Neurologie (B.Vlaeminck)
1. Degeneratieve aandoeningen van de hersenen
1.1 Progressieve dysfunctie of afsterven van de zenuwcellen
Wat is een chronische progressieve ziekte?
= een progressief verlies van zelfstandigheid
- Naast fysieke problemen zijn er ook verschillende sociale en psychische problemen
- Deze mensen krijgen dan ook thuiszorg
Waar wordt de focus vooral gelegd?
- Op symptoommanagement
- Ondersteunen van de onafhankelijk
➔ Dit wordt altijd gedaan in interdisciplinaire samenwerking
Wat is de taak van de verpleegkundige?
- Educatie en ondersteuning bieden
- De verpleegkundige wordt gezien als een reisgenoot gedurende het proces
- Belangrijk is om zelf kennis te hebben in het ziektebeeld
- Aandacht hebben voor de quality of life kwesties
2. De ziekte van Parkinson
2.1 Wat is de ziekte van Parkinson?
- Een persoon met deze ziekte moet doelbewust de bewegingen uitvoeren
- Het heeft in het begin weinig klachten maar deze evolueren
- In een verder stadium kunnen er functiebeperkingen optreden
o Tremoren, loopstoornissen en slikstoornissen
- Heeft een invloed op het emotionele en sociaal leven
- Het is 1 van de belangrijkste oorzaken van neurologische invaliditeit
Tot welke groep behoort de ziekte van Parkinson?
= de neurodegeneratieve ziekten
- Bevat verschillende aandoeningen die gekenmerkt worden door een progressieve dysfunctie
of door het afsterven van zenuwcellen
o Andere hiervan zijn bv. Ziekte van Alzheimer, ALS en Chorea van Huntington
Degeneratieve aandoeningen:
- Veroorzaken een typisch traag progressief verlies van onafhankelijkheid
- Ze worden geholpen een evenwicht te vinden tussen de onafhankelijke zorg en directe zorg
o Onafhankelijk zorg → gebruik maken van aangepaste hulpmiddelen en diensten
o Directe zorg → thuiszorg
2.2 Etiologie
- Bij de meeste patiënten is de oorzaak onbekend
, - Het is de combinatie van erfelijkheid en omgevingsfactoren
o Zoals herbiciden, pesticiden en andere zware metalen
o Ook drugs vooral synthetische heroïne
Pathofysiologie
- Progressief afsterven van de dopaminerge neuronen in de substantia nigra
o Behoort tot de basale ganglia die betrokken zijn bij de controle van bewegingen
- Door het afsterven ontstaat een tekort aan de neurotransmitter dopamine
- Bij gezonde mensen is er een evenwicht tussen de NS dopamine en acetylcholine
o Bij mensen met Parkinson is er dus hier een onevenwicht
- Het is het gebrek aan dopamine dat leidt tot specifieke symptomen van de ziekte
Substantia nigra behoort tot de basale ganglia die samen een regelsysteem van bewegingen vormt
en speelt een rol bij:
- Verrichten van automatische bewegingen
- Aansturen van spontane bewegingen
- Expressie en emotie
- Integratie van houding en motoriek
2.3 Symptomen
- Heeft weinig symptomen vóór de vernietiging van 70% van de betreffende neuronen
- Het heeft een sluipend begin
- Een zwakke tremor treedt vooral op als eerste teken
- Een tekort aan dopamine zorgt voor het doelbewust bewegen i.p.v. automatisch bewegen
Een lang préklinische fase gaat de ziekte vooraf en wordt gekenmerkt door:
- Vermoeidheid
- Lusteloosheid
- Concentratiestoornissen
- Een ‘lam’ gevoel in extremiteiten
- Pijn
