LEVENSLANG LEREN EN GELIJKE KANSEN
HOORCOLLEGE 1: INTRODUCTIE + BEGRIPPEN
Bijna nergens ter wereld is er zo veel vrijheid in onderwijs als in België
Structureel kenmerk van ons onderwijs: tracking = iedereen heeft verschillende soorten richtingen gevolgd
Wat zijn gelijke kansen:
Het gaat over bepaalde situaties die extern zijn aan de school, waar de school niet direct iets mee te maken heeft
Verschil equity & equiality wordt vaak als hetzelfde gezien (in het nederlands) terwijl het anders is
Gelijke behandeling = wat doet het onderwijs zelf, tijdens
Gelijke uitkomsten = stel dat je een bepaald diploma hebt gehaald krijg je omwille van je achtergrond nog steeds niet dezelfde kansen, aan
het einde
Gelijke kansen = aan de start
Kennis is in onze samenleving een heel belangrijke resource
Liquid society; niks staat nog vast (bv geld lenen bij de bank)
hiervoor is levenslang leren een belangrijke skill
Idee van levenslang leren en dat we in een andere soortsamenleving leven dan vroeger betekent dat we de 21 e eeuwse vaardigheden nodig
hebben
Waarom focus op onderwijskansen:
Belangrijk voor heel de samenleving
We zien dat het uitmaakt voor ons mentaal welzijn welk diploma we hebben lager diploma = minder goed mentaal welzijn, mensen met
lager diploma leven over het algemeen minder lang en minder gezond
Partnervorming: opleiding bepaalt meer en meer met wie je je leven gaat doorbrengen
Grootste verliezers op de markt zijn de laagstopgeleide mannen
Vroeger scheidden de hoogstopgeleiden makkelijker dan de laagstopgeleiden, nu is dat patroon omgekeerd
opleiding heeft enorm veel invloed op ons leven
Waarom focus op etnisch-culturele diversiteit:
- Stijgende etnisch-culturele diversiteit
- Uitdagingen in onderwijs & opvoeding
- Mits juiste aanpak is dit net een verrijking
- Slechts 17% van de leraren voelt zich voldoende voorbereid op interculturele en/of meertalige settings
- verandering is mogelijk
40% van de kinderen tussen 0 en 11 heeft een migratieachtergrond
= diversiteit die dat blijft en die ook altijd zal blijven demografische wet; eens dat die migratie er is, blijft deze en wordt deze groter
Discriminatie is wel degelijk realiteit, en het begint al in de kleuterklas
Er is bijna nergens ter wereld een grotere etnisch gekleurde onderwijskloof dan in Vlaanderen
DEEL 1: BEGRIPPENKADER – ONDERWIJS IN EEN GEKLEURDE SAMENLEVING:
Afbakening concepten:
- Etniciteit
- Nationale origine
- Moedertaal
- Religie
1
, - Ras
- Cultuur
- Multicultuur
- Identiteit
Etniciteit
= de veronderstelde gemeenschappelijke afkomst van een groep van mensen
Groep van mensen:
- We denken vaak niet aan de meerderheid als we het over etniciteit hebben, maar iedereen heeft een etniciteit. (= dispensatie
van etniciteit woord wordt gebruikt voor sommige groepen maar niet voor iedereen) Etniciteit zoals in de cursus gebruikt
verschilt van hoe het woord in de media gebruikt wordt
- Etnische meerderheid: in Vlaanderen; autochtonen – inboorlingen van België
- Etnische minderheden of mensen met een migratieachtergrond
Veronderstelde:
- Geen inherente eigenschap (wat etniciteit is kan verschuiven)
- Wat mensen denken: sociaal construeren sociale constructie (hetzelfde met het idee van etnicteit, het is iets wat mensen in
hun hoofd hebben gemaakt)
o Frederik Barth “ethnic groups and boundaries: the social organization of culture difference”
o Etnische groep is een container die gevuld kan worden met cultuur, etniciteit is een constant proces van grenzen
trekken tussen onszelf en de ander
- Bv het verhaal van Vlaanderen
- Extern; niet noodzakelijk gelijk aan wat je zelf denkt over je eigen afkomst
o Being-, feeling- vs doing ethnic
o Bv: being = half belg & half chileen, feeling = ik voel me wel belg, doing = ik doe soms helemaam niet belgisch (bv
muziekkeuze)
Gemeenschappelijke afkomst:
- Kan verwijzen naar vele dimensies
o Nationale/regionale origine, moedertaal, religie, ras, …
- Historisch en politiek: welke dimensie wordt benadrukt
o Na 9/11; moslim als etniciteit ipv turk/marrokaan
Nationale/regionale origine:
