Geschiedenis – Hoofdstuk 3.1: Moderne tijd –
Westerse samenleving en interculturele
contacten
3.1.1 Restauratie en revolutie
Congres van Wenen (1814-1815)
Na de val van Napoleon kwamen de belangrijkste Europese grootmachten (Oostenrijk,
Rusland, Pruisen, Groot-Brittannië) bijeen in Wenen. Hun doel? Een duurzame vrede en
stabiliteit creëren door het herstel van het oude Europa.
• Doelstellingen:
o Herstel van de monarchieën en het ancien régime dat door revoluties en
Napoleon was bedreigd.
o Het handhaven van een machtsevenwicht zodat geen land te sterk zou
worden en Europa opnieuw zou ontploffen in oorlog.
o Voorkomen van verspreiding van revolutionaire idealen (liberalisme,
nationalisme).
• Belangrijke beslissingen:
o Herstel van de koninkrijken van Spanje, Frankrijk en de Nederlanden.
o Het creëren van bufferstaten rond Frankrijk (bijv. Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden).
o Oprichting van de Heilige Alliantie (Rusland, Pruisen, Oostenrijk) ter
onderdrukking van revolutionaire bewegingen.
• Gevolgen:
o Langdurige vrede in Europa tot 1848 (jaar van revoluties).
o Onvrede onder liberalen en nationalisten leidde tot opstanden.
o Vorming van nieuwe staten en verschuivingen in grenzen, soms kunstmatig.
,Liberalisme en nationalisme
• Liberalisme: Ontstaan uit de Verlichting en Franse Revolutie.
o Pleitte voor vrijheid van meningsuiting, godsdienst, pers, en gelijkheid voor
de wet.
o Streefde naar grondwetten die de macht van de vorsten zouden beperken.
o Zochten democratische hervormingen en volkssoevereiniteit (het volk als
machthebber).
• Nationalisme:
o Idee dat een volk met een eigen taal, cultuur en geschiedenis recht heeft op
een eigen staat.
o Nationalisme kon verbindend zijn (zoals in Duitsland en Italië: streven naar
eenwording).
o Of ontbindend, zoals in Oostenrijk-Hongarije waar veel verschillende volken
streefden naar zelfstandigheid.
• Verbindend vs. ontbindend nationalisme:
o Verbindend: nationalisme dat nieuwe eenheden vormt (Duitse eenwording,
Italiaanse eenwording).
o Ontbindend: nationalisme dat bestaande staten bedreigt (Hongaren in
Oostenrijk, Serven in Ottomaanse Rijk).
Ontstaan van België
• Na de Napoleontische oorlogen werd België bij het Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden gevoegd onder Willem I.
• Oorzaken Belgische Revolutie 1830:
o Culturele spanningen: Nederlandstalige noordelijke provincies vs.
Franstalige elite in het zuiden.
o Economische problemen en ongelijkheid.
o Religieuze verschillen: zuidelijke katholieken tegen het protestantse beleid.
o Politieke onvrede: gebrek aan democratie en macht in handen van Noord-
Nederlanders.
• Verloop:
o Augustus 1830: opstanden en rellen in Brussel, geïnspireerd door Franse juli-
revolutie.
o Oktober 1830: onafhankelijke Belgische staat uitgeroepen.
o 1831: Leopold I wordt koning, internationale erkenning van België.
• Belangrijkste kenmerken Belgische staat:
, o Constitutionele parlementaire monarchie: koning aan het hoofd, maar met
macht beperkt door parlement.
o Cijnskiesrecht: alleen rijke mannen mogen stemmen, wat later verandert.
o Unionisme: katholieke en liberale partijen werken samen tegen de
Nederlandse overheersing.
• Vlaamse beweging:
o Ontstaan uit onvrede over taalbeleid en onderdrukking van het Nederlands.
o Streefde naar gelijke rechten voor het Nederlands in onderwijs, rechtspraak
en administratie.
Eenmaking Duitsland
• Duitsland bestond uit tientallen kleine staten en vorstendommen, verenigd in de
Duitse Bond.
• Otto von Bismarck, kanselier van Pruisen, gebruikte slimme diplomatie en oorlogen
om Duitse eenheid te bereiken:
o Oorlog tegen Denemarken (1864) voor de controle over Sleeswijk en
Holstein.
o Oorlog tegen Oostenrijk (1866) om Duitse Bond te domineren.
o Oorlog tegen Frankrijk (1870-1871) om Duitse eenheid te bekrachtigen.
• In 1871 riep Bismarck het Duitse Keizerrijk uit in de Spiegelzaal van Versailles.
Wilhelm I werd keizer.
• Bismarcks beleid werd “Realpolitik” genoemd: pragmatische, harde politiek gericht
op machtsuitbreiding.
3.1.2 Industrialisatie
Eerste industriële revolutie (ca. 1750 – 1850)
• Begin in Groot-Brittannië, daarna verspreiding naar Europa en VS.
• Mechanisatie van productie, vooral in textiel.
• Gebruik van stoommachines (James Watt).
