Red Queen Strategy
Uitleg: Dit betekent dat je jezelf steeds moet blijven aanpassen aan
veranderingen in je omgeving. Als je stilstaat, ga je eigenlijk achteruit.
Extra: Net als in een race waarin je moet blijven rennen om op dezelfde
plek te blijven, moeten soorten zich steeds aanpassen om te overleven
tussen andere soorten die ook veranderen.
Sociaal dilemma
Uitleg: Een situatie waarin je moet kiezen tussen wat goed is voor jezelf
en wat goed is voor iedereen samen. Extra: Als iedereen alleen aan
zichzelf denkt, is het uiteindelijk voor niemand goed (bv.
milieuvervuiling).
Paradox
Uitleg: Een uitspraak of situatie die tegenstrijdig lijkt, maar toch waar
kan zijn. Extra: Mensen kunnen tegelijk slim zijn en toch domme dingen
doen: dat is een paradox.
Rationalisme
Uitleg: Denken met je verstand: je zoekt naar logische verklaringen.
Empirie
Uitleg: Kennis opdoen door te kijken, meten of experimenteren. Extra:
Empirie = feiten verzamelen, rationalisme = erover nadenken.
Behaviorisme
Uitleg: Een stroming in de psychologie die alleen kijkt naar wat mensen
doen, niet naar wat ze denken of voelen.
Psychodynamica
Uitleg: Een manier om gedrag te verklaren door te kijken naar
onbewuste gedachten en gevoelens.
Cognitieve psychologie
Uitleg: De studie van hoe mensen dingen leren, onthouden, denken en
informatie verwerken.
Gen-cultuur co-evolutie
Uitleg: Idee dat onze genen en cultuur elkaar beïnvloeden tijdens de
evolutie. Extra: Bijvoorbeeld: doordat mensen melk zijn gaan drinken,
zijn sommige genen aangepast om melk te kunnen verteren.
Epigenetica
Uitleg: Studie van hoe je omgeving invloed heeft op hoe je genen
werken, zonder dat je DNA verandert. Extra: Je levensstijl en ervaringen
kunnen bepalen of bepaalde genen aan of uit staan.
, Hippocampus
Uitleg: Een deel van je hersenen dat belangrijk is voor het opslaan van
nieuwe herinneringen.
Thalamus
Uitleg: Verkeersknooppunt in de hersenen: stuurt prikkels door naar
andere delen van de hersenen.
Amygdala
Uitleg: Emotiecentrum van de hersenen, belangrijk bij angst en woede.
Neurotransmitters
Uitleg: Chemische stoffen die signalen doorgeven tussen hersencellen.
Actiepotentiaal
Uitleg: Een elektrisch signaal dat door een zenuwcel loopt om
informatie te versturen.
Cognitieve bias
Uitleg: Een denkfout: je denkt iets te weten, maar je laat je misleiden
door eerdere ervaringen of emoties. Extra: Zoals denken dat iets vaker
gebeurt omdat je het makkelijk kunt herinneren (bv.
vliegtuigongevallen).
Heuristiek
Uitleg: Een mentale snelweg: een vuistregel om snel een beslissing te
nemen, vaak zonder goed na te denken. Extra: Werkt meestal goed,
maar soms leidt het tot denkfouten.
Representativiteitsheuristiek
Uitleg: Je denkt dat iets klopt omdat het lijkt op iets dat je kent, ook als
dat eigenlijk niet logisch is.
Nudging
Uitleg: Iemand zachtjes in een richting duwen zonder het te verbieden
of verplichten. Extra: Bv. fruit aantrekkelijk neerzetten in de
supermarkt zodat mensen gezonder kiezen.
Fast and frugal heuristics
Uitleg: Supersnelle beslisregels die weinig informatie gebruiken, maar
vaak toch goed werken. Extra: Handig als je weinig tijd hebt of weinig
weet, zoals bij gevaar of noodsituaties.
Werkgeheugen
Uitleg: Een soort werktafel in je hoofd waar je informatie even
vasthoudt en gebruikt om iets op te lossen. Extra: Het werkgeheugen is
een deel van het kortetermijngeheugen, maar is actief en stuurt je
aandacht en beslissingen.
