognitieve: begrijpen van werkelijkheid
o Manipulatieve: maken, beheersen
o Zingevende: hoe hangen de bovenstaande samen met zingeving
1.1 Praktische belang van kennis, evolutionair voordeel:
Arnold Gehlen (1904-1976): mens als Mängelwesen = een biologisch onvolgroeid,
gemankeerd wezen, is minder dan andere dieren gedetermineerd door instincten
- Mens te vroeg geboren door groot hoofd, mens hulpeloos voor lang na geboorte
(pas na 12 jaar)
- Nadelen: sterven zonder hulp, zeer lange periode
- Voordelen: cognitieve openheid, hersenen ontwikkelen verder buiten de
baarmoeder, in contact met de wereld
o Maakt dat socialisatie en informatieoverdracht een belangrijke rol krijgt,
meer nood aan informatie over onszelf door minder instincten
(compensatie)
o Het zijn de in proportie grote hersenen die de mens hebben doen overleven
(omvang hersenen toegenomen na verhuis open vlaktes, meer
zichtbaarheid, beter beschermen, kwetsbaarheid reduceren door in groep
te leven)
o Evolutionair voordeel van informatie bewust en cumulatief op te nemen uit
de buitenwereld: efficiëntere voedselvoorzieningen, gevaren ontlopen,
seksuele partner
o Nog groter voordeel met onthouden en leren: eerdere ervaringen voor
inzicht, abstracte voorstellingen kunnen maken, mentaal problemen
oplossen
o Leer en voorstellingsvermogen uiteindelijk onophoudelijk en cumulatief
voorstellingen met elkaar associëren en met elkaar in verband brengen
o Taal: informatie onthouden, conceptualiseren en aan anderen meedelen,
gesprekken zorgen ook voor een sterkere groepsbinding
Auteurs als Mercier en Sperber leggen dan ook steeds meer nadruk
op de sociale dimensie van ons communicatieve
redeneervermogen, rede als overtuigen
1.2 Morele waarde van kennis:
- Kennis kan descriptief zijn of evaluatief
1
, - Morele lading kennis: afkeer tegenover leugens, eerlijkheid heeft waarde, bijna
niemand is onverschillig tegenover de geldigheid van de stellingen en opvattingen
die men erop nahoudt
Is/ ought onderscheid Hume: het is niet omdat iets ‘is’ dat het ook zo moet zijn, feitelijke
toestanden hebben geen waarde opzich (denk vb: covid, politiek <-> wetenschap)
William Clifford (1845 – 79): the duty of enquiry -> kennis en verantwoordelijkheid liggen
dicht bij elkaar
- VB: iemand die bewust een versleten schip laat vertrekken is schuldig als er iets
misloopt, maar ook als er niets misloopt blijft hij schuldig
- “It is wrong always, everywhere, and for anyone, to believe anything upon
insufficient evidence”
- Zegt wat wanneer iemand iets geloofd zonder bewijs dat dat IMMOREEL is (bron
veel ellende)
- Stelt ook wanneer we iets niet kunnen bewijzen we het oordeel dan maar moeten
uitstellen en het niet zomaar geloven
- Hij stelt zelfs dar mensen die de overtuigingen uit hun kindertijd niet aan kritisch
onderzoek en twijfel onderwerpen een zonde tegen de mensheid begaan
- Dit principe ligt aan de basis van het onderscheid tussen believers en non-
believers, wordt later ook een argument om het atheïsme boven het godsgeloof te
bepleiten
Provocatief statement -> veel reactie opgeroepen
Reactie William James (1842 – 1910), The Will to Believe:
- Het leven duldt geen uitstel, we moeten beslissingen en keuzes maken, ook
zonder voldoende bewijs
- Een keuze uitstellen in afwachting van bewijs is ook een beslissing en geen
neutrale opschorting van oordeel
- Het leven vergt volgmens hem een positieve ingesteldheid die niet louter de
schade wil beperken maar die het goede wil winnen -> we kunnen ons in het leven
niet louter beschermen tegen de kwalijke gevolgen van een ongefundeerd
oordeel, men moet proactief het goede zoeken
- Sommige realiteiten komen eerst tot ontstaan door het voorafgaande geloof in die
realiteiten
o VB: vriendschap, liefde, sollicitaties
o Men moet ervan uitgaan dat men vrienden is en zich ernaar gedragen om
er realiteit van te maken, men kan niet blijven afwachten tot er een
bepaald ‘bewijs’ komt
“Do you like me or not? – for example. Whether you do or not depends, in countless
instances, on whether I meet you half-way, am willing to assume that you must like me,
and show you trust and expectation. The previous faith on my part in your liking’s
existence is in such cases what makes your liking come.”