De ziekte vertoont 4 hoofdsymptomen: (TRAP)
- Tremor
- Rigiditeit
- Akinesie/bradykinesie
- Posturale instabiliteit
Hoofdsymptomen/primaire symptomen
1. Tremor
- Voornamelijk rusttremor
- Het is het meest gekende en minst invaliderende symptoom
- Is aanwezig bij bijna alle patiënten
- Het is minder erg bij bewuste handelingen
o Meestal afwezig bij de slaap
- Het verergert bij emoties en inspanning
- Het is het meest opvallende aan hanen en benen
- Het ontstaat eerst unilateraal met later een uitbreiding naar de contralaterale zijde
, 2. Rigiditeit
- De vorm van verhoogde spiertonus
- Typisch zijn tandradriditeit
o = een typische weerstand bij het passief bewegen van een gewricht
- Hypertonie over het gehele lichaam wanneer ernstig dit kan ongemak of pijn veroorzaken
3. Akinesie/bradykinesie
Akinesie → bewegingsarmoede
Bradykinesie → bewegingstraagheid
- Het is de traagheid bij willekeurige bewegingen
o Afname of verminderen van automatische en geassocieerde bewegingen
▪ Armen die niet meegaan bij het lopen, lopen wordt schuifelend
- Moeilijke start bij bewegingen
o = startbewegingen
- Moeilijk bij het plots stoppen met bewegingen
o = propulsie
- Typerend: in het gelaat, lopen, spraak en handschrift
4. Posturale instabiliteit
- Patiënt heeft moeite met het evenwicht en heeft een gestoorde houdingsbalans
- Er zijn veranderingen in lopen
- Draaien verloopt moeilijk
- Armen zijn gedeeltelijk gebogen en bewegen niet mee bij het stappen
- Als de patiënt zijn evenwicht verliest kan hij deze niet zelf herstellen
Secundaire symptomen
= hebben een belangrijk invloed op de QOL
- Patiënten voelen zich zwak en vermoeid door de problemen met ADL
Belangrijke secundaire symptomen:
- Uiterlijk
- Zicht
- Cognitie/gedrag
- Spraak
- Autonome stoornissen
- Fijne motoriek
1. Uiterlijk
- Verlies van gelaatsexpressie
- Ogen staren recht vooruit
- Afname van knipperen met de ogen
2. Autonome stoornissen
- Constipatie
- Pollakisurie door een hypertone blaas
- Dysfagie
- Kwijlen
1. Degeneratieve aandoeningen van de hersenen
1.1 Progressieve dysfunctie of afsterven van de zenuwcellen
Wat is een chronische progressieve ziekte?
= een progressief verlies van zelfstandigheid
- Naast fysieke problemen zijn er ook verschillende sociale en psychische problemen
- Deze mensen krijgen dan ook thuiszorg
Waar wordt de focus vooral gelegd?
- Op symptoommanagement
- Ondersteunen van de onafhankelijk
➔ Dit wordt altijd gedaan in interdisciplinaire samenwerking
Wat is de taak van de verpleegkundige?
- Educatie en ondersteuning bieden
- De verpleegkundige wordt gezien als een reisgenoot gedurende het proces
- Belangrijk is om zelf kennis te hebben in het ziektebeeld
- Aandacht hebben voor de quality of life kwesties
2. De ziekte van Parkinson
2.1 Wat is de ziekte van Parkinson?
- Een persoon met deze ziekte moet doelbewust de bewegingen uitvoeren
- Het heeft in het begin weinig klachten maar deze evolueren
- In een verder stadium kunnen er functiebeperkingen optreden
o Tremoren, loopstoornissen en slikstoornissen
- Heeft een invloed op het emotionele en sociaal leven
- Het is 1 van de belangrijkste oorzaken van neurologische invaliditeit
Tot welke groep behoort de ziekte van Parkinson?
