Samenvatting grondwettelijk recht:
A. Inleiding:
Privaatrecht Publiekrecht
Regelt de verhouding tussen burgers Regelt de verhoudingen tussen
onderling burgers en de overheid
Regelt de organisatie en werking van
de overheden
Omvat o.m. volgende rechtstakken: Omvat o.m. volgende rechtstakken:
Burgerlijk recht (familierecht, Grondwettelijk recht: staatsrecht en
contractenrecht, zakenrecht,..) administratief recht
Handelsrecht Internationaal publiek recht
Europees recht
Fiscaal recht
Strafrecht
In principe: aanvullend recht in principe: dwingend recht
B. Basisbeginselen van de Belgische staatsstructuur:
1. Het beginsel van de scheiding der machten
Het begrip:
Theorie van de Franse filosoof Montesqieu
Opdeling van de staatsmacht in:
Wetgevende macht (WM)
Uitvoerende macht (UM)
Rechterlijke macht (RM)
(4de macht: de pers en de sociale media )
Doel: willekeur voorkomen
Niet uitdrukkelijk vermeld in de grondwet, maar zie art 36,37,40 GW
Op federaal niveau: opdeling WM, UM en RM
Op het niveau van de gemeenschappen en de gewesten: enkel WM en UM
Op federaal niveau:
, Macht Instantie Bevoegdheid
WM Parlement (K en S) Wetten maken
Koning De UM controleren
UM Koning Wetten uitvoeren
De federale regering Algemeen beleid
(ministers en van het land
staatssecretarissen)
RM Hoven en Geschillen
rechtbanken beslechten
De machten:
2. Een samenwerking der machten
Geen absolute scheiding
Op bepaalde vlakken veeleer een “samenwerking van de machten”
WM maakt wekken, die door de UM moeten worden uitgevoerd
De WM controleert de UM (interpellatierecht)
Een rechter moet desgevallend een besluit van de UM buiten toepassing laten
(art. 159 GW)
Voorbeelden van verhoudingen tussen elkaar
C. België is een democratische rechtsstaat
,1. Het begrip ‘democratie’
Art.33 GW: “alle machten gaan uit van de Natie”
Een representatieve democratie
Het volk kiest – door middel van verkiezingen – vertegenwoordigers in het
parlement
Het parlement vertegenwoordigt de hele Natie
Een parlementaire democratie
Enkel het parlement is samengesteld op basis van verkiezingen (en heeft dus
democratische legitimiteit)
Niet: de regering, het staatshoofd (de koning)
Beslissingen in het parlement worden bij meerderheid genomen
De regering moet verantwoording afleggen aan parlement omdat zij niet zelf
zijn verkozen
2. Het begrip ‘rechtsstaat’
De overheidsinstanties (parlement, regering,..) moeten de rechtsregels
respecteren
De overheid moet de fundamentele rechten en vrijheden van de mens (burgers)
respecteren
Indien inbreuk op de rechtsregels, rechten, vrijheden (door een burger/overheid):
rechtsbescherming door een onafhankelijke rechtbank
Op examen kan gevraagd worden ‘leg het begrip rechtsstaat uit’ 3
elementen zeggen
D. België is een monarchie (= koning als staatshoofd)
1. Een koning als staatshoofd
Nationaal congres kiest in 1831 voor de monarchie als staatsvorm (was het eerste
van België)
Erfopvolging: eerste geboorterecht (art. 85 lid 1 GW)
Sinds 1991: ook vrouwelijke nakomelingen
2. Koning heeft enkel toegewezen bevoegdheden
, Art.105 GW: “de koning heeft geen andere macht dan die welk de grondwet en de
bijzondere wetten, krachtens de grondwet zelf uitgevaardigd,hem uitdrukkelijk
toekennen”
Voorbeelden van toegewezen bevoegdheden:
Bekrachtiging van wetten (art 109 GW)
