Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Inleiding in onderzoeksmethoden- en technieken - Volledige samenvatting OOW

Note
-
Vendu
-
Pages
37
Publié le
09-07-2025
Écrit en
2024/2025

Uitgebreide samenvatting van het vak Inleiding in onderzoeksmethoden- en technieken (literatuur en lessen). Goede voorbereiding op het examen. Dankzij deze samenvatting ben ik zelf met een mooie score geslaagd voor het vak. Aarzel niet om mij te contacteren voor extra vragen of meer informatie.

Montrer plus Lire moins











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
9 juillet 2025
Nombre de pages
37
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Sujets

  • oow
  • imt
  • uantwerpen

Aperçu du contenu

ONDERZOEKSMETHODEN- EN
TECHNIEKEN
KWANTITATIEVE ONDERZOEKSDESIGNS

KWANTITATIEVE PARADIGMA

Doel:
 Algemene regels zoeken (generaliseren)
 Vaststelling doortrekken naar een ruimere context
 Gedecontextualiseerd (uitspraak buiten groep van onderzoek)
 Effecten vaststellen
 Voorbeeld: nagaan wat het effect is van groepswerk op de sociale vaardigheden van
leerlingen in het basisonderwijs.
 Voorspellen
 Ze bouwen modellen om bepaalde uitkomsten te voorspellen.
 Voorbeeld: onderzoek dat nagaat welke factoren een invloed hebben op de
slaagkansen in het hoger onderwijs

Voorbeeld van een kwantitatief onderzoek: steekproef maken van een onderzoek dat eigenlijk veel te
complex zou zijn als je een volledige populatie zou moeten onderzoeken.

Deductief
 Onderzoekers vertrekken vanuit bestaande theorieën en gaan hieruit hypotheses uithalen
 Voorbeeld: er bestaat een theorie dat werknemers die weinig gemotiveerd zijn, ook slechter
presteren, dan gaan onderzoekers deze theorie aftoetsen bij de verzamelde data

Onderzoekstechnieken
 (gestandaardiseerde) toetsen
 Gesloten vragen
 Checklist

Data
 Numerieke data; cijfermateriaal van veel respondenten
 Voordeel: kan relatief gemakkelijk bij een grote groep van respondenten worden verzameld

Analyse
 Statistische analyse
 Cijfermateriaal wordt statistisch geanalyseerd om de naar voorgeschoven hypotheses
te bevestigen

2 onderzoeksdesigns
 Experiment: gaat na wat het verschil/effect is van een bepaalde interventie
 Doel
o Oorzaak van een fenomeen aanduiden
o Zoeken naar regel/verband

, Causaliteit/oorzakelijkheid moeten ze aantonen
o Draait rond het aantonen dat een bepaalde oorzaak leidt tot een effect
o Er wordt nagegaan in een experiment wat er gebeurt na de oorzaak
(deelnemen aan het experiment) en wat er gebeurt indien men niet deelneemt
aan het experiment
 Experimentele groep: krijgt behandeling (interventie/treatment)
 Controlegroep: geen behandeling (interventie)
o Voorbeeld: bepaalde groepen groepswerk laten doen en andere klassen niet,
dan kan je nagaan hoe het gesteld is met de sociale vaardigheden in beide
klassen.
 Mensen zijn constant opzoek naar oorzaak gevolg
relaties
o Onderzoekers zouden proberen te
achterhalen of de turbulentie in een vliegtuig
voorafgaat aan het aangaan van de
gordellichtjes of andersom (zie cartoon)
 John Stuart Mill: 19e eeuwse filosoof; een causaal
verband treedt op:
o Wanneer de oorzaak valt voor het
effect/gevolg (X voor Y)
o Wanneer de oorzaak in verband staat met
het effect (X effect op Y)
o Geen andere mogelijke verklaring (A en B mogen niet leiden tot Y)
 Hoe gebeurd dit in de praktijk?
o De oorzaak wordt gemanipuleerd en vervolgens gaan ze de uitkomst na.
o Je voorspelt dat verschillen in manipulaties leiden tot verschil in uitkomst.
o Voorbeeld: je bent geïnteresseerd in hoe consequent beoordelers zijn in het
scoren van papers, komen verschillende beoordelaars tot dezlefde punten als
ze dezelfde paper beoordelen; uit de theorie weet je dat training van
beoordelaars hier een positieve invloed op heeft
 Beoordelaars in 2 groepen
verdelen: wel training &
geen training = je
manipuleert de
werkelijkheid en zo kan je
nagaan of de hypothese
klopt
 Belangrijk is om rekening
te houden met andere factoren die invloed kunnen hebben
(experitise, motivatie, tempo,…)
o Uitvoeren van verschillende experimenten om de
mogelijkheid van andere verklaringen uit te sluiten.
 2 types experimenten
o Randomised experiment: willekeurig toewijzen aan groep (treatment of
controle)
 Toeval bepaald in welke groep je terecht komt
 Is soms niet mogelijk, omwille van ethische redenen
o Voorbeeld: het is niet verantwoord op de ene groep leerlingen
elke week minder les te laten krijgen dan een andere groep
 Soms zijn er ook praktische bezwaren
o Quasi-experiment: niet-willekeurig toewijzen aan groep