1.3 Kennis om de kennis:
- De mens hecht waarde aan kennis omwille van kennis, niet altijd instrumenteel of
morele waarde. De mens is nieuwsgierig, kinderlijke verwondering, leergierigheid
(universiteit)
- Van roddel en sensatiezucht tot welgemeende wetenschappelijke interesse in hoe
de dingen in elkaar zitten, ook al heeft die kennis niet meteen praktisch nut
- De wetenschappelijke attitude: neutraal, objectief, onpersoonlijk, …
2
,1.4 Het mythische denken: de mythe als verklaring
Aristoteles, Metafysica Alpha: “Alle mensen hunkeren van nature naar het kennen. Een
aanwijzing daarvoor vormt het behagen dat wij scheppen in de zintuigelijke
gewaarwordingen: ook afgezien van hun nut worden zij geliefd om hunnentwil, meest van
al nog die door middel van de ogen.” (221)
De mythe biedt een verhalende, niet-argumentatieve verklaring van de werkelijkheid en
van de plaats van de mens daarin. Vaak zijn goden en allerlei bovennatuurlijke wezens en
krachten de hoofdrolspelers. Anders dan de wetenschap pretendeert de mythe niet alleen
te verklaren, ze schrijft ook voor hoe dingen moeten zijn.
- De mens is van nature een kenniszoeker, maar deze kennis is niet altijd
wetenschappelijk geweest -> oorspronkelijke vormen van kennis omvat het
magische denken, de mythen en de religie
- Mythische denken was lang de belangrijkste vorm om de wereld te verklaren,
verklaart op niet-argumentatieve manier de wereldorde, menselijke conditie,
rituele praktijk of een bepaalde sociaal-politieke orde door te vertellen hoe ze tot
stand zijn gekomen
- Men verklaart niet door logische verbanden te leggen, maar door te verwijzen
naar grondleggende handelingen en oer-gebeurtenissen
Mythe = descriptief-verklarend en normatief-voorschrijvend (hand en wetboek)
- Stopt niet in de moderniteit, de grens tussen beiden wordt vooral duidelijker en
scherper, we blijven iets mythisch in ons hebben als mens
- De mythe verklaart ook waarom bepaalde zaken zo zijn en waarom die eigenlijk
ook zo moeten blijven (pijl en boog in natuurreligie, gekregen door de god, mogen
ontwerp niet aanpassen)
o Barthes: conservatieve kant mythische denken, culturele gebruiken worden
van hun contingentie en tijdsgebondenheid ontdaan -> versteent culturele
gebruiken alsof ze onderdeel uitmaken van een voorgegeven natuur,
verbergt mogelijkheid tot groei en verandering
o Bestaan ook moderne mythes: wat een man is of zou moeten zijn
o Of mythologische gewoontes uit de bourgeoiscultuur: dat men daar
bepaalde eet en kledij-regels volgt, wordt aangezien als iets dat van nature
het geval is, terwijl die regels in hoge mate kunstmatig, toevallig en
contingent zijn
Positieve kant mythe: Bruno Bettelheim, meaning of fairy tale
Bettelheim ziet het sprookje als de bespreking van een bespreking van een belangrijk
moment in de ontwikkeling, de impasse (vorming identiteit)
VB: sneeuwwitje
- Verhaal opent met kinderwens: voorgesteld als iets mooi, positief begin
- Dood van de moeder, komst stiefmoeder: maakt elk kind mee in de pubertijd,
