HOOFDSTUK 7 : PLATTE DAKEN
Le sol est libre sous la maison, le toit est reconquis – Le Corbusier
1 ALGEMEEN
1.1 DAKVORM
Twee fundamenteel verschillende dakvormen:
- Hellend dak:
® Oudste dakvorm
® Dichting door overlapping van kleine waterdichte onderdelen (zoals pannen) +
helling
- Plat dak:
® Pas mogelijk door nieuwe dichte foliematerialen
Een plat dak is een dak dat waterdicht gemaakt wordt door het aanbrengen van een
afdichting bestaande uit soepele materialen met waterdichte overlappen. Het dak moet
dusniet horizontaal zijn, maar kan sterk hellend zijn!
- Minimale helling: 2% (bij nieuwbouw, voor regenwaterafvoer)
- Maximale helling: 10%
1.2 REPUTATIE (PLATTE DAKEN)
Slechte reputatie door vroegere problemen:
Sinds 1975:
- veel sterker gaan isoleren, hoofdzakelijk ten gevolge van de
brandstofprijzen
- later ook om redenen van ecologie en comfort.
Afbeelding: Oliecrisis oivIraanse revolutie en putch AjatollaKhomeini=> Daken worden
geïsoleerd
Door de hogere isolatiewaarde en het lichter (= soepeler) maken van de constructies:
=> interacties tussen de verschillende elementen van het dak worden versterkt.
=> grotere hygro-thermische belastingen in de dakafdichting.
Dakopbouwen en dakmaterialen uit de jaren zestig waren voor deze situatie niet
ontworpen, met als gevolg een sterke vermindering van de levensduur van het dak.
1
,Sinds begin jaren ‘80
- inzicht in werkingen van de verschillende onderdelen van platte daken
- nieuwe dakfolies: teerproducten, bitumineuze producten, recent kunststoffen
1.3 CONSTRUCTIE & TERMINOLOGIE
1. Dakvloer = drager
2. Afschot = helling
3. Dampscherm = voorkomen van vocht in de dakopbouw
4. Isolatie = klimaatbeheersing / akoestiek
(5. Scheidingslaag) = tegengaan onverenigbaarheid van verschillende lagen
- bv. mechanische scheidingslaag: polyestermat bij afdichting op plankenvloer
- bv. chemische scheidingslaag: glasvlies tussen PVC-afdichting en bitumineuze
ondergrond
6. Afdichting = waterdichte laag
(7. Schutlaag = Ballast) = beschermen of op zijn plaats houden
Positie onderling is afhankelijk van daksysteem (zie verder)!
1.4 BOUWFYSISCHE CONDITIES
1.4.1 KLIMAAT: REGEN
in België regent het ongeveer 7% van de tijd
per jaar ongeveer:
- 700l/m2 in het westen van het land
- 1400l/m2 in het oosten van het land
Maximale waterhoogte op het dak:
beperkt tot het uitzonderlijke waterpeil dat slechts bereikt wordt dooreen bui met een
terugkeerperiode van 100 jaar,
regenintensiteit (rp) van 0,05 l/s.m² = 180l/h.m²
= bui met terugkeerperiode 15 jaar en duur van 2 min.
- Rekendebiet regen afgestemd op grootste bui elke 100 jaarRekendebiet regen
afgestemd op grootste bui elke 100 jaar
1.4.2 KLIMAAT: WIND
wind oefent zuigkracht uit op platte dak.sterkte zuigkracht afhankelijk van:
- Hoogte gebouw
- Ligging
2
, - Overdruk in gebouw (~luchtdichtheid dakvloer)
- Plaats op dak: sterker aan randen, grootst bij hoeken
1.4.3 KLIMAAT: TEMPERATUUR
à Tot meer dan 80°C bij zwarte dakbedekkingen
à Tot minder dan -10°C bij omgevingstemperaturen van -2°C
(onderkoeling)
Thermische schokken door plotse regenval!
Gemakkelijk temperatuurverschillen tussen dag en nacht van 65 à
70°C!
1.4.4 BRANDGEDRAG
Europese normalisatie + Reglementering nieuwbouw: Basisnormen inzake
brandpreventie (K.B.)
Plat dak nieuwbouw m.u.v. ééngezinswoningen: klasse Broof(t1) (geldt voor volledige
daksysteem)
Momenteel tegenstrijdigheid in de van toepassing zijnde normen.Daarom advies de info
uit de ATG’s of classificatieverslagen van de dakdichtingsproducten op te volgen.
