Eenentwintigste druk
Samenvatting hoofdstuk 1, 5, 13 en 14, tentamen Besturen en
Straffen
Hoofdstuk 1
Algemene Functies van Recht
1. Conflictvoorkomend: Recht stelt regels op om conflicten te voorkomen
(gedragsregels).
2. Conflictoplossend: Recht biedt mechanismen om geschillen op te lossen (bijv.
via rechtspraak).
Taken van Recht
1. Regelstellend: Creëert normen waar mensen zich aan moeten houden (bijv.
wetten).
2. Handhavend: Zorgt dat mensen zich aan die regels houden (bijv. via sancties).
Objectief vs. Subjectief Recht
Objectief recht: De wetten zelf (verplichtingen en bevoegdheden).
Subjectief recht: Het recht dat een individu in een specifieke situatie kan ontlenen
aan objectief recht (bijv. recht op een vergunning).
Rechtsgebieden
1. Bestuursrecht
Reguleert de relatie tussen overheid en burger.
Beschikkingen: Individuele besluiten van de overheid (bijv. vergunningen,
belastingaanslagen).
o Moeten in overeenstemming zijn met wetten en algemene
rechtsbeginselen.
Eigen procesrecht voor geschillen (bijv. bezwaar en beroep).
2. Strafrecht
Richt zich op gedragingen die strafbaar zijn gesteld.
, Materieel strafrecht: Wat strafbaar is (bijv. wetsartikelen).
Formeel strafrecht: Hoe straf wordt opgelegd (procesregels).
Legaliteitsbeginsel: Geen straf zonder voorafgaande wet ("nullum crimen sine
lege").
3. Burgerlijk Recht (Privaatrecht)
Regelt relaties tussen burgers onderling.
Twee hoofdonderdelen:
1. Personen- en familierecht: Bijv. huwelijk, ouderlijk gezag.
2. Vermogensrecht: Bijv. contracten, eigendom.
4. Arbeidsrecht
Regels over arbeidsverhoudingen (zowel privaat als publieke sector).
Bijv. arbeidsovereenkomsten, ontslagprocedures.
Rechtsbronnen in Nederland
1. De wet (formele wetten, AMvB's, verordeningen).
2. Rechtspraak (jurisprudente, vooral belangrijk bij onduidelijke wetten).
3. Gewoonte (als voldaan is aan: langdurig gebruik + rechtsplicht).
4. Verdragen en internationale besluiten (bijv. EVRM, EU-verordeningen).
5. Algemene rechtsbeginselen (bijv. redelijkheid en billijkheid).
6. Beleidsregels (gepubliceerde richtlijnen van bestuursorganen).
Positief Recht: Het geheel van geldende rechtsregels op een bepaald moment en plaats.
Ongeschreven recht: Gewoonterecht en rechtsbeginselen (bijv. "vertrouwensbeginsel").
Jurisprudentie: Rechterlijke uitspraken die als precedent kunnen dienen.