concurrentie komt op tussen jezelf en de moeder, ouders verliezen hun status als
koning en koningin (leken alles te mogen als kind)
- Stiefmoeder: narcistische concurrentie, wil af van sneeuwwitje (kan ook
omgekeerd)
- Jager: vaderfiguur, beschermend, moet sneeuwwitje doden, zoekt een middenweg
om iedereen tevreden te stellen, laat ze wel voor dood achter
3
, - Dwergen: hap uit elk bordje, elk bed -> beheersen driften, dienstbaarheid (leren
waarden)
- MAAR verlangens niet helemaal weg: appel, korset, kam
- Slaap in glazen kist = latentiefase -> bevrijd door prins en verhaal begint opnieuw
Sprookje zorgt voor de ontwikkeling van empathie, alles komt in orde door zaken als
dienstbaarheid en tijd
1.5 Definitie van wetenschap
= Wetenschap is een menselijke bedrijvigheid die erop gericht is tot gesystematiseerde
en betrouwbare kennis te komen. De term wordt ook gebruikt om te verwijzen naar het
resultaat van die bedrijvigheid in een bepaald gebied: in deze betekenis is een
wetenschap een geheel van uitspraken, wetten of theorieën betreffende een enigszins
samenhangend probleemgebied, die aan de volgende eisen beantwoordt:
1. ze kunnen worden meegedeeld aan andere mensen,
2. Ze vertonen een systematisch en geordend karakter en
3. Er bestaat een controle op de betrouwbaarheid ervan. (Vermeersch, 2008, ch. 1).
Historische evolutie van wetenschap: pre-socratici, teleologie, mathematisering van de
natuurwetenschap sinds Moderne Tijd
- Eerste aanzet tot verwetenschappelijking is in de 6de eeuw voor Chr. De
natuurfilosofie in klein-azië. Stelt de dramatische, mythische voorstelling in vraag
o In de mythe gebeurt de overgang van chaos naar ordening door het
ingrijpen van magische en goddelijke krachten
o De natuurfilosofie ‘verklaart’ de werkelijkheid op basis van een natuurlijk
proces dat zich op de grond van zijn immanente wetmatigheid ontwikkeld
- 16de en 17de eeuw komt er een succesvolle doorbraak en de wetenschappelijke
vooruitgang is sindsdien spectaculair
Er is een algemene consensus over de waarde van het wetenschappelijk denken,
betrouwbare kennis komt tot stand door de wetenschappelijke methode:
- Jarenlang onderzoek, experimenten, kritische uitwisselingen van ideeën, trial and
error
- Mogelijkheid nauwkeurige voorspellingen, verbeter onze mogelijkheden om de
wereld te veranderen en is omvattend en systematisch in de manier waarop ze
dingen verklaren
Maakt wetenschappelijke kennis erg betrouwbaar
- Positivisme = verificatie
- Popper = falsificatie (kwetsbaarheid, als … gebeurt dan ben ik fout, zoeken naar
weerleggingen
Kennis is macht, oriënteert, vermijd ongelukken, maakt vrij en biedt een vorm van
veiligheid
<-> ideologie: stelt zich niet kwetsbaar op, eigen waarheid betonneren, er wordt in de
ideologie al een theorie voorzien die mogelijke kritiek onmogelijk maakt (marxisme:
klassenstrijd)
De wetenschappelijke benadering is bepalend voor het hedendaagse (gemechaniseerde,
onttoverde) wereldbeeld
- Principe vrij onderzoek hoog in vaandel sinds verlichting -> alles moet in principe
onderzocht kunnen worden
4