Het genaderecht (art. 110 GW)
Art. 96 GW
Art. 167 lid 2 GW (krijgsmacht)
Art. 112, 107 GW
De koning heeft deze bevoegdheden niet, totdat de GW of een bijzondere wet
heeft gezegd dat hij deze bevoegdheid heeft
3. De koning is onschendbaar en onverantwoordelijk
Onschendbaarheid:
De koning kan niet voor een rechtscollege gedagvaard worden (zowel niet
burgerrechtelijk als politie als strafrechtelijk)
De koning kan politiek niet verantwoordelijk worden gesteld. De regering is
wel verantwoordelijk. De koning moet dus geen verantwoording afleggen bij
het parlement en hij kan dus ook niet uit zijn ambt worden gezet. Art. 88 GW
Onverantwoordelijk:
De koning is onbekwaam om alleen te handelen (minister moet
meeondertekenen) Art. 106 GW
De regering draagt de verantwoordelijk en kan ter verantwoording worden
geroepen
Stel dat de koning toch iets alleen heeft ondertekend? het heeft
geen gevolg dan
4. Toch is de rol van de koning niet enkel symbolisch
Symbolische rol: verpersoonlijkt België, hij vertegenwoordigt België naar het
buitenland toe
Maar ook:
Koning ontvangt wekelijks de eerste minister (zo wordt hij op de hoogte
gebracht)
Koning verleent audiënties aan de andere ministers
Koning heeft adviserende en luisterende rol bij regeringscrises en
regeringsvorming
“Colloque singulier” = van toepassing wanneer er mensen op audiëntie zijn
geweest bij de koning. Is eigenlijk een soort van zwijgplicht, als je op audiëntie
bent geweest bij de koning dan blijft dat tussen jullie 2, je moet zwijgen. Als je het
toch schendt dan is hier opzich geen sanctie aan verbonden, maar mag echt niet
gedaan worden. Is echt een vertrouwenskwestie.
E. België is een federale staat
A. Inleiding:
Privaatrecht Publiekrecht
Regelt de verhouding tussen burgers Regelt de verhoudingen tussen
onderling burgers en de overheid
Regelt de organisatie en werking van
de overheden
Omvat o.m. volgende rechtstakken: Omvat o.m. volgende rechtstakken:
Burgerlijk recht (familierecht, Grondwettelijk recht: staatsrecht en
contractenrecht, zakenrecht,..) administratief recht
Handelsrecht Internationaal publiek recht
Europees recht
Fiscaal recht
Strafrecht
In principe: aanvullend recht in principe: dwingend recht
B. Basisbeginselen van de Belgische staatsstructuur:
1. Het beginsel van de scheiding der machten
Het begrip:
Theorie van de Franse filosoof Montesqieu
Opdeling van de staatsmacht in:
Wetgevende macht (WM)
Uitvoerende macht (UM)
Rechterlijke macht (RM)
(4de macht: de pers en de sociale media )
Doel: willekeur voorkomen
Niet uitdrukkelijk vermeld in de grondwet, maar zie art 36,37,40 GW
Op federaal niveau: opdeling WM, UM en RM
Op het niveau van de gemeenschappen en de gewesten: enkel WM en UM
Op federaal niveau:
, Macht Instantie Bevoegdheid
WM Parlement (K en S) Wetten maken
Koning De UM controleren
UM Koning Wetten uitvoeren
De federale regering Algemeen beleid
(ministers en van het land
staatssecretarissen)
RM Hoven en Geschillen
rechtbanken beslechten
De machten:
2. Een samenwerking der machten
Geen absolute scheiding
Op bepaalde vlakken veeleer een “samenwerking van de machten”
WM maakt wekken, die door de UM moeten worden uitgevoerd
De WM controleert de UM (interpellatierecht)
Een rechter moet desgevallend een besluit van de UM buiten toepassing laten
(art. 159 GW)