Deze worden opgesteld op basis van brandreactieproefmethodes**:
- Methode prEN 1187-1: weerstand tegen externe blootstelling aan vuur
- Brandreactie A1 volgens Franse methode NF P 92-501 (1975)
- Brandreactie A1 volgens Britse methode BS 476-7
Brandreactie ** = het geheel van eigenschappen van een materiaal m.b.t. zijn invloed op
ontstaan en ontwikkeling van een brand. De reactie karakteriseert dus het vermogen van het
materiaal om te ontvlammen en om een brand te verspreiden.
1.5 DUURZAAMHEID EN MILIEU
- Afbraak, recuperatie, afvalverwerking en renovatiemogelijkheden: de regionale
reglementen zijn ter zake van kracht.
3
, - Circulair bouwen: vele dakbedekkingen worden gemaakt uit aardolie.
Dit materiaal kan weer verwerkt worden! Vroeger vooral teervilt, dat in de container
belandde. Nu meer en meer herbruikbare materialen. Makkelijker bij niet-verlijmde
systemen.
- Voldoende weerstand tegen de normale chemische stoffen die in de atmosfeer
aanwezig zijn (luchtvervuiling).
- In bijzondere omstandigheden, zoals de nabijheid van chemische bedrijven of
voedingsindustrieën, moet men in overleg met de fabrikant van de afdichting de
verenigbaarheid controleren.
1.6 BOUWSTABILITEIT
De dakvloer = drager zorgt voor de stabiliteit.
Diverse mogelijkheden:
Positie is afhankelijk van daksysteem!
Rekening te houden met:
o Eigen gewicht = afhankelijk van gebruikte materialen en afmetingen
o Nutslasten = vaak enkel onderhoud, soms toegankelijk (terras, daktuin,
parkeerdak,...). Extensief of intensief groendak? Waterpartij? Zonnepanelen?
Installaties?
o Toeslaglasten: wind, water, sneeuw,...
è Belastingsberekening Architect, Ingenieur of leverancier noodzakelijk
1.7 BOUWTECHNOLOGIE
1.7.1 DRAGER
Diverse mogelijkheden (zie ook H6: draagvloeren):
- Houten constructie (roosteringvloer): zie H6: draagvloeren
- Monoliete betonplaten: zie H6: draagvloeren
- Prefab betonnen elementen : zie H6: draagvloeren
- Potten en balken vloeren : zie H6: draagvloeren
- Zelfdragende houten platen / isolatieplaten
- Sandwich panelen
- Metalen draagvloer: steel-deck
- Isolerende draagelementen: cellenbeton.
1.7.1.1 DRAGER: ISOLEREND, ZELFDRAGENDE ELEMENTEN
4
Le sol est libre sous la maison, le toit est reconquis – Le Corbusier
1 ALGEMEEN
1.1 DAKVORM
Twee fundamenteel verschillende dakvormen:
- Hellend dak:
® Oudste dakvorm
® Dichting door overlapping van kleine waterdichte onderdelen (zoals pannen) +
helling
- Plat dak:
® Pas mogelijk door nieuwe dichte foliematerialen
Een plat dak is een dak dat waterdicht gemaakt wordt door het aanbrengen van een
afdichting bestaande uit soepele materialen met waterdichte overlappen. Het dak moet
dusniet horizontaal zijn, maar kan sterk hellend zijn!
- Minimale helling: 2% (bij nieuwbouw, voor regenwaterafvoer)
- Maximale helling: 10%
1.2 REPUTATIE (PLATTE DAKEN)
Slechte reputatie door vroegere problemen:
Sinds 1975:
- veel sterker gaan isoleren, hoofdzakelijk ten gevolge van de
brandstofprijzen
- later ook om redenen van ecologie en comfort.
Afbeelding: Oliecrisis oivIraanse revolutie en putch AjatollaKhomeini=> Daken worden
geïsoleerd
Door de hogere isolatiewaarde en het lichter (= soepeler) maken van de constructies:
=> interacties tussen de verschillende elementen van het dak worden versterkt.
=> grotere hygro-thermische belastingen in de dakafdichting.
Dakopbouwen en dakmaterialen uit de jaren zestig waren voor deze situatie niet
ontworpen, met als gevolg een sterke vermindering van de levensduur van het dak.
1
,Sinds begin jaren ‘80
- inzicht in werkingen van de verschillende onderdelen van platte daken
- nieuwe dakfolies: teerproducten, bitumineuze producten, recent kunststoffen
1.3 CONSTRUCTIE & TERMINOLOGIE
1. Dakvloer = drager
2. Afschot = helling
3. Dampscherm = voorkomen van vocht in de dakopbouw
4. Isolatie = klimaatbeheersing / akoestiek
(5. Scheidingslaag) = tegengaan onverenigbaarheid van verschillende lagen
- bv. mechanische scheidingslaag: polyestermat bij afdichting op plankenvloer
- bv. chemische scheidingslaag: glasvlies tussen PVC-afdichting en bitumineuze
ondergrond
6. Afdichting = waterdichte laag
(7. Schutlaag = Ballast) = beschermen of op zijn plaats houden
Positie onderling is afhankelijk van daksysteem (zie verder)!