- Gelinkt aan migratiegeschiedenis
- Kleiner wordende groep van autochtonen
- Belangrijke migratiegolven in vorige eeuw
o Arbeidsmigranten, tekort in arbeidsmarkt opvullen
- Geen goede indicator: nationaliteit (gewoon kijken naar pas zou verkeerd beeld van aantal migranten geven)
- Goede nationaliteit: geboorteland en geboorteland (groot)ouders
o 1e generatie migrant: kinderen en ouders zijn niet in België geboren
o 2e generatie: kinderen zijn in België geboren maar ouders niet
o 3e generatie: kinderen & ouders zijn hier geboren maar grootouders hebben andere roots
- Vanaf jaren 2000 spreken we meer en meer van superdiversiteit:
o Kwantitatief: majority minority cities (meerderheid van de stad bestaat minderheidsgemeenschappen)
o Kwalitatief: verschillende groepen
HOORCOLLEGE 2:
Moedertaal:
- Taal is gansch het volk middel dat naties gebruiken om leden van de gemeenschap met elkaar te verbinden
- Meerderheid Vlaanderen: eentalig Nederlands; vaak in Vlaanderen vooruitgeschoven als een belangrijk punt van de Vlaamse
identiteit
o Geschiedenis: toen België gesticht werd lagen de machtsrelaties tussen de gemeenschappen helemaal anders
elite was Franstalig en Nederlands was geen statustaal, er werd op je neergekeken als je geen Frans sprak
o Vanaf het begin van België om Nederlands op de kaart te zetten en zo ook de machtsrelaties te veranderen
2
, o Pas sinds 2004 een inburgeringstraject op Vlaams niveau
- 1/3e van de kinderen meertalig (anderstalig) = baby die opgroeit in een gezin waar de moeder geen Nederlands spreekt
o Gelijktijdig tweetalig = bv wanneer de mama Nederlands spreekt en de papa Roemeens one parent one language
method toepassen om kinderen tweetalig op te voeden
o Opeenvolgend meertalig = kinderen die eerst een taal leren thuis bv turks, en dan later op school/crèche/… het
Nederlands leren
- Grootste talige minderheid: franstalig, dan turkstalig
- Thuistaal: officieel geregistreerd voor alle leerlingen schoolfinanciering
Thuistaal:
Thuistaal is een neutralere en betere term dan moedertaal
Complementariteitsprincipe (Grosjean, 2010):
‘Kinderen worden meertalig omdat ze verschillende talen nodig hebben voor verschillende doeleinden, met verschillende mensen in
verschillende situaties’
Complementariteit = je kan niet 1 taal voor alles gebruiken maar je hebt verschillende talen noidg die elkaar aanvullen
3 gevolgen van dit principe:
- Sommige talen gebruiken we in meerdere domeinen, meer dan andere bv Nederlands; kinderen horen dit vaak meer dan hun
eigen thuistaal
- Sommige domeinen worden door 2 of meerdere talen gecoverd; bv in het gezin wanneer Nederlands daar ook een belangrijke
taal gaat worden
- Het is onwaarschijnlijk dat 1 taal alle domeinen covert: anders zou er geen nood zijn om meertalig te worden
Hoe meer je talenkennis wordt opgedaan in de verschillende taaldomeinen hoe vlotter je wordt in een taal algemeen
Veel voordelen aan meertalig zijn: minder alzheimer, geluk van kinderen, …
Taalvaardigheid vs taalgebruik
Uitzonderlijk dat je een meertalig persoon hebt die exact even goed is in beide talen
Taalvaardigheid hangt vaak af van hoe hard je die taal nodig hebt en hoe vaak je er aan blootgesteld wordt
Religie:
2 meerderheidsgroepen:
- Christenen (katholieken): ongeveer 60%
- Seculieren (vrijzinnigen, atheïsten): ongeveer 30%
Minderheidsgroepen:
- Moslims (vooral soennieten): ongeveer 7% van de bevolking
o Enorme overschatting bij mensen (gemiddelde: 27%)
Geen officiële statistieken
Relatief weinig onderzoek, nochtans heel belangrijk
Ras:
Idee dat ras iets is dat over biologische en genetische verschillen gaat niet juist; 2 mensen van Afrikaande origine kunnen meer van elkaar
verschillen dan iemand van Europese en Afrikaanse origine
maar niet omdat het biologisch niet bestaat, dat het niet kan bestaan in de leefwereld van mensen, het is wel iets dat effectief een
impact heeft op hoe mensen zich tegenover elkaar verhouden
2 begrippen van ras:
- Biologisch/genetisch
- Sociaal construct
Wetenschappelijk gezien: ras is een sociaal construct
