1. Waarover gaat rechtssociologie?
Inhoudsopgave Dialogen tussen recht en samenleving (2018)
• Inleiding
• Regelgeving
• Formele geschilbeslechting
• Informele geschilbeslechting
• Juridische beroepen
• Handhaving
• Justitie en beleid
• Justitie en burger
• Rechtshulp
• …
➢ Rechtssociologie lijkt een ‘gewoon’ vak.
➢ De onderwerpen zijn (meestal) vertrouwde juridische onderwerpen.
Intern perspectief → vanbinnen in het recht naar het recht gekeken, daar zit het perspectief van een
deelnemer in het recht, terwijl wij kijken als een toeschouwer buiten het recht.
1.1. Methode
Juridische (doctrinaire) methode
Regel
subsumptie: feiten onder regel brengen
Feiten
Techniek die vaak wordt gebruikt = die subsumptie, allerlei feiten in samenleving en die onder
juridische regels proberen te leggen. Vb. auto-ongeval (feiten) dit omzetten naar een juridische
redenering.
Juridische (doctrinaire) methode
• Technieken
o Feiten verzamelen (voor zover juridisch relevant) → (beperkt) empirisch = over doctrinair!
▪ Juridisch relevante feiten
▪ Beperkte empirische component omdat u die moet verzamelen.
o De regel moet worden ‘gevonden’ → heuristiek.
▪ Moet weten waar te vinden en achterhalen welke van toepassing is.
, o De regel kan open of vage normen bevatten → interpreteren volgens juridische
technieken.
▪ Wetgever wil niet elke situatie heel specifiek regelen, laat ruimte zodat het ook
langer mee kan in de tijd → moet verder worden geïnterpreteerd.
▪ Vb. open norm: het belang van het kind → toepassen in concrete situatie
o De geldigheid van een norm controleren → beoordelen volgens de interne systematiek,
formeel-juridische criteria.
▪ Aan hand juridische criteria kijken of de norm hier geldig is: in overeenstemming
hogere?.. → formeel juridische criteria op toepassen.
o Meerdere grondrechten zijn van toepassing → afwegen.
▪ Vb. vrijemeningsuiting en recht op privéleven → fotograaf wil foto’s online zetten,
andere niet → strijd van grondrechten en welke weegt hier door?
o Regelcreatie of bestaande regel kent gebreken → voorschrijven hoe het ‘zou moeten’
(sollen/ ought to be) / verbeteren van de regel (normatief).
▪ Het recht bevat lacunes, vroeger nog geen maatschappelijke situaties voorzien →
niets geregeld → aan hand juridische principes bepalen hoe lacune moet worden
opgevuld.
o Deze beslissingen / een standpunt moeten worden verdedigd → argumentatie.
Al deze technieken vallen binnen die doctrinaire methode.
• Alles binnen de grenzen v/d doctrine, met het oog op bewaken v/d coherentie v/d doctrine.
• Het recht als een grote systeem, die coherentie moet worden bewaakt, komen hier dicht bij het
interne perspectief in de rechtswetenschappen.
In rechtssociologie niet geïnteresseerd in deze methode, willen vooral empirisch kijken en hoe het recht
in samenleving staat, wat het doet.
• Empirische methode
o Wetenschappelijke, systematische gegevensverzameling in de praktijk, in het ‘veld’.
Empirisch betekent niet dat men anekdotisch gaat kijken wat er gebeurt in samenleving
→ verschil common sense en wet. benadering.
o Criteria voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek
▪ Betrouwbaarheid
• U verzamelt gegevens, in welke mate zijn deze betrouwbaar? Stel dat ik
het opnieuw zou doen, zou ik dan zelfde resultaten hebben? = de
repliceerbaarheid.
▪ Externe validiteit – representativiteit
• Als ik een onderzoek uitvoer hier in Antwerpen over hoe rechtbank eerste
aanleg omgaat met feiten, kan ik dan daarover zeggen hoe de rechtbank
in W-VLA werkt. Op basis van mijn onderzoek zeggen hoe er iets in
Argentinië gebeurt? → nee, hele andere maatschap. context. Vooral
interviews en je wil een dieper begrijpen, gaat de representativiteit niet
altijd even evident zijn → zijn idee is niet noodzakelijk het idee van de rest,
maar kan wel nuttig zijn.
, ▪ Interne validiteit
• Wetenschap. iets zeer belangrijk. In onderzoek achterhalen hoeveel
vonnissen bij de politierechtbank over rijden onder invloed; conclusie
onderzoek dat autobestuurders vinden dat ze te zwaar bestraft worden.
• Klopt niet, er is iets mis aan de interne validiteit.
▪ Objectiviteit van de data
• Over positionaliteit van de onderzoeker.
Belangrijk dit geen common sense!
o Technieken: oa. Surveys (vragenlijst bij steekproef bevolking), interviews, veldwerk (in
praktijk kijken, in rechtbank gaan observeren,…) en statistische analyses (vb. wat is gem.
duur van juridische procedure?).
o Wetenschappelijke analyse van de verzamelde data.
o Recht in de samenleving.
