Ervaringsgericht onderwijs A
Handboek Ervaringsgericht werken – Ferre Laevers
Hoofdstuk 1: Van tempelschema tot aanpak-proces-model
1.1De kern van het ervaringsgericht werken
Kinderen leren door zelf te ondervinden en experimenteren. Kinderen zijn van
nature uit ontdekkingsreizigers. Wij als KO gebruiken die exploratieve
ingesteldheid.
EGO= niet enkel zelfontdekkend leren
Als KO moet je gaan kijken naar de kinderen, wat er afspeelt in hun leefwereld
(interesses). Een ervaringsgerichte instelling aannemen: inleven, handelen en
leeromgeving afstemmen op wat de kinderen nodig hebben om te ontwikkelen.
(afstemmen op de kleuters)
Perspectief van het kind nemen en proberen in de huid van kinderen te kruipen
Ervaring vs Ervaringsstroom
In het tempelschema was er nog geen groot aanbod voor welbevinden en
betrokkenheid. Daarom starten ze nu het APE schema.
Aanpak: hoe?
Proces (welbevinden en betrokkenheid)
Effect: resultaat?
Thema: Herfst (is te vaag, Blaadjes of de blaadjesdief is beter)
1.2Van kritische beschouwing tot tempelschema
Ervaringsgericht onderwijs is ontstaan in de contestatie- en
emancipatiebeweging (mei 68).
Hierin staat de ontvouwing van de persoon centraal.
Geïnspireerd door Carl Rogers zijn de begeleiders gaan kijken in de traditionele
scholen: de moraliserende sfeer viel op. Kleuters werden op een zachte manier
gedwongen om zich ‘voorbeeldig te gedragen’. Er was een onechte sfeer (alleen
positieve gevoelens mochten geuit worden). Het leren werd teveel door de KO
gestuurd en niet vanuit een kleuterinitiatief. er was een weinig uitdagend
klasmilieu.
Kritieken op het traditioneel onderwijs: Moraliserende sfeer, teveel KO gestuurd
schraal milieu.
Zorgen nu voor echtheid en vrijheid in een rijk klasmilieu (ontstaan EGO-principe)
Echtheid -> ervaringsgerichte dialoog = omgangsvormen waarin men zich al KO
beter weet af t stemmen op wat de kinderen echt voelen en beleven (empathie,
wat de kleuters voelen is oké)
Vrijheid -> vrij kleuterinitiatief = geef kinderen ruimte: gedreven door
exploratiedrang en zin voor initiatief gaan ze tot actie overgaan.
Rijk Milieu = voorwaarde om tot vrij kleuterinitiatief te kunnen komen, rijk
aanbod van materialen en activiteiten, kwaliteit van de activiteiten
Ervaringsgerichte dialoog: iedereen moet in voeling zijn met zichzelf.
Door het perspectief van de kleuters is te zien dat de dagen nog teveel
geprogrammeerd zijn door de KO en niet gericht op het explorerende van de
kleuters. De aanpak was te weinig afgestemd op de beleving van de kleuters.
BC’s: elk jaar dezelfde, heel vaag.
,Vrij kleuterinitiatief (vrijheid): laat kleuters zelf tot actie gaan. Tussenkomst van
volwassene is nodig voor het grote overzicht te bewaren. Zo bewaart ze ze
leefbaarheid en veiligheid in de klas.
Rijk milieu: materiaal uitgebreider, levensecht, hoeken maken, beweegruimte
voorzien, …
Vrijheid en rijk aanbod = zinvolle activiteit.
Als KO stimulerend tussenkomen, autonomie verlenen, begeleiden, ..
Deze nieuwe aanpak in het tempelschema:
Het fundament: de ervaringsgerichte basishouding van de KO die gericht is op
kinderen.
De aanpak:
- Vrij kleuterinitiatief: kinderen hebben de kans om hun activiteiten in de dag zelf
te bepalen.
- Milieuverrijking: rijk aanbod van materiaal/activiteiten, aantrekkelijk en
overzichtelijke ruimte.
- Ervaringsgerichte dialoog: tussenkomst van KO gebeurt empathisch.
Het proces:
- Bevrijdingsprocessen: emotionele ontwikkeling waarborgen. (contact met jezelf)
Welbevinden
- Creatieve processen: meer dan oppervlakkig leren. (creatief = groeien)
Betrokkenheid
Effect: de emancipatie. Het einddoel is de volwassene die emotioneel sterk staat,
kritisch en explorerend is ingesteld, zich met mens en wereld verbonden voelt en
zich daarvoor inzet.
Relatie tussen tempelschema en APE-schema:
In het APE-schema kun je de componenten van het tempelschema herkennen. De
3 pijlers (rijk milieu, vrij initiatief en ervaringsgerichte dialoog) gaan over de
aanpak. Het effect dat in het tempelschema met de term emancipatie begon,
omdat het resultaat dat we met een ervaringsgerichte aanpak beogen. Het dekt
nu een brede waaier aan ontwikkelingsdomeinen. Bevrijdings- en creatieve
processen krijgen met welbevinden en betrokkenheid duidelijker handvatten voor
de praktijk.
