2017-2018
BEWEGEN EN STABILITEIT
Samenvatting
praktijk
Annemaj Scholte
,Inhoudsopgave
3.08/ 6.08 – Testen spierkracht ..................................................................................................................... 3
3.09/ 5.08 – Inspecteren van functies en vaardigheden ............................................................................... 6
4.07/ 8.07 – Massage .................................................................................................................................... 7
Theorie....................................................................................................................................................... 8
Praktijk ....................................................................................................................................................... 9
4.08 – Tapen van het enkelgewricht gericht op het verbeteren van stabiliteit van de spronggewrichten 11
theoretisch:.............................................................................................................................................. 11
Praktisch .................................................................................................................................................. 12
4.08 – Verbeteren ROM en spierkracht van enkel en voet ......................................................................... 13
4.08 – Oefenen en sturen gericht op het verbeteren van de spierkracht van : .......................................... 15
4.09 – Oefenen en sturen gericht op het verbeteren van de stabiliteit en/of coördinatie d.m.v. ............. 15
5.09 – Inspecteren van functies en uitvoeren van fysiotherapeutische tests............................................. 16
6.08 – Testen/meten articulaire bewegelijkheid mvb goniometer............................................................. 23
7.08 – Oefenen en sturen met en zonder oefenmateriaal gericht op het vergroten van de beweeglijkheid
van de art. genus in de richtingen: .............................................................................................................. 23
7.09 – Verbeteren van de spierfunctie rondom de knie ............................................................................. 24
8.08 – Testen en mobiliseren heupgewricht ............................................................................................... 25
8.09 – Verbeteren spieruithoudingvermogen en coördinatie .................................................................... 34
Jaar 1, periode 1 – bewegen en stabiliteit 2
,3.08/ 6.08 – Testen spierkracht
- Tibialis anterior (kendall; 373)
o Uitgangshouding: ruglig of zit(met gebogen knie als de m. gastronemius
verkort is)
o Fixatie: de onderzoeker ondersteunt het been met boven het enkelgewricht
o Test: dorsaalflexie van de enkel en inversie van de voet zonder extensie van
de grote teen
o Druk: tegen de dorsomediale zijde van de voet in de
richting van plantairflexie van het enkelgewricht
- Gastronemius (378)
o Uitgangshouding: stand. De patiënt mag zich met een hand aan de bank
vasthouden, maar er niet op steunen
o testbeweging: de patiënt gaat op de tenen staan en duwt daardoor het
lichaamsgewicht recht omhoog
o Druk: lichaamsgewicht
- Soleus (377)
o Uitgangshouding: buiklig met knie in een flexie van ten minste 90 graden
o Fixatie: de onderzoeker ondersteunt het been proximaal van de enkel
o Test: plantairflexie van de enkel zonder inversie of eversie van de voet
o Druk: in plantaire richting tegen de calcaneus(zie foto), waarbij de hiel naar
caudaal getrokken wordt(in de richting van dorsaalflexie van de enkel).
- Peroneus longus (375)/ Peroneus brevis (375)
o Uitgangshouding: buiklig met het been in endorotatie of zijlig (op de contralaterale zijde)
o Fixatie: de onderzoeker ondersteunt het been boven het enkelgewricht
o Test: eversie van de voet met plantairflexie van de enkel
o Druk: tegen de laterale voetrand en de voetzool in de richting van inversie van de voet en
dorsaalflexie van de enkel
Jaar 1, periode 1 – bewegen en stabiliteit 3
, − m. Quadriceps Femoris (oriënterend)
zit met de knieën over de rand van de bank. De patiënt houdt de zijkant
van de bank vast.
De onderzoeker kan het bovenbeen stevig op de bank houden. Omdat het
gewicht van de romp de patiënt meestal voldoende stabiliseert, kan hij
ook de hand onder het bovenbeen leggen om dit te beschermen tegen de
druk van de bank.
Test: extensie van de knie zonder rotatie van het bovenbeen.
Druk tegen het bovenbeen boven de enkel inde flexierichting
− m. Rectus Femoris (specifiek)
patiënt naar achteren laten leunen
− m. Vastus Medialis (specifiek)
lichte exorotatie van de heup
− Vastus lateralis
patiënt rechtop zitten → rectus doet nu minder
3x per been testen, aftellen
− m. Sartorius
o uitgangshouding patiënt: ruglig; geen fixatie nodig, de patiënt mag
de bank vasthouden
o Handvatting: De handen van de onderzoeker zijn zo geplaatst dat
ze weerstand geven aan de exorotatie in de heup door middel van
druk en tegendruk.
o testbeweging: exorotatie, abductie en anteflexie in de heup met
flexie van de knie
o druk: druk tegen de anterolaterale zijde van het distale deel van
het bovenbeen in de richting van retroflexie, adductie en
endorotatie van de heup en tegen het onderbeen in de richting van
extensie van de knie.
Je kunt hierbij het beste denken aan een nummer vier.
Dit is het figuur dat je maakt het de benen van de patiënt.
Om het ook voor de patiënt duidelijk te maken kun je vragen.
‘’Kunt u de voet van het linkerbeen op de rechterknie leggen’’.
Op het moment dat de je dan druk geeft op de linkerknie vraag je ook de functie van de sartorius
Jaar 1, periode 1 – bewegen en stabiliteit 4