Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Planten & Funghi (HOC)

Note
-
Vendu
1
Pages
52
Publié le
24-06-2025
Écrit en
2023/2024

Samenvatting van HOC het vak Planten & Funghi.












Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
24 juin 2025
Nombre de pages
52
Écrit en
2023/2024
Type
Resume

Aperçu du contenu

Planten & Funghi H12: De rol van planten & funghi in de ecosystemen
De rollen van planten & fungi in ecosystemen:

• Planten zijn de primaire producenten & vormen de basis van de voedselketen
• Planten kennen vele interacties met bodem resources, bodemmicroben,
herbivoren & bestuivers
• Saprofytische fungi zijn samen met bacteriën de belangrijkste afbrekers
(decomposers) van dood organisch materiaal & ze zorgen dat de
nutriëntenkringloop sluiten.
• Symbiotische, parasitaire & pathogene fungi hebben ook een sterke invloed
op ecosystemen

Wet van Liebig - “wet van het minimum” => De biomassaproductie van planten wordt bepaald door het beperkende
(limiterende) element. Dat is het element dat het meest schaars is t.o.v de behoefte eraan.



12.1: Planten zijn de primaire productie
12.1.1: Groei-Limitatie

Het type bemesting & nutriënten-limitatie beïnvloedt de biomassaproductie & de vegetatiesamenstelling.

Temperatuur & neerslag zijn belangrijke groei-limiterende factoren.

Licht is een andere belangrijke groei-limiterende factor. Licht (vooral blauwe & rode deel van het spectrum) neemt
snel af onder het kronendak (geabsorbeerd doorbladeren). Dit geldt zowel in bos als in kruid/grasachtige vegetaties.



12.1.2: Impact van stikstofverrijking op plantengroei & plantengemeenschappen

Bij stikstofverrijking:

• Stikstof stimuleert de biomassaproductie van planten & er is dominantie van snelle groeiers die het licht
verminderen & zo de soortenrijkdom verlagen (als N limiterend is).
• Wanneer de stikstofconcentratie & N:P ratio in blad toenemen, neemt herbivorie (anthropoden en
vertebraten) toe.
• Planten worden meer aangevallen door pathogenen.
• Bodemmicroben, inclusief arbusculaire mycorrhiza, & hun activiteiten nemen af

Kritische Depositiewaarde (KDW) = Drempelwaarde (flux) van een verontreiniging waaronder er geen significante &
nadelige effecten voor het ecosysteem optreden.

Om N-depositie te verminderen kunnen herbivoren gebruikt worden die de vegetatie kort houden (consumptie),
waardoor meer licht op de bodem valt & minder soorten worden verdrongen.



12.1.3: Plant-herbivoor interacties

Als reactie op herbivorie maken planten fysische bescherming (doorns & stekels) of chemische bescherming aan.
Herbivorie kan ook chemische of mechanische bescherming induceren = 'induced defense'.

Het minst beschermde wordt het meest gegeten & snelgroeiende plantensoorten investeren minder in deze
antiherbivorie verbindingen dan langzame-groeiers, waardoor ze meer gegeten worden. Het effect van deze
selectieve herbivorie op planten gemeenschappen hangt af van de tolerantie voor herbivorie van deze planten
(grassen zijn heel tolerant). Soorten die selectief gegeten worden kunnen een nadeel ondervinden, maar
soortenrijkdom kan vergroot worden als vooral de dominante soorten worden gegeten (vanwege effect op licht).

,12.1.4: Planten zijn de basis van de voedselwebben

Verdeling van biomassa & energie over de verschillende trofische lagen
vormt vaak een ‘pyramide’. De primaire producenten vormen de meeste
energie. Bij de consumptie in hogere trofische lagen gaat deze energie
verloren & wordt het omgezet in warmte & entropie. In terrestrische
ecosystemen zijn pyramides voor energie & biomassa overeenkomstig.

Een hogere soortenrijkdom van planten vertaalt zich ook in hogere soortenrijkdom van organismen in andere lagen
van het voedselweb & in grotere stabiliteit van het ecosysteem.




12.2: Funghi zijn decomposers
Fungi & bacteriën zijn de organismen die zorgen voor mineralisatie van organisch materiaal. Vele andere
bodemorganismen dragen bij aan decompositie van dood organisch materiaal (litter).

Bij decompositie is de litterkwaliteit van belang. De afbraaksnelheid van litter neemt af met de concentratie lignine.
De lignineconcentratie in litter verschilt sterk tussen plantensoorten & daarmee ook de afbraaksnelheid. Fungi zijn
zeer belangrijk voor de lignine afbraak.

Decompositie in relatie tot “leaf economics spectrum”. De (T1/2) halfwaardetijd is veel groter bij langzaam groeiende
plantensoorten (lage RGR) dan bij snelgroeiende soorten (hoge RGR). Dit komt doordat de langzaam-groeiende
soorten veel meer investeren in anti-herbivorie verbindingen waardoor de levensduur van de bladeren, stengels,
wortels, toeneemt.