= de neurodegeneratieve ziekten
- Bevat verschillende aandoeningen die gekenmerkt worden door een progressieve dysfunctie
of door het afsterven van zenuwcellen
o Andere hiervan zijn bv. Ziekte van Alzheimer, ALS en Chorea van Huntington
Degeneratieve aandoeningen:
- Veroorzaken een typisch traag progressief verlies van onafhankelijkheid
- Ze worden geholpen een evenwicht te vinden tussen de onafhankelijke zorg en directe zorg
o Onafhankelijk zorg → gebruik maken van aangepaste hulpmiddelen en diensten
o Directe zorg → thuiszorg
2.2 Etiologie
- Bij de meeste patiënten is de oorzaak onbekend
, - Het is de combinatie van erfelijkheid en omgevingsfactoren
o Zoals herbiciden, pesticiden en andere zware metalen
o Ook drugs vooral synthetische heroïne
Pathofysiologie
- Progressief afsterven van de dopaminerge neuronen in de substantia nigra
o Behoort tot de basale ganglia die betrokken zijn bij de controle van bewegingen
- Door het afsterven ontstaat een tekort aan de neurotransmitter dopamine
- Bij gezonde mensen is er een evenwicht tussen de NS dopamine en acetylcholine
o Bij mensen met Parkinson is er dus hier een onevenwicht
- Het is het gebrek aan dopamine dat leidt tot specifieke symptomen van de ziekte
Substantia nigra behoort tot de basale ganglia die samen een regelsysteem van bewegingen vormt
en speelt een rol bij:
- Verrichten van automatische bewegingen
- Aansturen van spontane bewegingen
- Expressie en emotie
- Integratie van houding en motoriek
2.3 Symptomen
- Heeft weinig symptomen vóór de vernietiging van 70% van de betreffende neuronen
- Het heeft een sluipend begin
- Een zwakke tremor treedt vooral op als eerste teken
- Een tekort aan dopamine zorgt voor het doelbewust bewegen i.p.v. automatisch bewegen
Een lang préklinische fase gaat de ziekte vooraf en wordt gekenmerkt door:
- Vermoeidheid
- Lusteloosheid
- Concentratiestoornissen
- Een ‘lam’ gevoel in extremiteiten
- Pijn
De ziekte vertoont 4 hoofdsymptomen: (TRAP)
- Tremor
- Rigiditeit
- Akinesie/bradykinesie
- Posturale instabiliteit
Hoofdsymptomen/primaire symptomen
1. Tremor
- Voornamelijk rusttremor
- Het is het meest gekende en minst invaliderende symptoom
- Is aanwezig bij bijna alle patiënten
- Het is minder erg bij bewuste handelingen
o Meestal afwezig bij de slaap
- Het verergert bij emoties en inspanning
- Het is het meest opvallende aan hanen en benen
- Het ontstaat eerst unilateraal met later een uitbreiding naar de contralaterale zijde
, 2. Rigiditeit
- De vorm van verhoogde spiertonus
- Typisch zijn tandradriditeit
o = een typische weerstand bij het passief bewegen van een gewricht
- Hypertonie over het gehele lichaam wanneer ernstig dit kan ongemak of pijn veroorzaken
3. Akinesie/bradykinesie
Akinesie → bewegingsarmoede
Bradykinesie → bewegingstraagheid
- Het is de traagheid bij willekeurige bewegingen
o Afname of verminderen van automatische en geassocieerde bewegingen
▪ Armen die niet meegaan bij het lopen, lopen wordt schuifelend
- Moeilijke start bij bewegingen
o = startbewegingen
- Moeilijk bij het plots stoppen met bewegingen
o = propulsie
- Typerend: in het gelaat, lopen, spraak en handschrift
4. Posturale instabiliteit
- Patiënt heeft moeite met het evenwicht en heeft een gestoorde houdingsbalans
- Er zijn veranderingen in lopen
- Draaien verloopt moeilijk
- Armen zijn gedeeltelijk gebogen en bewegen niet mee bij het stappen
- Als de patiënt zijn evenwicht verliest kan hij deze niet zelf herstellen
Secundaire symptomen
= hebben een belangrijk invloed op de QOL
- Patiënten voelen zich zwak en vermoeid door de problemen met ADL
Belangrijke secundaire symptomen:
- Uiterlijk
- Zicht
- Cognitie/gedrag
- Spraak
- Autonome stoornissen
- Fijne motoriek
1. Uiterlijk
- Verlies van gelaatsexpressie
- Ogen staren recht vooruit
- Afname van knipperen met de ogen
2. Autonome stoornissen
- Constipatie
- Pollakisurie door een hypertone blaas
- Dysfagie
- Kwijlen