1.3Focus op het proces
, Wanneer gaat het goed in de klas? Als kinderen tot het uiterst geboeid zijn, als je
als leerkracht even uit de klas bent en alles gewoon doorgaat alsof je er nog
steeds was, als je ze ziet ‘zwoegen’, dan is het oké!
De 2 aanwijzers voor kwaliteit: welbevinden en betrokkenheid.
Ook de basis voor de opvolger van het tempelschema: APE-schema
Betrokkenheid: Verwijst naar de intensiteit van de activiteit; de concentratie,
voluit gaan, plezier beleven aan exploreren waarbij de persoon zich aan de grens
van het eigen kunnen beweegt.
Kinderen krijgen zoveel vrijheid als nodig is om ze geboeid te laten bezig zijn. Is
dit niet het geval: structuur bijbrengen.
Welbevinden: zich thuis voelen, zichzelf kunnen zijn, zich emotioneel veilig
voelen, met volle teugen genieten wat zich uit in spontaneïteit, vitaliteit en
innerlijke rust in plaats van spanning en rusteloosheid.
Als kind in de klas- en schoolcontext moet je jezelf kunnen zijn. Je bent 1 met je
gevoelens.
1.4Vanuit het proces terug naar de aanpak
Hoe welbevinden en betrokkenheid verhogen?
De 3 praktijkprincipes
De 10 actiepunten en ervaringsgerichte leerkrachtstijl
De 4 aanpakfactoren
Vanuit de aanpak: 10 actiepunten:
- de ruimte in hoeken herschikken
- de opvulling vd hoeken aanpakken
- nieuwe materialen en activiteiten inbrengen
- kleuterinteresses ontdekken en daarop het aanbod laten aansluiten
Rijk milieu
- tijdens activiteiten betrokkenheid verhogende impulsen geven
Ervaringsgerichte dialoog
- het kleuterinitiatief uitbreiden en ondersteunen met een soepele
organisatie
Vrij kleuterinitiatief
- de relatie met elke kleuter en tussen de kinderen verkennen en verbeteren
Ervaringsgerichte dialoog
- in activiteiten de wereld van gevoelens, relaties en waarden verkennen
Rijk milieu
- kinderen met sociaal-emotionele problemen begeleiden
- ontwikkelingsbedreigde kinderen begeleiden
Handboek Ervaringsgericht werken – Ferre Laevers
Hoofdstuk 1: Van tempelschema tot aanpak-proces-model
1.1De kern van het ervaringsgericht werken
Kinderen leren door zelf te ondervinden en experimenteren. Kinderen zijn van
nature uit ontdekkingsreizigers. Wij als KO gebruiken die exploratieve
ingesteldheid.
EGO= niet enkel zelfontdekkend leren
Als KO moet je gaan kijken naar de kinderen, wat er afspeelt in hun leefwereld
(interesses). Een ervaringsgerichte instelling aannemen: inleven, handelen en
leeromgeving afstemmen op wat de kinderen nodig hebben om te ontwikkelen.
(afstemmen op de kleuters)
Perspectief van het kind nemen en proberen in de huid van kinderen te kruipen
Ervaring vs Ervaringsstroom
In het tempelschema was er nog geen groot aanbod voor welbevinden en
betrokkenheid. Daarom starten ze nu het APE schema.
Aanpak: hoe?
Proces (welbevinden en betrokkenheid)
Effect: resultaat?
Thema: Herfst (is te vaag, Blaadjes of de blaadjesdief is beter)
1.2Van kritische beschouwing tot tempelschema
Ervaringsgericht onderwijs is ontstaan in de contestatie- en
emancipatiebeweging (mei 68).
Hierin staat de ontvouwing van de persoon centraal.
Geïnspireerd door Carl Rogers zijn de begeleiders gaan kijken in de traditionele
scholen: de moraliserende sfeer viel op. Kleuters werden op een zachte manier
gedwongen om zich ‘voorbeeldig te gedragen’. Er was een onechte sfeer (alleen
positieve gevoelens mochten geuit worden). Het leren werd teveel door de KO
gestuurd en niet vanuit een kleuterinitiatief. er was een weinig uitdagend
klasmilieu.
Kritieken op het traditioneel onderwijs: Moraliserende sfeer, teveel KO gestuurd
schraal milieu.
Zorgen nu voor echtheid en vrijheid in een rijk klasmilieu (ontstaan EGO-principe)
Echtheid -> ervaringsgerichte dialoog = omgangsvormen waarin men zich al KO
beter weet af t stemmen op wat de kinderen echt voelen en beleven (empathie,
wat de kleuters voelen is oké)
Vrijheid -> vrij kleuterinitiatief = geef kinderen ruimte: gedreven door
exploratiedrang en zin voor initiatief gaan ze tot actie overgaan.
