DEEL 1: FUNDAMENTEN VAN HET LEERPLAN ROOMS -KATHOLIEKE GODSIENST
1 VISIE OP HET VAK ROOMS-KATHOLIEKE GODSDIENST
Overleg met je buur.
1. Wat herinner jij je van de godsdienstlessen uit jouw lagere schoolperiode?
2. Zijn er verschillen tussen godsdienstonderwijs vroeger en nu?
ONDERWIJSLANDSCHAP
Drie onderwijsnetten
▪ Gemeenschapsonderwijs (GO!)
✓ Door de grondwet verplicht tot neutraliteit
▪ Gesubsidieerd officieel onderwijs
✓ Openstaan voor alle levensbeschouwingen
▪ Vrij onderwijs
✓ Katholieke scholen
✓ Scholen van andere erkende godsdiensten: protestantse, joodse, orthodoxe, islamitische,
vrije niet-confessionele scholen …
Erkende levensbeschouwelijke vakken
▪ Niet-confessionele zedenleer
▪ Rooms-katholieke godsdienst
▪ Islamitische godsdienst
▪ Protestants-evangelische godsdienst
▪ Orthodoxe godsdienst
▪ Anglicaanse godsdienst
,1.1 KORTE HISTORISCHE ACHTERGROND
Vroeger:
➔ Vraag en antwoord
1. Wat is de catechismus?
De catechismus is de korte inhoud van de christelijke leer.
2. Wat is de christelijke leer?
De christelijke leer is de leer die door Jezus Christus aan de wereld werd
verkondigd en door de Apostelen gepredikt, en die verder door de Kerk wordt onderwezen.
3. Waarom is de christelijke leer de noodzakelijkste onder alle leringen?
De christelijke leer is de noodzakelijkste onder alle leringen, omdat zij ons leert wat wij moeten weten en doen om zalig te worden.
4. Moeten alle mensen de christelijke leer kennen en onderhouden?
Alle mensen moeten de christelijke leer kennen en onderhouden, want dit is de wil van God; anders kunnen zij niet zalig worden, en zelfs
niet oprecht gelukkig zijn in dit leven.
5. Is het genoeg de christelijke leer ééns geleerd te hebben?
Neen, het is niet genoeg de christelijke leer één geleerd te hebben; geheel ons leven moeten wij ze onthouden en altijd beter trachten te
begrijpen.
Nu:
▪ Leerplan rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen
✓ Goedgekeurd in 1999
✓ Verplicht in 2004
✓ Addendum ‘Interlevensbeschouwelijke competenties op school’
✓ Integraal opgenomen in ZILL
1.2 KINDEREN IN EEN COMPLEXE WERELD
Godsdienstonderwijs wordt een bijzondere en delicate opdracht. Het vereist alleszins een dynamische visie op
het vak godsdienst en een grote professionaliteit van de leerkracht.
1.3 INTEGRATIE EN IMPACT
▪ Leerlingen integreren op een heel verscheiden wijze wat er in de lessen godsdienst
wordt binnengebracht
▪ Elke leerling maakt kennis met de eigenheid en de rijkdom van de christelijke geloofstraditie
✓ Een eerste of vernieuwde kennismaking met het christendom
✓ Het christelijk geloof wordt verdiept of aangescherpt
,1.4 EEN SCHOOLVAK
▪ Opvoedingsproject van de hele school: groeien als mens
✓ Doorheen alle vakken en leergebieden
Maar: uitdrukkelijk voor het vak godsdienst:
▪ Groei als mens in christelijk perspectief
▪ Kennis, vaardigheden en attitudes (kennen – kunnen – zijn )
1.5 DOEL VAN HET VAK GODSDIENST
▪ Langdurig proces van zinzoeken
▪ Stimuleren van de levensbeschouwelijk-religieuze groei van elk kind, ongeacht de
traditie waarin het staat
▪ Kinderen helpen:
✓ om te bouwen aan een eigen identiteit
✓ om te groeien naar een eigen en verantwoorde beslissing betreffende geloven en leven
✓ dieper na te denken over de eigenheid van het christelijk geloof
✓ kritische vragen te stellen en zinvolle antwoorden te formuleren omtrent geloof
▪ Kennismaking met het christendom
1.6 INHOUD VAN HET VAK GODSDIENST
▪ Ervaringen van de leerlingen
▪ Christelijk geloof als lichtbakens
“Christelijk geloof fungeert als oriëntatiepunt op vlak van zingeving en geloven. Daarom moeten kinderen zich
een ‘juist’ beeld vormen van de essentiële aspecten ervan. Een grondige kennismaking met het christelijk geloof
in al zijn facetten neemt een groot deel van de godsdienstles in beslag.”
▪ Gesprek met andere godsdiensten en levensbeschouwingen: DIALOOG
1.7 EEN COMMUNICATIEPROCES
• Wisselwerking tussen: woord (leerlingen), woord (leerkracht) en Woord (christelijke traditie)
• Belang van DIALOOG tussen de leerlingen onderling
, 1.8 ACTIEVE DEELNAME
• Verder dan enkel kennis
• Ruimte voor beleving
1.9 EEN MOEILIJKE DUBBELE OPDRACHT
• Belang van authenticiteit
- Wees jezelf
- Katholiek zijn!
• Maar: de leerkracht is vaak zelf zoekende
Buitenste cirkel = diverse klas → jij als leerkracht binnen in
de cirkel
Op de Christelijke stoel = een authentiek lkr kan af en toe
getuigen en spreken vanop de Christelijke stoel.
Als we verwachten dat godsdienstenleerkrachten altijd
vanuit de Christelijke stoel moet spreken → leerplan bouwt
Moderator ‘buffer’ in en laat ruimte om soms ook achter de stoel te
Stoel getuige Specialist
staan → dan spreek je niet vanuit jezelf.
2 HET KIND IN ZIJN LEVENSBESCHOUWELIJKE EN RELIGIEUZE GROEI
2.1 GELOVEN IS EEN PARTICIPATIEF GEBEUREN
▪ Geloven staat niet los van de gehele persoon
▪ Geloven bij kinderen:
✓ deelnemen aan het geloven van volwassen
✓ beperkte cognitieve ontwikkeling
✓ vaak een letterlijk geloof: zoals het daar staat, is het gebeurd
▪ Rituelen op belangrijke levensmomenten: groepsidentiteit
participatief geloof