1
,1. De prijsvorming
Markt en marktvormen
Markt = welbepaalde plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en transacties afsluiten
Alle verkooppunten -> winkel, markt, veilingen
Markt = de verzameling van alle vragers en aanbieders van een welbepaald goed of dienst
Arbeidsmarkt
Productmarkt = markt van consumptiegoederen en diensten
De volkomen concurrentie
Kenmerken:
Veel vragers en veel aanbieders
o -> vertegenwoordigen elk een klein deel van de markt
o -> kunnen geen invloed uitoefenen op de prijs
o Beide prijsnemers: ze moeten de prijs op de markt als gegeven accepteren
o Kunnen enkel hun hoeveelheid aanpassen
-> hoeveelheidsaanpassers
Markt is volkomen doorzichtig/ transparant
o Vragers en aanbieders hebben dezelfde, volledige info over aard van goed
+ prijs
Markt is voor iedereen toegankelijk
Homogene producten
o -> geen kwaliteitsverschillen tussen aangeboden goederen of diensten
o -> vragers hebben geen andere voorkeur dan de prijsvoorkeur
=> er ontstaat slechts 1 prijs: evenwichtsprijs
= prijs waar aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn
2
,Vraag stijgt -> verschuiving naar rechts
Inkomen stijgt
Voorkeur voor product neemt toe
Wijziging in de prijs van een ander goed
o Complementair goed wordt goedkoper
o Substitueerbaar goed wordt duurder
Aantal consumenten stijgt (vergrijzing)
Vraag daalt -> verschuiving naar links
Inkomen daalt
Voorkeur voor product daalt
Wijziging in de prijs van een ander goed
o Complementair goed wordt duurder
o Substitueerbaar goed wordt goedkoper
Aantal consumenten daalt
Aanbod stijgt -> verschuiving naar rechts
Aantal producenten stijgt/ productie stijgt
Productiekosten dalen
Productiviteit stijgt (technologische vooruitgang)
Aanbod daalt -> verschuiving naar links
Aantal producenten daalt/ productie daalt
Productiekosten stijgen
Productiviteit daalt
3
, Volkomen concurrentie is niet zo realistisch…
Heterogene producten ipv homogene producten
Geen oneindig veel kleinere aanbieders
Toetreding wordt vaak beperkt
Onvolkomen concurrentie
Monopolie:
Kenmerken:
1 aanbieder tov veel vragers
Aanbieder is prijszetter rekening houdend met:
o Prijselasticiteit vd vraag
Hogere prijs -> consumenten kopen minder van zijn goed
o Mogelijke substitutiegoederen
o Potentiële concurrenten
o Overheidstussenkomst
Bij misbruik van economische machtspositie
Soorten:
o Overheidsmonopolie of wettelijk monopolie
Overheid neemt met uitsluiting van particulieren de productie van zekere
goederen of diensten in handen
o Natuurlijk monopolie
Een bedrijf beschikt als enige over bepaalde grondstoffen
o Feitelijk monopolie
Een ondernemer slaagt erin alle concurrenten uit de markt te dringen
Kunnen ontstaan door octrooien of technische suprematie
Evenwicht van de monopolist:
Bepaalt zelf zijn prijs
De afzetcurve = collectieve vraagcurve
o Verloopt dalend -> hij kan alleen maar een grotere afzet bereiken als hij een lagere
prijs vraagt voor zijn product
o Hij voorziet als enige aanbieder in de totale vraag van de consumenten
GO = TO/ Q
= (P*Q)/Q
=P
=> GO-curve valt samen met de prijsafzetcurve
=> TO = P * Q
MO < P (de prijs), want de P verandert -> je bent prijszetter dus je kan ZELF bepalen welke
prijs je gaat vragen
Bv: 4 stuks aan 3€ -> prijs daalt DUS 5 stuks aan 2,5€
MO is gelijk aan:
o +2,5, want je verkoopt een extra eenheid
o De 4 andere stuks verkoop je aan 2,5€ ipv 3€
DUS opbrengstafname van 4 * 0,5€ = -2€
4
,1. De prijsvorming
Markt en marktvormen
Markt = welbepaalde plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en transacties afsluiten
Alle verkooppunten -> winkel, markt, veilingen
Markt = de verzameling van alle vragers en aanbieders van een welbepaald goed of dienst
Arbeidsmarkt
Productmarkt = markt van consumptiegoederen en diensten
De volkomen concurrentie
Kenmerken:
Veel vragers en veel aanbieders
o -> vertegenwoordigen elk een klein deel van de markt
o -> kunnen geen invloed uitoefenen op de prijs
o Beide prijsnemers: ze moeten de prijs op de markt als gegeven accepteren
o Kunnen enkel hun hoeveelheid aanpassen
-> hoeveelheidsaanpassers
Markt is volkomen doorzichtig/ transparant
o Vragers en aanbieders hebben dezelfde, volledige info over aard van goed
+ prijs
Markt is voor iedereen toegankelijk
Homogene producten
o -> geen kwaliteitsverschillen tussen aangeboden goederen of diensten
o -> vragers hebben geen andere voorkeur dan de prijsvoorkeur
=> er ontstaat slechts 1 prijs: evenwichtsprijs
= prijs waar aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn
2
,Vraag stijgt -> verschuiving naar rechts
Inkomen stijgt
Voorkeur voor product neemt toe
Wijziging in de prijs van een ander goed
o Complementair goed wordt goedkoper
o Substitueerbaar goed wordt duurder
Aantal consumenten stijgt (vergrijzing)
Vraag daalt -> verschuiving naar links
Inkomen daalt
Voorkeur voor product daalt
Wijziging in de prijs van een ander goed
o Complementair goed wordt duurder
o Substitueerbaar goed wordt goedkoper
Aantal consumenten daalt
Aanbod stijgt -> verschuiving naar rechts
Aantal producenten stijgt/ productie stijgt
Productiekosten dalen
Productiviteit stijgt (technologische vooruitgang)
Aanbod daalt -> verschuiving naar links
Aantal producenten daalt/ productie daalt
Productiekosten stijgen
Productiviteit daalt
3
, Volkomen concurrentie is niet zo realistisch…
Heterogene producten ipv homogene producten
Geen oneindig veel kleinere aanbieders
Toetreding wordt vaak beperkt
Onvolkomen concurrentie
Monopolie:
Kenmerken:
1 aanbieder tov veel vragers
Aanbieder is prijszetter rekening houdend met:
o Prijselasticiteit vd vraag
Hogere prijs -> consumenten kopen minder van zijn goed
o Mogelijke substitutiegoederen
o Potentiële concurrenten
o Overheidstussenkomst
Bij misbruik van economische machtspositie
Soorten:
o Overheidsmonopolie of wettelijk monopolie
Overheid neemt met uitsluiting van particulieren de productie van zekere
goederen of diensten in handen
o Natuurlijk monopolie
Een bedrijf beschikt als enige over bepaalde grondstoffen
o Feitelijk monopolie
Een ondernemer slaagt erin alle concurrenten uit de markt te dringen
Kunnen ontstaan door octrooien of technische suprematie
Evenwicht van de monopolist:
Bepaalt zelf zijn prijs
De afzetcurve = collectieve vraagcurve
o Verloopt dalend -> hij kan alleen maar een grotere afzet bereiken als hij een lagere
prijs vraagt voor zijn product
o Hij voorziet als enige aanbieder in de totale vraag van de consumenten
GO = TO/ Q
= (P*Q)/Q
=P
=> GO-curve valt samen met de prijsafzetcurve
=> TO = P * Q
MO < P (de prijs), want de P verandert -> je bent prijszetter dus je kan ZELF bepalen welke
prijs je gaat vragen
Bv: 4 stuks aan 3€ -> prijs daalt DUS 5 stuks aan 2,5€
MO is gelijk aan:
o +2,5, want je verkoopt een extra eenheid
o De 4 andere stuks verkoop je aan 2,5€ ipv 3€
DUS opbrengstafname van 4 * 0,5€ = -2€
4