• Overgang van agrarische samenleving naar industriële.
Westerse samenleving en interculturele
contacten
3.1.1 Restauratie en revolutie
Congres van Wenen (1814-1815)
Na de val van Napoleon kwamen de belangrijkste Europese grootmachten (Oostenrijk,
Rusland, Pruisen, Groot-Brittannië) bijeen in Wenen. Hun doel? Een duurzame vrede en
stabiliteit creëren door het herstel van het oude Europa.
• Doelstellingen:
o Herstel van de monarchieën en het ancien régime dat door revoluties en
Napoleon was bedreigd.
o Het handhaven van een machtsevenwicht zodat geen land te sterk zou
worden en Europa opnieuw zou ontploffen in oorlog.
o Voorkomen van verspreiding van revolutionaire idealen (liberalisme,
nationalisme).
• Belangrijke beslissingen:
o Herstel van de koninkrijken van Spanje, Frankrijk en de Nederlanden.
o Het creëren van bufferstaten rond Frankrijk (bijv. Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden).
o Oprichting van de Heilige Alliantie (Rusland, Pruisen, Oostenrijk) ter
onderdrukking van revolutionaire bewegingen.
• Gevolgen:
o Langdurige vrede in Europa tot 1848 (jaar van revoluties).
o Onvrede onder liberalen en nationalisten leidde tot opstanden.
o Vorming van nieuwe staten en verschuivingen in grenzen, soms kunstmatig.
,Liberalisme en nationalisme
• Liberalisme: Ontstaan uit de Verlichting en Franse Revolutie.
o Pleitte voor vrijheid van meningsuiting, godsdienst, pers, en gelijkheid voor
de wet.
o Streefde naar grondwetten die de macht van de vorsten zouden beperken.
o Zochten democratische hervormingen en volkssoevereiniteit (het volk als
machthebber).
• Nationalisme:
o Idee dat een volk met een eigen taal, cultuur en geschiedenis recht heeft op
een eigen staat.
o Nationalisme kon verbindend zijn (zoals in Duitsland en Italië: streven naar
eenwording).
o Of ontbindend, zoals in Oostenrijk-Hongarije waar veel verschillende volken
streefden naar zelfstandigheid.
• Verbindend vs. ontbindend nationalisme:
o Verbindend: nationalisme dat nieuwe eenheden vormt (Duitse eenwording,
Italiaanse eenwording).
o Ontbindend: nationalisme dat bestaande staten bedreigt (Hongaren in
Oostenrijk, Serven in Ottomaanse Rijk).
Ontstaan van België
• Na de Napoleontische oorlogen werd België bij het Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden gevoegd onder Willem I.
• Oorzaken Belgische Revolutie 1830:
o Culturele spanningen: Nederlandstalige noordelijke provincies vs.
Franstalige elite in het zuiden.
o Economische problemen en ongelijkheid.
o Religieuze verschillen: zuidelijke katholieken tegen het protestantse beleid.
o Politieke onvrede: gebrek aan democratie en macht in handen van Noord-
Nederlanders.
• Verloop:
o Augustus 1830: opstanden en rellen in Brussel, geïnspireerd door Franse juli-
revolutie.
o Oktober 1830: onafhankelijke Belgische staat uitgeroepen.
o 1831: Leopold I wordt koning, internationale erkenning van België.
• Belangrijkste kenmerken Belgische staat:
, o Constitutionele parlementaire monarchie: koning aan het hoofd, maar met
macht beperkt door parlement.
o Cijnskiesrecht: alleen rijke mannen mogen stemmen, wat later verandert.
o Unionisme: katholieke en liberale partijen werken samen tegen de
Nederlandse overheersing.
• Vlaamse beweging:
o Ontstaan uit onvrede over taalbeleid en onderdrukking van het Nederlands.
o Streefde naar gelijke rechten voor het Nederlands in onderwijs, rechtspraak
en administratie.
Eenmaking Duitsland
• Duitsland bestond uit tientallen kleine staten en vorstendommen, verenigd in de
Duitse Bond.
• Otto von Bismarck, kanselier van Pruisen, gebruikte slimme diplomatie en oorlogen
om Duitse eenheid te bereiken:
o Oorlog tegen Denemarken (1864) voor de controle over Sleeswijk en
Holstein.
o Oorlog tegen Oostenrijk (1866) om Duitse Bond te domineren.
o Oorlog tegen Frankrijk (1870-1871) om Duitse eenheid te bekrachtigen.
• In 1871 riep Bismarck het Duitse Keizerrijk uit in de Spiegelzaal van Versailles.
Wilhelm I werd keizer.
• Bismarcks beleid werd “Realpolitik” genoemd: pragmatische, harde politiek gericht
op machtsuitbreiding.
3.1.2 Industrialisatie
Eerste industriële revolutie (ca. 1750 – 1850)
• Begin in Groot-Brittannië, daarna verspreiding naar Europa en VS.
• Mechanisatie van productie, vooral in textiel.
• Gebruik van stoommachines (James Watt).
• Overgang van agrarische samenleving naar industriële.