biologische rassen bestaan niet
3
HOORCOLLEGE 1: INTRODUCTIE + BEGRIPPEN
Bijna nergens ter wereld is er zo veel vrijheid in onderwijs als in België
Structureel kenmerk van ons onderwijs: tracking = iedereen heeft verschillende soorten richtingen gevolgd
Wat zijn gelijke kansen:
Het gaat over bepaalde situaties die extern zijn aan de school, waar de school niet direct iets mee te maken heeft
Verschil equity & equiality wordt vaak als hetzelfde gezien (in het nederlands) terwijl het anders is
Gelijke behandeling = wat doet het onderwijs zelf, tijdens
Gelijke uitkomsten = stel dat je een bepaald diploma hebt gehaald krijg je omwille van je achtergrond nog steeds niet dezelfde kansen, aan
het einde
Gelijke kansen = aan de start
Kennis is in onze samenleving een heel belangrijke resource
Liquid society; niks staat nog vast (bv geld lenen bij de bank)
hiervoor is levenslang leren een belangrijke skill
Idee van levenslang leren en dat we in een andere soortsamenleving leven dan vroeger betekent dat we de 21 e eeuwse vaardigheden nodig
hebben
Waarom focus op onderwijskansen:
Belangrijk voor heel de samenleving
We zien dat het uitmaakt voor ons mentaal welzijn welk diploma we hebben lager diploma = minder goed mentaal welzijn, mensen met
lager diploma leven over het algemeen minder lang en minder gezond
Partnervorming: opleiding bepaalt meer en meer met wie je je leven gaat doorbrengen
Grootste verliezers op de markt zijn de laagstopgeleide mannen
Vroeger scheidden de hoogstopgeleiden makkelijker dan de laagstopgeleiden, nu is dat patroon omgekeerd
opleiding heeft enorm veel invloed op ons leven
Waarom focus op etnisch-culturele diversiteit:
- Stijgende etnisch-culturele diversiteit
- Uitdagingen in onderwijs & opvoeding
- Mits juiste aanpak is dit net een verrijking
- Slechts 17% van de leraren voelt zich voldoende voorbereid op interculturele en/of meertalige settings
- verandering is mogelijk
40% van de kinderen tussen 0 en 11 heeft een migratieachtergrond
= diversiteit die dat blijft en die ook altijd zal blijven demografische wet; eens dat die migratie er is, blijft deze en wordt deze groter
Discriminatie is wel degelijk realiteit, en het begint al in de kleuterklas
Er is bijna nergens ter wereld een grotere etnisch gekleurde onderwijskloof dan in Vlaanderen
DEEL 1: BEGRIPPENKADER – ONDERWIJS IN EEN GEKLEURDE SAMENLEVING:
Afbakening concepten:
- Etniciteit
- Nationale origine
- Moedertaal
- Religie
1
, - Ras
- Cultuur
- Multicultuur
- Identiteit
Etniciteit
= de veronderstelde gemeenschappelijke afkomst van een groep van mensen
Groep van mensen:
- We denken vaak niet aan de meerderheid als we het over etniciteit hebben, maar iedereen heeft een etniciteit. (= dispensatie
van etniciteit woord wordt gebruikt voor sommige groepen maar niet voor iedereen) Etniciteit zoals in de cursus gebruikt
verschilt van hoe het woord in de media gebruikt wordt
- Etnische meerderheid: in Vlaanderen; autochtonen – inboorlingen van België
- Etnische minderheden of mensen met een migratieachtergrond
Veronderstelde:
- Geen inherente eigenschap (wat etniciteit is kan verschuiven)
- Wat mensen denken: sociaal construeren sociale constructie (hetzelfde met het idee van etnicteit, het is iets wat mensen in
hun hoofd hebben gemaakt)
o Frederik Barth “ethnic groups and boundaries: the social organization of culture difference”
o Etnische groep is een container die gevuld kan worden met cultuur, etniciteit is een constant proces van grenzen
trekken tussen onszelf en de ander
- Bv het verhaal van Vlaanderen
- Extern; niet noodzakelijk gelijk aan wat je zelf denkt over je eigen afkomst
o Being-, feeling- vs doing ethnic
o Bv: being = half belg & half chileen, feeling = ik voel me wel belg, doing = ik doe soms helemaam niet belgisch (bv
muziekkeuze)
Gemeenschappelijke afkomst:
- Kan verwijzen naar vele dimensies
o Nationale/regionale origine, moedertaal, religie, ras, …
- Historisch en politiek: welke dimensie wordt benadrukt
o Na 9/11; moslim als etniciteit ipv turk/marrokaan
Nationale/regionale origine:
- Gelinkt aan migratiegeschiedenis
- Kleiner wordende groep van autochtonen
- Belangrijke migratiegolven in vorige eeuw
o Arbeidsmigranten, tekort in arbeidsmarkt opvullen
- Geen goede indicator: nationaliteit (gewoon kijken naar pas zou verkeerd beeld van aantal migranten geven)
- Goede nationaliteit: geboorteland en geboorteland (groot)ouders
o 1e generatie migrant: kinderen en ouders zijn niet in België geboren
o 2e generatie: kinderen zijn in België geboren maar ouders niet
o 3e generatie: kinderen & ouders zijn hier geboren maar grootouders hebben andere roots
- Vanaf jaren 2000 spreken we meer en meer van superdiversiteit:
o Kwantitatief: majority minority cities (meerderheid van de stad bestaat minderheidsgemeenschappen)
o Kwalitatief: verschillende groepen
HOORCOLLEGE 2:
Moedertaal:
- Taal is gansch het volk middel dat naties gebruiken om leden van de gemeenschap met elkaar te verbinden
- Meerderheid Vlaanderen: eentalig Nederlands; vaak in Vlaanderen vooruitgeschoven als een belangrijk punt van de Vlaamse
identiteit
o Geschiedenis: toen België gesticht werd lagen de machtsrelaties tussen de gemeenschappen helemaal anders
elite was Franstalig en Nederlands was geen statustaal, er werd op je neergekeken als je geen Frans sprak
o Vanaf het begin van België om Nederlands op de kaart te zetten en zo ook de machtsrelaties te veranderen
2
, o Pas sinds 2004 een inburgeringstraject op Vlaams niveau
- 1/3e van de kinderen meertalig (anderstalig) = baby die opgroeit in een gezin waar de moeder geen Nederlands spreekt
o Gelijktijdig tweetalig = bv wanneer de mama Nederlands spreekt en de papa Roemeens one parent one language
method toepassen om kinderen tweetalig op te voeden
o Opeenvolgend meertalig = kinderen die eerst een taal leren thuis bv turks, en dan later op school/crèche/… het
Nederlands leren
- Grootste talige minderheid: franstalig, dan turkstalig
- Thuistaal: officieel geregistreerd voor alle leerlingen schoolfinanciering
Thuistaal:
Thuistaal is een neutralere en betere term dan moedertaal
Complementariteitsprincipe (Grosjean, 2010):
‘Kinderen worden meertalig omdat ze verschillende talen nodig hebben voor verschillende doeleinden, met verschillende mensen in
verschillende situaties’
Complementariteit = je kan niet 1 taal voor alles gebruiken maar je hebt verschillende talen noidg die elkaar aanvullen
3 gevolgen van dit principe:
- Sommige talen gebruiken we in meerdere domeinen, meer dan andere bv Nederlands; kinderen horen dit vaak meer dan hun
eigen thuistaal
- Sommige domeinen worden door 2 of meerdere talen gecoverd; bv in het gezin wanneer Nederlands daar ook een belangrijke
taal gaat worden
- Het is onwaarschijnlijk dat 1 taal alle domeinen covert: anders zou er geen nood zijn om meertalig te worden
Hoe meer je talenkennis wordt opgedaan in de verschillende taaldomeinen hoe vlotter je wordt in een taal algemeen
Veel voordelen aan meertalig zijn: minder alzheimer, geluk van kinderen, …
Taalvaardigheid vs taalgebruik
Uitzonderlijk dat je een meertalig persoon hebt die exact even goed is in beide talen
Taalvaardigheid hangt vaak af van hoe hard je die taal nodig hebt en hoe vaak je er aan blootgesteld wordt
Religie:
2 meerderheidsgroepen:
- Christenen (katholieken): ongeveer 60%
- Seculieren (vrijzinnigen, atheïsten): ongeveer 30%
Minderheidsgroepen:
- Moslims (vooral soennieten): ongeveer 7% van de bevolking
o Enorme overschatting bij mensen (gemiddelde: 27%)
Geen officiële statistieken
Relatief weinig onderzoek, nochtans heel belangrijk
Ras:
Idee dat ras iets is dat over biologische en genetische verschillen gaat niet juist; 2 mensen van Afrikaande origine kunnen meer van elkaar
verschillen dan iemand van Europese en Afrikaanse origine
maar niet omdat het biologisch niet bestaat, dat het niet kan bestaan in de leefwereld van mensen, het is wel iets dat effectief een
impact heeft op hoe mensen zich tegenover elkaar verhouden
2 begrippen van ras:
- Biologisch/genetisch
- Sociaal construct
Wetenschappelijk gezien: ras is een sociaal construct
biologische rassen bestaan niet
3