Plantenlitter & mineraliserende fungi/bacteriën hebben hele andere C:N of C:P verhoudingen. Als de C:N ratio laag is
(dus veel N) zal N vrijkomen bij de mineralisatie, als deze heel hoog is moeten de fungi/bacteriën N uit de bodem
opnemen om hun behoefte te completeren. Daarom is de afbraaksnelheid van organisch materiaal afhankelijk van de
C:N & C:P ratio erin

• hoge C:N of C:P = lage mineralisatiesnelheid
• planten met een lage RGR hebben een hoge C:N, C:P ratio in hun litter



Pathogenen kunnen plantengroei sterk remmen & zijn vaak gastheer-specifiek (= pathogeen voor 1 plantensoort).
Daardoor kunnen ze een groot effect hebben op de competitie tussen plantensoorten & op de
vegetatiesamenstelling

Het Janzen-Connell mechanisme = Pathogenen kunnen het overleven van zaden of zaailingen van een soort
disproportioneel verminderen als ze in een grote dichtheid opgroeien (bv. dichtbij hun ‘moeder’). Dit doordat de
pathogenen dan heel makkelijk van de ene plant naar de andere overgaan. Dit is een belangrijk mechanisme voor het
samenleven van plantensoorten, het voorkomt monoculturen

, Planten & Funghi H2: Evolutie van planten
2.1: Evolutie




Ca. 470 miljoen jaar geleden ontstonden de non vasculaire planten (de bryofyten) uit groenwieren. Binnen deze
groep heb je:
• Levermossen => 9000 soorten
• Bladmossen => 13000 soorten
• Hauwmossen => 225 soorten

Ca. 425 miljoen jaar geleden ontstonden de vasculaire planten. Binnen deze groep heb je:

• Lycofyten => 1300 soorten
• Monilofyten => 13000 soorten

Ca. 360 miljoen jaar geleden ontstonden binnen de vasculaire planten, de zaadplanten. Binnen deze groep heb je:

• Gymnospermen => 1000 soorten
• Angiospermen => 290000 soorten



2.1.1: Van groenwier naar plant

Planten kregen verschillende eigenschappen van groenwieren:

• Celwand met cellulose
• Vertakte structuren
• Planthormonen
• Gametangia waarin gameten gevormd worden
• Mitochondriën, chloroplasten met chlorofyl a & b

Van een prokaryotische cel tot een fotosynthetisch eukaryotische organisme:
Endosymbiose van een prokaryote cel met een α-proteobacterie, dit vormt een
proto-eukarytische cel. Deze zal dan ook een endosymbiose ondergaan met een
cyanobacterie & vormt zo een fotosynthetische eukaryotische cel dat een
chloroplast bevat. Deze zal verder evolueren tot glaucofyten, roodwieren,
groenwieren & planten.

, Sommige groenwieren hadden al apicale groeimeristemen, terwijl dit gezien wordt als een kenmerk van landplanten.

Apicale meristemen = meristeem weefsel aan top van stengel & wortels, dat betrokken is bij de primaire groei van
planten.

Sommige groenwieren waren ook al aangepast aan tijdelijk uitdrogen. Ze hadden een laagje sporopellenine die de
zygote beschermde. Sporopellenine wordt teruggevonden op sporen & pollenkorrels van landplanten. => Evolutie
van planten vanuit deze voorouderlijke groenwieren hebben mogelijk gemaakt dat vroege planten op het land
konden leven.



Meeste planten zijn terrestrisch, het terrestrisch habitat heeft voordelen & nadelen

Voordelen:

• Ongefilterd zonlicht (beter voor fotosynthese)
• Directe toegang tot CO2 in de atmosfeer
• Bodem is relatief rijk aan minerale voedingstoffen

Nadelen:

• Schaarste aan water
• Geen ondersteuning van water tegen de zwaartekracht




2.2: Het Plantenrijk
2.2.1: Bryofyten

Levermossen hebben nog geen stomata, maar een vroege vorm ervan = poor. Bladmossen &
hauwmossen hebben wel stomata’s, maar deze staan vaak permanent open.

Mossen hebben nog geen wortels, maar rhizoïden. Deze helpen met de verankering aan een substraat.

De stengels van mossen hebben geen echte vaatbundels, maar ze hebben
wel geleidende cellen:

• Leptoiden = cellen om voedingsstoffen te transporteren
• Hydroiden = cellen om water te transporteren

Rond deze cellen zit de parenchym.

De gametofyten van vooral de levermossen & bladmossen is thalloid =
platte structuur, dat nauwelijks verdeeld is in blad, stengel & wortel.



2.2.2: Vaatplanten

Binnen de vaatplanten kan men 2 soorten bladeren terugvinden:

• Microfyllen = naaldachtige bladeren die groeien vanuit de protostele. Wolfsklauwen
hebben zo bladeren.
• Megafyllen = grotere & complexere bladeren die groeien vanuit de siphonostele of
eustele. Megafyllen zijn zeker 3 keer onafhankelijk van elkaar ontstaan (varens,
paardenstaarten & zaadplanten). Megafyllen zijn geëvolueerd uit een fusie van
meerdere steriele taken & de vorming van plat weefsel ertussen.
€6,06
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
lauralievanhaelen

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
lauralievanhaelen Vrije Universiteit Brussel
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
2
Membre depuis
6 mois
Nombre de followers
0
Documents
10
Dernière vente
3 mois de cela

0,0

0 revues

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions