1.Praktisch
Handboek waarop vak gebaseerd is: Animal Nutrition
Gratis te lezen op UGent online library
2.Inleiding
Enkele termen
Nutriënt: voedingsstof, levensnoodzakelijk
o Vb. eiwit, vet, calcium, vitamin E
Ingrediënt: voedermiddel, manier om nutriënt aan te reiken
o Vb. soja, maïsolie, tarwe, kopersulfaat, fytase
Indeling nutriënten
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Organisch
Nucleïnezuren
Water
Voeder Organische
Droge stof zuren
Vitaminen
Anorganisch Mineralen = as
2.1.Analyse
Nutriënten analyse: geeft weer hoe goed een nutriënt kan gebruikt worden voor een bepaald
proces
! Vaak moeilijk in een labo te analyseren
Weende-analyse = analyse methode gebruikt op basissamenstelling van voeding te analyseren
1
, DS = droge stof
RAS = ruwe as
RE = ruw eiwit
RC = ruwe celstof (! Dit zijn ook koolhydraten)
RVET = ruw vet
OK = overige koolhydraten
OS = organische stof
VO = vocht
Enkele basisformules
OK = DS – RAS – RE – RVET – RC
DS = RAS + RE + RVET + RC + OK
DS = totaal – VO
OS = totaal + VO – RAS
! Niet alle vezels van de ruwe celstof worden opgenomen in de analyse, waardoor een deel bij de
‘overige koolhydraten’ belandt bij berekenen. Vandaar dat de Weende-analyse een ‘proximate’
analyse is.
Manieren om vezel te meten
Ruwe celstof
“Van Soest” methode
“Van Soest” methode
Neutral detergent = zeep
oplossen plantencelwanden
onderscheid celwand en
celinhoud
NDF = neutral detergent fibre =
snel + traag + niet fermenteerbare
vezel
Acid detergent = zure detergent
ADF = acid detergent fibre
ADL = acid detergent lignine
! Onoplosbare vezels geven slechts zeer weinig energie, maar zijn enorm belangrijk voor het
regelen van de darmtransit.
2
,2.2.Voederformulatie
Grootste moeilijkheid in de voederformulatie: nutriënten zitten in meerdere ingrediënten en een
ingrediënt bevat meerdere nutriënten heel moeilijke mathematische puzzel om uit te rekenen
Enorm veel onbekende in berekening steeds gekozen voor optie met laagste kost
3. Cluster 1: macronutriënten
3.1. Water
Water = belangrijkste component in het dier
Kwantitatief van groot belang in lichaam
Conservatieve relatie eiwit/water hangen heel nauw samen
o Vb. 3.5 gram water in lichaam per gram eiwit
Belangrijke uitwisseling in darm
Belangrijke functies in lichaam
Functies vocht
Thermoregulatie: zweten, drinken, …
Transport: excreties en secreties, bloed, lymfe, oplosbaarheid van zouten, …
Biochemische reacties: hydrolyse, niet-toxisch eindproduct van oxidatie
Bescherming: smeermiddel, schokdemper, …
Verschillende soorten water
Vrij water: drinkwater
Gebonden water: uit voeding
Metabolisch water: ontstaat uit reacties
o Vanuit de verbranding van eiwit genereer je veel meer water dan vanuit de
verbranding van vet Commented [LL1]: Vandaar dat vet en eiwit zo nauw
Endogeen water: mobilisatie uit lichaam zelf samen hangen
! In de voeding wordt heel vaak gebruikt gemaakt van ‘droge stof’ om hoeveelheden uit te
drukken (in plaats van vb. verse stof), vanwege de grote belangrijkheid voor het dier !
Vochtbehoefte dieren
Droge voeding vs. natte voeding
o Vb. koe op de weide: veel vocht in gras weinig behoefte aan veel drinkwater
o Vb. koe op stal: weinig vocht in voordroog plots veel behoefte aan drinkwater
Klimaat
o Thermoregulatie
Grootte van het dier
o Grote dieren hebben kleiner oppervlakte (volume/oppervlakte) om warmte te
verliezen
Leeftijd
Diersoort
3
, Vb. vogels scheiden urinezuur uit in plaats van ureum, wat leidt tot veel minder
o
vochtverlies
Productie vb. melk
Voeding: zout, eiwit, vezel, …
o Zout: hypertoon zorgt dat meer vocht aan het lichaam onttrokken wordt
o Eiwit: grote eiwitopname grote behoefte aan water Commented [LL2]: Opnieuw omdat vocht en eiwit zo
o Vezel: sponswerking, mate sterk afhankelijk van welke vezel trekken vocht nauw samen hangen
mee in mest (= vochtverlies dier)
3.2. Vetten
Algemene eigenschappen: vetten
Niet oplosbaar in water, wel in organisch solvent ether extract
Veel minder zuurstofrijk dan koolhydraten
o Geeft minder energie vrij
Hoe groter de graad van verzadigdheid, hoe stugger het vet
Hoe korter de C-keten, hoe stugger het vet
Functies
Energievoorraad
Thermische isolatie
Schokabsorberend: oogbol, nieren, …
Drager van essentiële nutriënten: vitamines, essentiële vetzuren, …
Membraanopbouw
Hormoonprecursoren: prostaglandines, …
Elektron vervoerders
Lipiden
Niet-verzeepbare
Verzeepbare fractie
fractie
eenvoudige (neutrale)
complexe vetten sphingomyelines cerebrosides
vetten
glycolipiden fosfoglyceriden wassen steroiden
glucolipiden galactolipiden lecithines cephalines terpenen eicosanoïden
lipopolysacchariden
(LPS)
lipoproteïnen
4