,  Matching (samplingtechniek)
o Voorbeeld: nagaan van effect van samenwerking binnen
bedrijfscontext, dan ga je naar bedrijven waar er vaak wordt
samengewerkt (experimentele groep) en je zoekt
gelijkaardige bedrijven waar er minder wordt samengewerkt
(controlgroepen)
o Belangrijk is om rekening te houden met andere factoren die
invloed hebben; zorg er daarom voor dat de groepen
gematcht zijn en dus gelijkwaardig zijn zodat andere factoren
kunnen uitgesloten worden
 Survey
 Gericht op het beschrijven/verklaren van opvattingen, gedrag, attitudes,
karakteristieken van een populatie
 Een hele populatie bevragen is niet mogelijk dus wordt er een representatieve
steekproef uit de populatie onderzocht
 Populatie of sample
 Vragenlijst
 Verschil met experiment: je kan op basis van een survey geen uitspraak doen over
causaliteit
o Je bevraagt een stuk van de groep en ook enkele factoren die (volgens de
literatuur) invloed zouden hebben hierop
 Maar op basis van de resultaten van de
steekproef kan je uitspraken doen over de
opvattingen en aangeven hoe ze
samenhangen met de beïnvloede factoren
maar je kan niet stellen dat er sprake is van
causaliteit
o Want je hebt de factoren niet
gemanipuleerd
o Experiment  correlationeel onderzoek
 Je kan wel uitspraken doen over de grootte
en richting van relatie/samenhang tussen 2 of meer concepten
 Is niet hetzelfde als causaliteit
 Voorbeeld: stel dat je 1000 werknemers wil bevragen over motivatie
en mate waarin ze leren op werk, aan de hand van de survey kan je
nagaan hoe sterk de motivatie samengaat met mate waarin ze leren
op het werk. Je kan ook uitspraken doen over richting van verband,
bijvoorbeeld dat meer motivatie samengaat met meer leergedrag
(positief verband). Maar je kan niet stellen dat motivatie de oorzaak is
van het leren (wil je dit wel = experiment waarbij je motivatie van
werknemers manipuleert en vervolgens nagaan wat het effect is op
het leergedrag)
 Correlationeel onderzoek: correlaties zijn een statistishe manier om
samenhang tussen concepten uit te drukken
 2 vormen
o Cross-sectioneel: 1 tijdsmoment
 Verschillende groepen  internationale assessments
 Voorbeeld: pisa-beoordeling, om de 3 jaar wordt er een nieuwe
representatieve steekproefpopulatie bevraagd
o Het zijn dus niet dezelfde mensen die worden bevraagd
(verschil met longitunaal)

, o Longitudinaal: herhaalde metingen
 Trends: veranderingen binnen populatie
 Cohorten: tijdkarakteristiek (onder andere leeftijd)
o Groep personen die in dezelfde periode een zelfde
gebeurtenis meemaken
 Panel: zelfde respondenten
 Doel: zichtkrijgen op bepaalde trends binnen populaties

Om zicht te krijgen op factoren die invloed hebben op je onderzoek of die iets zouden kunnen
verklaren, zou je een kwalitatief vervolgonderzoek moeten doen.

Sterktes kwantitatief onderzoek:
 Het levert rekenkundige data op waar je statische analyses op kan doen. Het leidt tot
generaliseerbare vaststellingen, bovendien kan door experimenteel onderzoek ook
causale verbanden vaststellen. Een kwantitatieve dataverzameling is vaak economisch, je
kan snel veel respondenten bevragen over verschillende zaken (in geval van een survey).
 Voordelen:
 Vlugge dataverzameling
 Economisch
 Rekenkundige data
 Generaliseerbaarheid
 Statisch onderzoek
 Causale verklaring

Zwaktes kwantitatief onderzoek:
 Zelfrapportage: respondenten moeten hun eigen gedrag gaan inschatten of beoordelen; dit
leidt tot sociaal wenselijke antwoorden of een inaccurate inschatting van eigen gedrag
 Gebrek aan illustraties: je krijgt geen zicht op achterliggende verklaringen of data waarmee
je vaststellingen kan illustreren
 Beperkte vraagstelling
 Replicatie: je kan het moeilijk gaan republiceren (om de vastgestelde resultaten te
bevestigen)

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
jasmien4 Universiteit Antwerpen
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
44
Membre depuis
1 année
Nombre de followers
4
Documents
14
Dernière vente
12 heures de cela

4,3

4 revues

5
2
4
1
3
1
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions