Begrippenlijst
Archeologie De studie van het verleden op basis
van materiële bronnen.
Nomadenbestaan Zwervers die rondtrokken van plaats
naar plaats waar het goed was.
Silex Vuursteen
Vruchtbare Sikkel Het gebied in het Nabije Oosten waar
de landbouw tot ontwikkeling kwam.
Sedentarisatie De mensen vestigen zich permanent
waar de bodem genoeg opbrengt om
te overleven.
Megalitische bouwwerken Grote stenen of monumenten
Vlas en papyrus Nijverheidsgewassen waarvan
ambachtslui heel wat producten
vervaardigden.
Papyrus (papier van een plant)
Werd gebruikt bij het vervaardigen
van boten, touwen, manden, papier en
sandalen.
Polytheïsme De Egyptenaren vereerden heel wat
diverse goden.
Kuilgraf Dit waren gewone putten, maar door
contact
met het warme zand droogde het
lichaam uit.
Mastaba's Dit waren stenen bouwwerken op een
grafkamer.
Hiërogliefen Het schrift van de Egyptenaren
Imperium Romanum Romeinse rijk
Polis/poleis Stadsstaten
Akropolis Hoge stad (Grieks)
Agora Marktplein
Olympusberg De belangrijkste Griekse goden
woonden hier.
Parthenon De tempel gewijd aan de godin Pallas
Athene.
Latifundia De grote landbouwbedrijven
Heirbanen Heirbanen waren verharde, brede en
meestal rechte wegen.
Atriumhuis Herenhuis waar de rijke Romeinen in
de stad woonden.
Insula Huurkazerne waar de gewone of armer
Romeinen in de stad woonden.
Tunica Een wollen onderkleed met korte of
zonder mouwen tot net onder de
knieën dat met een riem om het
middel vastgemaakt werd. Hier liep de
Romeinse man thuis mee rond.
Toga Om in de stad te gaan droeg hij een
toga. Een grote lap wollen stof die
, over één schouder werd geslagen en
sierlijk werd gedrapeerd.
Stola Dit droeg de Romeinse vrouw. Een
lange en ruime tuniek.
Pax Romana Romeinse vrede, een periode van
relatieve vrede en stabiliteit in het
Romeinse rijk.
Pantheon Een heel bijzondere tempel, die erg
goed bewaard is gebleven.
Aquaduct Romeinen bouwden tal van
aquaducten om water te vervoeren
naar steden of industriële gebieden.
De meeste aquaducten lagen onder de
grond. Het waren technische
hoogstandjes.
Forum Centrale plaats in de stad. Het was het
centrum van het politieke, sociaal-
economische, religieuze en culturele
leven.
Basilica Was een rechthoekig openbaar
gebouw. Het werd verdeeld in
meerdere
beuken door zuilen. De basilica diende
als
overdekte markthal of beurs, maar
werd ook
gebruikt als rechtsgebouw. De
christenen
hebben later het grondplan van de
basilica
overgenomen voor hun kerken
(basiliek)
Thermen waren de openbare badplaatsen. Er
waren koude, lauwe en warme baden,
evenals een zweetbad. Via riolering
werden de thermen van water
voorzien. Men kon er voor een bad
eerst nog sport beoefenen. Meestal
waren er ook winkeltjes waar men een
schraper (om het vuil af te schrapen),
een handdoek of olie kon kopen. De
thermen groeiden uit tot één van de
belangrijke ontmoetingsplaatsen in de
stad: er kwamen ook bibliotheken,
ontspanningsruimten,
gymnastiekzalen, ... bij.
Circus In het circus werden wagenrennen
georganiseerd. Het grootste circus,
Circus
Maximus, was ruim 500m lang en kon
zo’n 250.000 toeschouwers een plaats
geven.
Amfitheater Colosseum
Archeologie De studie van het verleden op basis
van materiële bronnen.
Nomadenbestaan Zwervers die rondtrokken van plaats
naar plaats waar het goed was.
Silex Vuursteen
Vruchtbare Sikkel Het gebied in het Nabije Oosten waar
de landbouw tot ontwikkeling kwam.
Sedentarisatie De mensen vestigen zich permanent
waar de bodem genoeg opbrengt om
te overleven.
Megalitische bouwwerken Grote stenen of monumenten
Vlas en papyrus Nijverheidsgewassen waarvan
ambachtslui heel wat producten
vervaardigden.
Papyrus (papier van een plant)
Werd gebruikt bij het vervaardigen
van boten, touwen, manden, papier en
sandalen.
Polytheïsme De Egyptenaren vereerden heel wat
diverse goden.
Kuilgraf Dit waren gewone putten, maar door
contact
met het warme zand droogde het
lichaam uit.
Mastaba's Dit waren stenen bouwwerken op een
grafkamer.
Hiërogliefen Het schrift van de Egyptenaren
Imperium Romanum Romeinse rijk
Polis/poleis Stadsstaten
Akropolis Hoge stad (Grieks)
Agora Marktplein
Olympusberg De belangrijkste Griekse goden
woonden hier.
Parthenon De tempel gewijd aan de godin Pallas
Athene.
Latifundia De grote landbouwbedrijven
Heirbanen Heirbanen waren verharde, brede en
meestal rechte wegen.
Atriumhuis Herenhuis waar de rijke Romeinen in
de stad woonden.
Insula Huurkazerne waar de gewone of armer
Romeinen in de stad woonden.
Tunica Een wollen onderkleed met korte of
zonder mouwen tot net onder de
knieën dat met een riem om het
middel vastgemaakt werd. Hier liep de
Romeinse man thuis mee rond.
Toga Om in de stad te gaan droeg hij een
toga. Een grote lap wollen stof die
, over één schouder werd geslagen en
sierlijk werd gedrapeerd.
Stola Dit droeg de Romeinse vrouw. Een
lange en ruime tuniek.
Pax Romana Romeinse vrede, een periode van
relatieve vrede en stabiliteit in het
Romeinse rijk.
Pantheon Een heel bijzondere tempel, die erg
goed bewaard is gebleven.
Aquaduct Romeinen bouwden tal van
aquaducten om water te vervoeren
naar steden of industriële gebieden.
De meeste aquaducten lagen onder de
grond. Het waren technische
hoogstandjes.
Forum Centrale plaats in de stad. Het was het
centrum van het politieke, sociaal-
economische, religieuze en culturele
leven.
Basilica Was een rechthoekig openbaar
gebouw. Het werd verdeeld in
meerdere
beuken door zuilen. De basilica diende
als
overdekte markthal of beurs, maar
werd ook
gebruikt als rechtsgebouw. De
christenen
hebben later het grondplan van de
basilica
overgenomen voor hun kerken
(basiliek)
Thermen waren de openbare badplaatsen. Er
waren koude, lauwe en warme baden,
evenals een zweetbad. Via riolering
werden de thermen van water
voorzien. Men kon er voor een bad
eerst nog sport beoefenen. Meestal
waren er ook winkeltjes waar men een
schraper (om het vuil af te schrapen),
een handdoek of olie kon kopen. De
thermen groeiden uit tot één van de
belangrijke ontmoetingsplaatsen in de
stad: er kwamen ook bibliotheken,
ontspanningsruimten,
gymnastiekzalen, ... bij.
Circus In het circus werden wagenrennen
georganiseerd. Het grootste circus,
Circus
Maximus, was ruim 500m lang en kon
zo’n 250.000 toeschouwers een plaats
geven.
Amfitheater Colosseum