1.4 BOUWFYSISCHE CONDITIES
1.4.1 KLIMAAT: REGEN
in België regent het ongeveer 7% van de tijd
per jaar ongeveer:
- 700l/m2 in het westen van het land
- 1400l/m2 in het oosten van het land
Maximale waterhoogte op het dak:
beperkt tot het uitzonderlijke waterpeil dat slechts bereikt wordt dooreen bui met een
terugkeerperiode van 100 jaar,
regenintensiteit (rp) van 0,05 l/s.m² = 180l/h.m²
= bui met terugkeerperiode 15 jaar en duur van 2 min.
- Rekendebiet regen afgestemd op grootste bui elke 100 jaarRekendebiet regen
afgestemd op grootste bui elke 100 jaar
1.4.2 KLIMAAT: WIND
wind oefent zuigkracht uit op platte dak.sterkte zuigkracht afhankelijk van:
- Hoogte gebouw
- Ligging
2
, - Overdruk in gebouw (~luchtdichtheid dakvloer)
- Plaats op dak: sterker aan randen, grootst bij hoeken
1.4.3 KLIMAAT: TEMPERATUUR
à Tot meer dan 80°C bij zwarte dakbedekkingen
à Tot minder dan -10°C bij omgevingstemperaturen van -2°C
(onderkoeling)
Thermische schokken door plotse regenval!
Gemakkelijk temperatuurverschillen tussen dag en nacht van 65 à
70°C!
1.4.4 BRANDGEDRAG
Europese normalisatie + Reglementering nieuwbouw: Basisnormen inzake
brandpreventie (K.B.)
Plat dak nieuwbouw m.u.v. ééngezinswoningen: klasse Broof(t1) (geldt voor volledige
daksysteem)
Momenteel tegenstrijdigheid in de van toepassing zijnde normen.Daarom advies de info
uit de ATG’s of classificatieverslagen van de dakdichtingsproducten op te volgen.
Deze worden opgesteld op basis van brandreactieproefmethodes**:
- Methode prEN 1187-1: weerstand tegen externe blootstelling aan vuur
- Brandreactie A1 volgens Franse methode NF P 92-501 (1975)
- Brandreactie A1 volgens Britse methode BS 476-7
Brandreactie ** = het geheel van eigenschappen van een materiaal m.b.t. zijn invloed op
ontstaan en ontwikkeling van een brand. De reactie karakteriseert dus het vermogen van het
materiaal om te ontvlammen en om een brand te verspreiden.
1.5 DUURZAAMHEID EN MILIEU
- Afbraak, recuperatie, afvalverwerking en renovatiemogelijkheden: de regionale
reglementen zijn ter zake van kracht.
3
, - Circulair bouwen: vele dakbedekkingen worden gemaakt uit aardolie.
Dit materiaal kan weer verwerkt worden! Vroeger vooral teervilt, dat in de container
belandde. Nu meer en meer herbruikbare materialen. Makkelijker bij niet-verlijmde
systemen.
- Voldoende weerstand tegen de normale chemische stoffen die in de atmosfeer
aanwezig zijn (luchtvervuiling).
- In bijzondere omstandigheden, zoals de nabijheid van chemische bedrijven of
voedingsindustrieën, moet men in overleg met de fabrikant van de afdichting de
verenigbaarheid controleren.
1.6 BOUWSTABILITEIT
De dakvloer = drager zorgt voor de stabiliteit.
Diverse mogelijkheden:
Positie is afhankelijk van daksysteem!
Rekening te houden met:
o Eigen gewicht = afhankelijk van gebruikte materialen en afmetingen
o Nutslasten = vaak enkel onderhoud, soms toegankelijk (terras, daktuin,
parkeerdak,...). Extensief of intensief groendak? Waterpartij? Zonnepanelen?
Installaties?
o Toeslaglasten: wind, water, sneeuw,...
è Belastingsberekening Architect, Ingenieur of leverancier noodzakelijk
1.7 BOUWTECHNOLOGIE
1.7.1 DRAGER
Diverse mogelijkheden (zie ook H6: draagvloeren):
- Houten constructie (roosteringvloer): zie H6: draagvloeren
- Monoliete betonplaten: zie H6: draagvloeren
- Prefab betonnen elementen : zie H6: draagvloeren
- Potten en balken vloeren : zie H6: draagvloeren
- Zelfdragende houten platen / isolatieplaten
- Sandwich panelen
- Metalen draagvloer: steel-deck
- Isolerende draagelementen: cellenbeton.
1.7.1.1 DRAGER: ISOLEREND, ZELFDRAGENDE ELEMENTEN
4