September 2020
Inhoud
Psychologie een inleiding.......................................................................................................................1
Hoofdstuk 1: Geest, gedrag en psychologische wetenschap..............................................................2
Hoofdstuk 2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard......................................6
Hoofdstuk 3: Sensatie en perceptie..................................................................................................10
Hoofdstuk 4: Leren en omgeving......................................................................................................14
Hoofdstuk 5: Geheugen....................................................................................................................17
Hoofdstuk 6: Denken en intelligentie...............................................................................................29
Hoofdstuk 7: Psychologische ontwikkeling.......................................................................................33
Hoofdstuk 8: Vormen van bewustzijn...............................................................................................39
Hoofdstuk 9: Motivatie en emotie....................................................................................................42
Hoofdstuk 10: Persoonlijkheid: theorieën van de gehele persoon (whole-person)..........................46
Hoofdstuk 11: Sociale psychologie...................................................................................................50
Hoofdstuk 12: Psychische stoornissen..............................................................................................54
Hoofdstuk 13: Therapieën voor psychische stoornissen...................................................................60
Hoofdstuk 14: Stress, gezondheid en welzijn...................................................................................65
Philip G. Zimbardo
Robert L. Johnson
Vivian McCann
1
,Hoofdstuk 1: Geest, gedrag en psychologische wetenschap
Kernvraag 1.1 Wat psychologie en wat is het niet?
Het woord psychologie is afkomstig uit het Oudgrieks. Psyche betekent ‘geest’, -ologie betekent
‘gebied van de studie’. Psychologie betekent dus letter ‘studie van de geest’. Het terrein van
psychologie beslaat zowel interne geestelijke processen (zoals voelen, denken en begeren) als
externe waarneembare gedragingen (zoals praten, glimlachen en lopen).
Psychologen vallen ruwweg in te delen in drie grote groepen:
1. Experimenteel psychologen: doet onderzoek naar elementaire psychologische processen.
2. Docenten psychologen: primaire taak is het geven van onderwijs op o.a. hogescholen of uni’s
3. Toegepast psycholoog: gebruiken de door experimenteel psychologen vergaarde kennis om
problemen van mensen op te lossen.
Specialisaties in de toegepaste psychologie:
Arbeids- en organisatiepsychologen: gespecialiseerd in aanpassingen aan de werkplek die de
productiviteit en arbeidsmoraal van werknemers moeten maximaliseren.
Sportpsychologen: helpen atleten hun prestaties en motivatie te verbeteren.
Schoolpsychologen: deskundig op het gebied van lesgeven en leren. Richten zich op sociale
omstandigheden van leerlingen en diagnosticeren en adviseren bij leer- en
gedragsproblemen.
Klinisch psychologen en counselors: helpen mensen zich aan te passen op sociaal en
emotioneel gebied of bij moeilijke keuzes.
Forensisch psychologen: leveren hun expertise aan het wets- en rechtssysteem.
Omgevingspsychologen: proberen de interactie met omgeving en milieu te verbeteren.
Gerontopsychologen: helpen ouderen om hun gezondheid en welzijn te behouden en
effectief om te gaan met leeftijdsgerelateerde problemen.
Psychologie is niet hetzelfde als psychiatrie. Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich richt op
de diagnose en behandeling van mentale stoornissen.
Pseudopsychologie: niet onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd, denk bijvoorbeeld aan horoscopen en paranormale fenomenen.
Dit boek legt de nadruk op zes vaardigheden voor kritisch denken:
1. Wat is de bron? Heeft degene die de bewering doet feitelijke kennis over het onderwerp en
baat bij de bewering?
2. Is de bewering redelijk of extreem? Het is de kunst om kritisch selectief te zijn, denk
bijvoorbeeld aan beweringen die tegen bestaande kennis in gaan.
3. Wat is het bewijsmateriaal? Er moet wetenschappelijk bewijsmateriaal zijn. Niet te
vergelijken met anekdotisch bewijsmateriaal: getuigenissen die ervaringen van iemand of
enkele personen schetsen, maar ten onrechte voor wetenschappelijk bewijs worden
aangezien.
4. Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias? Bias: een vooroordeel, vervorming of vertekening
van een situatie, meestal op basis van persoonlijke ervaringen en waarden. Emotionele bias:
de neiging om te oordelen op basis van gevoelens in plaats van een rationele analyse.
Confirmation bias (bevestigingsbias): de neiging om informatie die niet bij je opvatting
aansluit te negeren of te bekritiseren in plaats van informatie zoeken die er wel bij past.
2
, 5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden? Denk hierbij bijvoorbeeld aan de
correlatie-causaliteit-denkfout of de aanname dat gezond verstand een substituut is voor
wetenschappelijk bewijs.
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig? Voor een
probleem dat uit meerdere facetten bestaat, is een complexere oplossing nodig.
Kernvraag 1.2 Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie?
De moderne psychologie is zo’n 25 eeuwen terug vormgegeven door de Griekse filosofen Socrates,
Plato en Aristoteles. Tegelijkertijd ontwikkelden samenleving in Afrika en Azië ook psychologische
ideeën. In Azië probeerden de volgers van yoga en het boeddhisme via meditatie het bewustzijn te
verkennen en beheersen, terwijl er in Afrika andere verklaringen voor persoonlijkheid en psychische
stoornissen ontstonden vanuit traditionele opvattingen.
Op basis van deze volkspsychologie ontwikkelden sjamanen behandelingen. Eeuwen later voegde de
kerk hier ideeën over geest en ziel aan toe. Pas toen de middeleeuwse ideeën werden doorbroken
werd de basis voor moderne psychologie gelegd.
De zes belangrijke perspectieven van moderne psychologie:
1. Het biologische perspectief (Descartes)
2. Het cognitieve perspectief (Wundt, James)
3. Het behavioristische perspectief (Watson, Skinner)
4. Het whole-person perspectief; psychodynamisch, humanistisch en karaktertrekken en
temperament (Freud, Rodger, Maslow, oude grieken)
5. Het ontwikkelingsperspectief (Ainsworth, Piaget)
6. Het socioculturele perspectief (Milgram, Zimbardo)
1. Biologisch perspectief: persoonlijkheid, voorkeuren, gedragspatronen en vaardigheden komen
voort uit lichamelijke eigenschappen. Neurowetenschap: de oorzaken van ons gedrag worden
gezocht in de werking van de genen, hersenen, zenuwstelsel en/of de hormonen. Evolutionaire
psychologie: gedrag is de uitkomst van genetische aanpassingen om de kans op overleven en
voortplanting te vergroten. Descartes (1596-1650): ‘lichaam bestaat uit geest en het lichaam zelf’. Er
liggen biologische processen ten grondslag aan je gedrag. Ze wilden lichaam en geest splitsen m.b.t.
wetenschap (dualisme) en rationalisme was ook erg belangrijk.
Het empirisme: een beweging tegen het rationalisme. John Locke (1632-1704) onderzocht de
werking van de menselijke geest. Waar komen de ideeën vandaan en waar ligt de grens?
Darwin en de evolutietheorie: In 1859 publiceerde Darwin ‘The Origin Of The Species’. De
evolutieleer houdt de overtuiging in dat alle huidige leven inclusief dat van de mens ontstaan is
vanuit vroegere levensvormen. Hij documenteerde zorgvuldig het proces van ‘natuurlijke selectie’:
met goede kwaliteiten in de juiste omgeving blijf je over.
2. Cognitief perspectief: De geest kan bestudeerd worden met wetenschappelijke methoden, zoals in
de scheikunde. Wilhelm Wundt richtte als eerste een psychologisch laboratorium op (1879). Hij
probeerde op basis van introspectie de structuur van bewustzijn te ontdekken (structuralisme). Dit
betekent het kijken naar eigen bewustzijn van binnenuit. James wilde weten wat de functie was van
ons bewustzijn: aanhanger van functionalisme.
3. Behaviorisme: geen innerlijke processen, maar waarneembaar gedrag – blackbox psychologie is
hier het uitgangspunt. Wat mensen en dieren aan gedrag vertonen, is gebaseerd op leerervaringen
3