Uitleg:
De balans geeft een momentopname van de financiële situatie van een onderneming. Links
(debet) staan de bezittingen (activa), rechts (credit) het vermogen waarmee deze
bezittingen zijn gefinancierd (eigen vermogen en schulden = passiva).
De resultatenrekening toont de omzet en kosten over een bepaalde periode, vaak een
jaar. Het verschil tussen deze twee is de nettowinst of -verlies, die uiteindelijk het eigen
vermogen beïnvloedt.
Voorbeeld:
Makelaarskantoor 'Janssen BV' heeft een omzet van € 245.500 en kosten van € 188.750.
De nettowinst is dan € 56.750 en wordt bijgeschreven bij het eigen vermogen op de balans.
2. A.1.1.2 – Indeling van de balans (K)
Uitleg:
Aan de debetzijde van de balans staan:
● Vaste activa: bezittingen die langer dan een jaar meegaan (bijv. gebouwen).
● Vlottende activa: bezittingen die binnen een jaar worden omgezet in geld (bijv.
voorraden, debiteuren).
Aan de creditzijde staan:
● Eigen vermogen: geld van de eigenaren.
● Vreemd vermogen: geleend geld (bijv. leningen, crediteuren).
Voorbeeld:
Een balans toont:
● Debet: pand (€ 300.000), inventaris (€ 40.000), kas (€ 20.000)
● Credit: eigen vermogen (€ 150.000), lening (€ 210.000)
,3. A.1.1.4 – Verschil tussen vaste en vlottende activa (K)
Uitleg:
● Vaste activa zijn bedoeld voor langdurig gebruik in het bedrijf.
● Vlottende activa zijn middelen die binnen één productiecyclus of binnen één jaar
liquide worden.
Voorbeeld:
Een auto voor zakelijk gebruik (levensduur 5 jaar) = vaste activa. Ingekochte
verkoopartikelen (binnen een maand verkocht) = vlottende activa.
4. A.1.1.6 – Verschil materiële, immateriële en financiële vaste activa (K)
Uitleg:
● Materiële vaste activa: tastbaar (gebouwen, machines).
● Immateriële vaste activa: niet-tastbaar maar waardevol (goodwill, licenties).
● Financiële vaste activa: investeringen in andere bedrijven (bijv. aandelen in
dochterondernemingen).
Voorbeeld:
Makelaarskantoor koopt softwarelicentie = immaterieel, koopt bedrijfsauto = materieel,
investeert in vastgoedfonds = financieel.
5. A.1.1.8 – Transitorische posten (K)
Uitleg:
Transitorische posten zijn kosten of opbrengsten die zijn betaald of ontvangen voor of na
de periode waarop ze betrekking hebben. Ze zorgen voor een juiste toerekening van kosten
en opbrengsten aan de juiste periode.
Voorbeelden:
● Vooruitbetaalde bedragen (activa): bijv. jaarlijkse verzekering vooruit betaald.
● Te betalen bedragen (passiva): bijv. rente die nog moet worden betaald.
,Voorbeeld:
Een makelaar betaalt op 1 juni € 1.200 voor een jaarlijkse contributie. In de boekhouding
wordt per maand € 100 geboekt als kosten, de rest als vooruitbetaalde kosten.
Vijf open oefenvragen:
1. Wat is het verschil tussen een balans en een resultatenrekening en wat zegt
elke over de financiële gezondheid van een onderneming?
2. Leg uit wat onder vaste en vlottende activa wordt verstaan en geef per soort
een voorbeeld.
3. Een makelaar koopt een pand en betaalt jaarlijks € 1.200 aan contributie
vooruit. Hoe worden deze posten op de balans verwerkt?
4. Noem drie soorten vaste activa en geef aan waarom ze in die categorie vallen.
5. Geef een voorbeeld van een transitorische post aan de passivazijde en licht de
betekenis toe.
6. A.1.1.5 – Vaststellen of een balanspost tot vaste of vlottende activa
behoort (B)
Uitleg:
Het onderscheid tussen vaste en vlottende activa hangt af van de gebruiksduur:
● Vaste activa blijven langer dan een jaar in het bedrijf.
● Vlottende activa worden binnen een jaar omgezet in geld of verbruikt.
Voorbeeld:
● Kantoorpand → vaste activa.
● Voorraad drukwerk of debiteuren → vlottende activa.
Als je bijvoorbeeld een balans opstelt van een makelaarskantoor en je ziet “auto’s” en
“softwarelicenties”, dan zijn dit vaste activa. Zie je “voorraad brochures” of “nog te ontvangen
huur”, dan zijn dit vlottende activa.
, 7. A.1.1.7 – Vaststellen of een post materiële, immateriële of financiële
activa is (B)
Uitleg:
● Materieel: tastbare activa (bijv. machines).
● Immaterieel: niet-tastbare activa (bijv. goodwill).
● Financieel: aandelen of leningen in andere bedrijven.
Voorbeeld:
Een makelaar bezit:
● Kantoorinrichting → materieel
● Goodwill na overname → immaterieel
● Deelneming in vastgoedfonds → financieel.
8. A.1.1.9 – Vaststellen of transitorische post tot activa of passiva
behoort (B)
Uitleg:
● Activa (overlopende activa): vooruitbetaalde kosten of nog te ontvangen bedragen.
● Passiva (overlopende passiva): nog te betalen kosten of vooruit ontvangen
bedragen.
Voorbeeld:
Een bedrijf betaalt in december al de huur voor januari t/m maart. Dit is een overlopende
post aan de activazijde. Een vooruit ontvangen bedrag van een klant dat pas volgend jaar
geleverd wordt, is een passivapost.
9. A.1.1.10 – Beschrijving garantievermogen (K)
Uitleg:
Het garantievermogen bestaat uit: