Hoofdstuk 1 – Herhaling neuroanatomie
1.2 Lokalisatietermen
Anterieur = de voorkant, voor
Ventraal = de buikzijde + synoniem voor anterieur
Posterieur = de achterzijde, achter
Dorsaal = meer naar de rug gelegen + synoniem voor posterieur
Superieur = boven, hoger
Inferieur = onder, lager
Mediaal = naar het midden van het lichaam (lengteas) manier om naar
hersenen te kijken
Lateraal = naar buiten van het lichaam manier om naar hersenen te kijken
Carniaal = naar boven, in de richting van het hoofd
Caudaal = naar onder, in de richting van de staart
Proximaal = dichterbij gelegen ten opzichte van een ander lichaamsdeel
Distaal = verder gelegen ten opzichte van een ander lichaamsdeel
Soorten doorsnedes hersenen
Sagittaal = hersenen doorgesneden op de longitudinale groef
Coronaal = hersenen doorgesneden op de centrale groef
Horizontaal = hersenen doorgesneden op de horizon
1