, Consolidatie (geheugen)
Uitleg: Het proces waarbij je iets dat je net geleerd hebt omzet in een
langdurige herinnering. Extra: De hippocampus speelt hier een
sleutelrol in.
Cognitie
Uitleg: Alles wat met denken te maken heeft: waarnemen, herinneren,
redeneren, beslissen.
Structuralisme
Vroeg psychologisch model dat de structuur van bewuste ervaring
onderzocht.
Het probeerde te begrijpen waar gedachten en gevoelens uit bestaan
door ze in kleine stukjes op te splitsen, een beetje zoals je een lego-
model uit elkaar haalt om te zien hoe het in elkaar zit.
= empirisch
Functionalisme
Stroming die de functie van het bewustzijn onderzoekt.
Het kijkt naar waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen
en hoe dat hen helpt om te overleven of beter te functioneren in de
wereld.
Theory of Mind
Inlevingsvermogen: begrijpen dat anderen andere
gedachten/gevoelens hebben.
Dit betekent dat je kunt bedenken wat iemand anders denkt of voelt,
ook al is dat anders dan wat jij denkt of voelt.
Superordinate goals
Grote doelen waarvoor samenwerking tussen groepen nodig is.
Doelen die zo belangrijk zijn dat verschillende groepen samen moeten
werken, ook als ze normaal misschien ruzie hebben.
Non-zero sum interaction
Situatie waarbij iedereen kan winnen of verliezen — geen vaste
uitkomst zoals bij een spel.
Dat betekent dat in sommige situaties, als jij wint, anderen niet per se
verliezen, en andersom; het is niet altijd zo dat de winst van de één het
verlies van de ander is.
Conformisme
Je gedrag aanpassen aan groepsdruk, zelfs als je het er niet mee eens
bent.
Je doet mee met wat de groep doet, ook al denk je zelf anders, omdat
je erbij wilt horen of geen ruzie wilt.
Uitleg: Dit betekent dat je jezelf steeds moet blijven aanpassen aan
veranderingen in je omgeving. Als je stilstaat, ga je eigenlijk achteruit.
Extra: Net als in een race waarin je moet blijven rennen om op dezelfde
plek te blijven, moeten soorten zich steeds aanpassen om te overleven
tussen andere soorten die ook veranderen.
Sociaal dilemma
Uitleg: Een situatie waarin je moet kiezen tussen wat goed is voor jezelf
en wat goed is voor iedereen samen. Extra: Als iedereen alleen aan
zichzelf denkt, is het uiteindelijk voor niemand goed (bv.
milieuvervuiling).
Paradox
Uitleg: Een uitspraak of situatie die tegenstrijdig lijkt, maar toch waar
kan zijn. Extra: Mensen kunnen tegelijk slim zijn en toch domme dingen
doen: dat is een paradox.
Rationalisme
Uitleg: Denken met je verstand: je zoekt naar logische verklaringen.
Empirie
Uitleg: Kennis opdoen door te kijken, meten of experimenteren. Extra:
Empirie = feiten verzamelen, rationalisme = erover nadenken.
Behaviorisme
Uitleg: Een stroming in de psychologie die alleen kijkt naar wat mensen
doen, niet naar wat ze denken of voelen.
Psychodynamica
Uitleg: Een manier om gedrag te verklaren door te kijken naar
onbewuste gedachten en gevoelens.
Cognitieve psychologie
Uitleg: De studie van hoe mensen dingen leren, onthouden, denken en
informatie verwerken.
Gen-cultuur co-evolutie
Uitleg: Idee dat onze genen en cultuur elkaar beïnvloeden tijdens de
evolutie. Extra: Bijvoorbeeld: doordat mensen melk zijn gaan drinken,
zijn sommige genen aangepast om melk te kunnen verteren.
Epigenetica
Uitleg: Studie van hoe je omgeving invloed heeft op hoe je genen
werken, zonder dat je DNA verandert. Extra: Je levensstijl en ervaringen
kunnen bepalen of bepaalde genen aan of uit staan.