Vb doctrinaire methode: genitale verminking/besnijdenis (genital mutilation/cutting) in Senegal
1. Vaststelling van een onderzoeksprobleem
- Benaming die me’n hanteert is al een gevoelig punt, stevige verschillen in de versch. soorten.
- Stel je wil deze praktijk bestuderen in Senegal.
2. Onderzoeksvragen in juridisch ‘doctrinair’ onderzoek: de 2 basisvragen
o “Welke juridische instrumenten zijn relevant?”
o “Hoe luidt het recht over genitale verminking/besnijdenis in Senegal?” → is dat rechtspraak,…?
3. Zoeken en analyseren van juridische bronnen
o Verdragen, constitutioneel recht en wetgeving in Senegal opzoeken.
o Rechtspraak.
o Rechtsleer (artikels en boeken).
• Analyse juridische bronnen wijst op bestaan v sterk mensenrechtelijk kader: ‘probleem’ opgelost!
o Hier zou men in de doctrinaire benadering kunnen stoppen.
• In de rechtssociologie: Maar, zijn deze instrumenten ook effectief?
• Zorgt de wetgeving dat het verbod wel wordt nageleefd?
o Waarom wel, waarom niet? Falende implementatie/handhaving? Weinig maatschappelijke
steun/naleving?
o Deze vragen kunnen niet worden beantwoord d.m.v. een uitsluitend juridische analyse, een
empirisch onderzoek is nodig. Je gaat het antwoord niet vinden in het recht.
Voorbeeld van doctrinaire methode: abortus in België.
1. Vaststelling van een onderzoeksprobleem
U weet dat er in NED ook vel om te doen is, dus rechtsvergelijking tussen BEL en NED.
2. Onderzoeksvragen in juridisch ‘doctrinair’ onderzoek
o “Welke juridische instrumenten zijn relevant?”
o “Hoe luidt het recht in België en in Nederland over vrijwillige zwangerschapsafbreking op
verzoek van de zwangere vrouw?“
, 3. Zoeken en analyseren van juridische bronnen
o Verdragen, constitutioneel recht en wetgeving België en Nederland.
o Rechtspraak.
o Rechtsleer (artikels en boeken).
• Analyse van juridische bronnen wijst op verschillend juridisch kader: onderzoeks‘probleem’ en
onderzoeksvragen opgelost! → in BEL op 12 weken, in NED op 20 weken, voîla.
• Rechtssociologie: Maar, wat zijn de effecten van de regelgeving?
o Wordt de regelgeving gevolgd? Waarom wel, waarom niet? Weinig maatschappelijke
steun/naleving? Leidt de regelgeving tot drempels bij vrijwillige zwangerschapsafbreking?
Zijn er verschillen in de effecten? Gaan alle vrouwen dan naar Nederland na 12 weken?
Kan iedereen zomaar naar Nederland gaan?
o Deze niet beantwoord d.m.v. uitsluitend juridische analyse, empirisch onderzoek is nodig.
Zou ook vanuit filosofie kunnen kijken, politiek,…
Doctrinaire trefwoorden, formuleringen en vragen
• Privaatrecht, strafrecht, gerechtelijk recht, personen- en familierecht, …
• De rechtmatigheid van …, de bevoegdheid om …, de strijd van … met …, de aansprakelijkheid van
…, de strafbaarheid van …, de gebondenheid aan …, de rechtsgevolgen van …, de geldigheid van ….,
(uitzonderings)gronden, rechten, plichten, ... botsing, afweging, …
• Inhoud van een verdrag, wet, decreet, voorstel, procedure, …
• Inhoud van een vonnis of een arrest.
• Doctrine, rechtssystematiek, dogmatiek.
Law in the books: het recht dat je in de boeken vindt: 2 klassieke vragen:
➔ “Hoe luidt het recht?”, “Wat is het toepasselijke recht?” en “Hoe zou recht moeten luiden?”
Empirische / rechtssociologische trefwoorden, formuleringen en vragen
• De effectiviteit van …, de doelmatigheid van …, de werking van …, de effecten of risico’s van …,
het functioneren van …
• De oorzaken van…, de totstandkoming van…, de invloed van…
• Ervaringen met …, de perceptie van…, de aanvaarding van…, de waardering van…
• Verklaring, gevolgen en oorzaken.
Law in action: rechtssociologie: 2 basis vragen;
➔ Vragen: “Hoe is het recht ontstaan?” en “Hoe werkt het recht?”.
Vb. in welke mate werden die covid 19 maatregelen gevolgd? → regels over religieuze
gemeenschappen, religieuze huwelijken mochten met de getrouwden, 2 getuigen en degene die het
huwelijk fikste → waarom? → dit kadert nog in een Rooms katholieke benadering (5 personen).