LEERPAD TRAINING ZOODIEREN
HET ASPECT ‘VEILIGHEID’ WAT BETREFT DE TRAINING VAN DIERENTUINDIEREN
Veiligheid van zowel het dier als de trainer is belangrijk; er zijn over de wereld al veel (fatale) ongelukken
gebeurd bij fysiek contact tussen verzorgers en dieren
Risk-assessment alvorens de dieren getraind worden: de gevaren van het dier ervaring van de trainer of
verzorger vermindert het risico niet
Voor dee plaats van de training en het trainingsprotocol dat gebruikt zal worden, moet het risico op
verwondingen en ongelukken (zowel voor dier als trainer) minimaal zijn
De training moet worden gegeven buiten het verlijf van het dier = beschermd contact: tegen de overtuigingen
van vele trainers
De fysieke constructie die gebruikt wordt om de dieren te trainen: het dier mag niet aan de trainer kunnen;
maar er moete wel snel voeder-beloningen gegeven kunnen worden voeder wordt nooit direct gegeven
o Danger zone: duidelijk gemarkeerd op de grond
Opletten dat het dier de trainer niet begint de trainen 2e persoon nodig die het trainingsproces in de gaten
houdt
Gevaren waar trainers zeker op moeten letten
o De dieren zijn geen ‘vrienden’
o De dieren zullen proberen om hen te trainen
HET GEBRUIK VANS STIMULI (SIGNALING) BIJ DE TRAINING VAN DIERENTUINDIEREN
Het dier komt tevoorschijn bij het horen rinkelen van de sleutels van de verzorger de verzorger heeft het
rinkelen van de sleutels geassocieerd met het geven van een beloning vb. voeder
Het is tijdens een training heel belangrijk dat het dier de ‘signalen’ die de trainer geeft, kan ontvangen
Bij het beslissen welke signalen er tijdens de training gebruikt moeten worden: rekening houden met de
sensorische vaardigheden en de beperkingen van de diersoort
Trainingsignalen zijn de commando’s waarmee de trainer om een bepaald gedrag vraagt van het dier
o Verbale signalen: best om 1 woord of maximum 2 woorden te gebruiken (nooit zinnen)
Het is ook belangrijk dat het signaal nieuw is voor het dier
Signalen gebruiken die het publiek niet zomaar kan kopiëren
Hoe nieuwer het signaal is, hoe sneller er een respons zal optreden
De bekrachtiger
o Favoriet eten kan hiervoor gebruikt worden
o Milde voedselbeperking kan wel helpen in het trainingsproces van sommige diersoorten, maar als
het te veel beperkt wordt, kan het dier agressief, gefrustreerd en onverschillig reageren naar de
trainer toe
o Positieve bekrachtigers helpen beter: speelgoed, fysiek contact, sociaal contact met andere dieren…
o Voedsel blijft wel een van de krachtigste positieve bekrachtigers, de andere zijn vaak moeilijker om
toe te passen tijdens een trainingsproces
o Het aaien van een dier kan een krachtige positieve bekrachtiger zijn, maar dit gaat gepaard met een
hoog risico op fysiek letsel voor de trainer
o Veel trainers gebruiken mondelinge lof wanneer een gevraagd gedrag werd uitgevoerd, sommige
studies tonen aan dat dit het leerproces kan versnellen
Het zou een goede gewoonte zijn om alle trainingssessies af te sluiten met ‘bye’ en ze dan veel eten geven
vooralleer je het traingsgebied verlaat
1
HET ASPECT ‘VEILIGHEID’ WAT BETREFT DE TRAINING VAN DIERENTUINDIEREN
Veiligheid van zowel het dier als de trainer is belangrijk; er zijn over de wereld al veel (fatale) ongelukken
gebeurd bij fysiek contact tussen verzorgers en dieren
Risk-assessment alvorens de dieren getraind worden: de gevaren van het dier ervaring van de trainer of
verzorger vermindert het risico niet
Voor dee plaats van de training en het trainingsprotocol dat gebruikt zal worden, moet het risico op
verwondingen en ongelukken (zowel voor dier als trainer) minimaal zijn
De training moet worden gegeven buiten het verlijf van het dier = beschermd contact: tegen de overtuigingen
van vele trainers
De fysieke constructie die gebruikt wordt om de dieren te trainen: het dier mag niet aan de trainer kunnen;
maar er moete wel snel voeder-beloningen gegeven kunnen worden voeder wordt nooit direct gegeven
o Danger zone: duidelijk gemarkeerd op de grond
Opletten dat het dier de trainer niet begint de trainen 2e persoon nodig die het trainingsproces in de gaten
houdt
Gevaren waar trainers zeker op moeten letten
o De dieren zijn geen ‘vrienden’
o De dieren zullen proberen om hen te trainen
HET GEBRUIK VANS STIMULI (SIGNALING) BIJ DE TRAINING VAN DIERENTUINDIEREN
Het dier komt tevoorschijn bij het horen rinkelen van de sleutels van de verzorger de verzorger heeft het
rinkelen van de sleutels geassocieerd met het geven van een beloning vb. voeder
Het is tijdens een training heel belangrijk dat het dier de ‘signalen’ die de trainer geeft, kan ontvangen
Bij het beslissen welke signalen er tijdens de training gebruikt moeten worden: rekening houden met de
sensorische vaardigheden en de beperkingen van de diersoort
Trainingsignalen zijn de commando’s waarmee de trainer om een bepaald gedrag vraagt van het dier
o Verbale signalen: best om 1 woord of maximum 2 woorden te gebruiken (nooit zinnen)
Het is ook belangrijk dat het signaal nieuw is voor het dier
Signalen gebruiken die het publiek niet zomaar kan kopiëren
Hoe nieuwer het signaal is, hoe sneller er een respons zal optreden
De bekrachtiger
o Favoriet eten kan hiervoor gebruikt worden
o Milde voedselbeperking kan wel helpen in het trainingsproces van sommige diersoorten, maar als
het te veel beperkt wordt, kan het dier agressief, gefrustreerd en onverschillig reageren naar de
trainer toe
o Positieve bekrachtigers helpen beter: speelgoed, fysiek contact, sociaal contact met andere dieren…
o Voedsel blijft wel een van de krachtigste positieve bekrachtigers, de andere zijn vaak moeilijker om
toe te passen tijdens een trainingsproces
o Het aaien van een dier kan een krachtige positieve bekrachtiger zijn, maar dit gaat gepaard met een
hoog risico op fysiek letsel voor de trainer
o Veel trainers gebruiken mondelinge lof wanneer een gevraagd gedrag werd uitgevoerd, sommige
studies tonen aan dat dit het leerproces kan versnellen
Het zou een goede gewoonte zijn om alle trainingssessies af te sluiten met ‘bye’ en ze dan veel eten geven
vooralleer je het traingsgebied verlaat
1