, Hippocampus
Uitleg: Een deel van je hersenen dat belangrijk is voor het opslaan van
nieuwe herinneringen.
Thalamus
Uitleg: Verkeersknooppunt in de hersenen: stuurt prikkels door naar
andere delen van de hersenen.
Amygdala
Uitleg: Emotiecentrum van de hersenen, belangrijk bij angst en woede.
Neurotransmitters
Uitleg: Chemische stoffen die signalen doorgeven tussen hersencellen.
Actiepotentiaal
Uitleg: Een elektrisch signaal dat door een zenuwcel loopt om
informatie te versturen.
Cognitieve bias
Uitleg: Een denkfout: je denkt iets te weten, maar je laat je misleiden
door eerdere ervaringen of emoties. Extra: Zoals denken dat iets vaker
gebeurt omdat je het makkelijk kunt herinneren (bv.
vliegtuigongevallen).
Heuristiek
Uitleg: Een mentale snelweg: een vuistregel om snel een beslissing te
nemen, vaak zonder goed na te denken. Extra: Werkt meestal goed,
maar soms leidt het tot denkfouten.
Representativiteitsheuristiek
Uitleg: Je denkt dat iets klopt omdat het lijkt op iets dat je kent, ook als
dat eigenlijk niet logisch is.
Nudging
Uitleg: Iemand zachtjes in een richting duwen zonder het te verbieden
of verplichten. Extra: Bv. fruit aantrekkelijk neerzetten in de
supermarkt zodat mensen gezonder kiezen.
Fast and frugal heuristics
Uitleg: Supersnelle beslisregels die weinig informatie gebruiken, maar
vaak toch goed werken. Extra: Handig als je weinig tijd hebt of weinig
weet, zoals bij gevaar of noodsituaties.
Werkgeheugen
Uitleg: Een soort werktafel in je hoofd waar je informatie even
vasthoudt en gebruikt om iets op te lossen. Extra: Het werkgeheugen is
een deel van het kortetermijngeheugen, maar is actief en stuurt je
aandacht en beslissingen.
, Consolidatie (geheugen)
Uitleg: Het proces waarbij je iets dat je net geleerd hebt omzet in een
langdurige herinnering. Extra: De hippocampus speelt hier een
sleutelrol in.
Cognitie
Uitleg: Alles wat met denken te maken heeft: waarnemen, herinneren,
redeneren, beslissen.
Structuralisme
Vroeg psychologisch model dat de structuur van bewuste ervaring
onderzocht.
Het probeerde te begrijpen waar gedachten en gevoelens uit bestaan
door ze in kleine stukjes op te splitsen, een beetje zoals je een lego-
model uit elkaar haalt om te zien hoe het in elkaar zit.
= empirisch
Functionalisme
Stroming die de functie van het bewustzijn onderzoekt.
Het kijkt naar waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen
en hoe dat hen helpt om te overleven of beter te functioneren in de
wereld.
Theory of Mind
Inlevingsvermogen: begrijpen dat anderen andere
gedachten/gevoelens hebben.
Dit betekent dat je kunt bedenken wat iemand anders denkt of voelt,
ook al is dat anders dan wat jij denkt of voelt.
Superordinate goals
Grote doelen waarvoor samenwerking tussen groepen nodig is.
Doelen die zo belangrijk zijn dat verschillende groepen samen moeten
werken, ook als ze normaal misschien ruzie hebben.
Non-zero sum interaction
Situatie waarbij iedereen kan winnen of verliezen — geen vaste
uitkomst zoals bij een spel.
Dat betekent dat in sommige situaties, als jij wint, anderen niet per se
verliezen, en andersom; het is niet altijd zo dat de winst van de één het
verlies van de ander is.
Conformisme
Je gedrag aanpassen aan groepsdruk, zelfs als je het er niet mee eens
bent.
Je doet mee met wat de groep doet, ook al denk je zelf anders, omdat
je erbij wilt horen of geen ruzie wilt.