Voorbeelden van verhoudingen tussen elkaar
C. België is een democratische rechtsstaat
,1. Het begrip ‘democratie’
Art.33 GW: “alle machten gaan uit van de Natie”
Een representatieve democratie
Het volk kiest – door middel van verkiezingen – vertegenwoordigers in het
parlement
Het parlement vertegenwoordigt de hele Natie
Een parlementaire democratie
Enkel het parlement is samengesteld op basis van verkiezingen (en heeft dus
democratische legitimiteit)
Niet: de regering, het staatshoofd (de koning)
Beslissingen in het parlement worden bij meerderheid genomen
De regering moet verantwoording afleggen aan parlement omdat zij niet zelf
zijn verkozen
2. Het begrip ‘rechtsstaat’
De overheidsinstanties (parlement, regering,..) moeten de rechtsregels
respecteren
De overheid moet de fundamentele rechten en vrijheden van de mens (burgers)
respecteren
Indien inbreuk op de rechtsregels, rechten, vrijheden (door een burger/overheid):
rechtsbescherming door een onafhankelijke rechtbank
Op examen kan gevraagd worden ‘leg het begrip rechtsstaat uit’ 3
elementen zeggen
D. België is een monarchie (= koning als staatshoofd)
1. Een koning als staatshoofd
Nationaal congres kiest in 1831 voor de monarchie als staatsvorm (was het eerste
van België)
Erfopvolging: eerste geboorterecht (art. 85 lid 1 GW)
Sinds 1991: ook vrouwelijke nakomelingen
2. Koning heeft enkel toegewezen bevoegdheden
, Art.105 GW: “de koning heeft geen andere macht dan die welk de grondwet en de
bijzondere wetten, krachtens de grondwet zelf uitgevaardigd,hem uitdrukkelijk
toekennen”
Voorbeelden van toegewezen bevoegdheden:
Bekrachtiging van wetten (art 109 GW)
Het genaderecht (art. 110 GW)
Art. 96 GW
Art. 167 lid 2 GW (krijgsmacht)
Art. 112, 107 GW
De koning heeft deze bevoegdheden niet, totdat de GW of een bijzondere wet
heeft gezegd dat hij deze bevoegdheid heeft
3. De koning is onschendbaar en onverantwoordelijk
Onschendbaarheid:
De koning kan niet voor een rechtscollege gedagvaard worden (zowel niet
burgerrechtelijk als politie als strafrechtelijk)
De koning kan politiek niet verantwoordelijk worden gesteld. De regering is
wel verantwoordelijk. De koning moet dus geen verantwoording afleggen bij
het parlement en hij kan dus ook niet uit zijn ambt worden gezet. Art. 88 GW
Onverantwoordelijk:
De koning is onbekwaam om alleen te handelen (minister moet
meeondertekenen) Art. 106 GW
De regering draagt de verantwoordelijk en kan ter verantwoording worden
geroepen
Stel dat de koning toch iets alleen heeft ondertekend? het heeft
geen gevolg dan
4. Toch is de rol van de koning niet enkel symbolisch
Symbolische rol: verpersoonlijkt België, hij vertegenwoordigt België naar het
buitenland toe
Maar ook:
Koning ontvangt wekelijks de eerste minister (zo wordt hij op de hoogte
gebracht)
Koning verleent audiënties aan de andere ministers
Koning heeft adviserende en luisterende rol bij regeringscrises en
regeringsvorming
“Colloque singulier” = van toepassing wanneer er mensen op audiëntie zijn
geweest bij de koning. Is eigenlijk een soort van zwijgplicht, als je op audiëntie
bent geweest bij de koning dan blijft dat tussen jullie 2, je moet zwijgen. Als je het
toch schendt dan is hier opzich geen sanctie aan verbonden, maar mag echt niet
gedaan worden. Is echt een vertrouwenskwestie.
E. België is een federale staat