Rijk Milieu = voorwaarde om tot vrij kleuterinitiatief te kunnen komen, rijk
aanbod van materialen en activiteiten, kwaliteit van de activiteiten
Ervaringsgerichte dialoog: iedereen moet in voeling zijn met zichzelf.
Door het perspectief van de kleuters is te zien dat de dagen nog teveel
geprogrammeerd zijn door de KO en niet gericht op het explorerende van de
kleuters. De aanpak was te weinig afgestemd op de beleving van de kleuters.
BC’s: elk jaar dezelfde, heel vaag.
,Vrij kleuterinitiatief (vrijheid): laat kleuters zelf tot actie gaan. Tussenkomst van
volwassene is nodig voor het grote overzicht te bewaren. Zo bewaart ze ze
leefbaarheid en veiligheid in de klas.
Rijk milieu: materiaal uitgebreider, levensecht, hoeken maken, beweegruimte
voorzien, …
Vrijheid en rijk aanbod = zinvolle activiteit.
Als KO stimulerend tussenkomen, autonomie verlenen, begeleiden, ..
Deze nieuwe aanpak in het tempelschema:
Het fundament: de ervaringsgerichte basishouding van de KO die gericht is op
kinderen.
De aanpak:
- Vrij kleuterinitiatief: kinderen hebben de kans om hun activiteiten in de dag zelf
te bepalen.
- Milieuverrijking: rijk aanbod van materiaal/activiteiten, aantrekkelijk en
overzichtelijke ruimte.
- Ervaringsgerichte dialoog: tussenkomst van KO gebeurt empathisch.
Het proces:
- Bevrijdingsprocessen: emotionele ontwikkeling waarborgen. (contact met jezelf)
Welbevinden
- Creatieve processen: meer dan oppervlakkig leren. (creatief = groeien)
Betrokkenheid
Effect: de emancipatie. Het einddoel is de volwassene die emotioneel sterk staat,
kritisch en explorerend is ingesteld, zich met mens en wereld verbonden voelt en
zich daarvoor inzet.
Relatie tussen tempelschema en APE-schema:
In het APE-schema kun je de componenten van het tempelschema herkennen. De
3 pijlers (rijk milieu, vrij initiatief en ervaringsgerichte dialoog) gaan over de
aanpak. Het effect dat in het tempelschema met de term emancipatie begon,
omdat het resultaat dat we met een ervaringsgerichte aanpak beogen. Het dekt
nu een brede waaier aan ontwikkelingsdomeinen. Bevrijdings- en creatieve
processen krijgen met welbevinden en betrokkenheid duidelijker handvatten voor
de praktijk.
1.3Focus op het proces
, Wanneer gaat het goed in de klas? Als kinderen tot het uiterst geboeid zijn, als je
als leerkracht even uit de klas bent en alles gewoon doorgaat alsof je er nog
steeds was, als je ze ziet ‘zwoegen’, dan is het oké!
De 2 aanwijzers voor kwaliteit: welbevinden en betrokkenheid.
Ook de basis voor de opvolger van het tempelschema: APE-schema
Betrokkenheid: Verwijst naar de intensiteit van de activiteit; de concentratie,
voluit gaan, plezier beleven aan exploreren waarbij de persoon zich aan de grens
van het eigen kunnen beweegt.
Kinderen krijgen zoveel vrijheid als nodig is om ze geboeid te laten bezig zijn. Is
dit niet het geval: structuur bijbrengen.
Welbevinden: zich thuis voelen, zichzelf kunnen zijn, zich emotioneel veilig
voelen, met volle teugen genieten wat zich uit in spontaneïteit, vitaliteit en
innerlijke rust in plaats van spanning en rusteloosheid.
Als kind in de klas- en schoolcontext moet je jezelf kunnen zijn. Je bent 1 met je
gevoelens.
1.4Vanuit het proces terug naar de aanpak
Hoe welbevinden en betrokkenheid verhogen?
De 3 praktijkprincipes
De 10 actiepunten en ervaringsgerichte leerkrachtstijl
De 4 aanpakfactoren
Vanuit de aanpak: 10 actiepunten:
- de ruimte in hoeken herschikken
- de opvulling vd hoeken aanpakken
- nieuwe materialen en activiteiten inbrengen
- kleuterinteresses ontdekken en daarop het aanbod laten aansluiten
Rijk milieu
- tijdens activiteiten betrokkenheid verhogende impulsen geven
Ervaringsgerichte dialoog
- het kleuterinitiatief uitbreiden en ondersteunen met een soepele
organisatie
Vrij kleuterinitiatief
- de relatie met elke kleuter en tussen de kinderen verkennen en verbeteren
Ervaringsgerichte dialoog
- in activiteiten de wereld van gevoelens, relaties en waarden verkennen
Rijk milieu
- kinderen met sociaal-emotionele problemen begeleiden
- ontwikkelingsbedreigde kinderen begeleiden