HOOFDSTUK 6 : DRAAGVLOEREN IN NIET-INDUSTRIELE GEBOUWEN
(= niet-industriële gebouwen” = het geheel van residentiële gebouwen (individuele woningen en
wooncomplexen, zoals bv. appartementsgebouwen) en gebouwen die niet als residentieel en niet als
industrieel kunnen gecatalogiseerd worden.
1. INLEDING
1.1. TOEPASSINGSGEBIED EN TERMINOLOGIE
Draagvloeren zijn vlakke, horizontale of licht hellende bouwdelen, waarop circulatie van personen
mogelijk is. Vloeren hebben naast een dragende functie ook een ruimte-scheidende functie.” (WTCB)
® Draagvloeren ca. 60% van totaal betonvolume in België
® Verzekeren comfort gebruikers
® Doorgaans afgewerkt aan onder- en bovenzijde
® Draagvloer versus dekvloer
® Vloeren tussen verdiepingen
® Vloeren boven kelders
® Wél ook dakvloerenom dakbedekking te dragen
Vloer: dekvloer en draagvloer
2. TYPOLOGIE VAN DRAAGVLOEREN
Draagvloer = eigenlijke draagconstructie van de vloer
- Brengt vloerbelasting over op de draagstructuur (muren, balken, kolommen,…)
- Neemt horizontale belasting op (wind)
Indeling volgens VORM:
1) Ribbenvloeren
- Belkjes of ribben met overbrugging boven of tussen de balkjes
- Geprofileerde onderzijde
- Dikwijls verlaagd plafond
2) Plaatvloer
- Min of meer vlakke onderzijde
- Vaak voor woningen of appartementen
Indeling volgens plaats FABRICAGE:
1. Vloeren bestaande uit prefabelementen
2. Volledig ter plaatse gefabriceerde vloeren
1
, 2.1. KEUZE DRAAGVLOEREN:
Het volledige vloerontwerp speelt mee in de keuze van het type draagvloer, inclusief de afwerking aan
boven- en onderzijde.
BELANGRIJKE KEUZEASPECTEN:
® Structurele kwaliteit = Sterkte, stijfheid, scheurvorming
® Grootte van de overspanning (eventueel verhoogd door voorspanning)
® Montagesnelheid
® Kostprijs en bouwtermijn; Zowel voor de bouw als voor het afbreken van de bekisting
® Beschikbaarheid van een werkplatform
® Organisatie van de werf
➝ inclusief beschikbaarheid en hefvermogen van hijswerktuigen
® Flexibiliteit in ontwerp
➝ sparingen, uitkragingen, muurpositie
® Uitzicht van de "naakte vloer" aan de onderzijde
® Beoogde brandweerstand
® Thermische en akoestische prestaties
® Totale kostprijs
2.2. PRESTATIE-EISEN
Samenstelling van de belasting =
- Permanente belasting = eigengewicht van de ruwe draagvloer
+
- Veranderlijke belasting = nuttige belasting
è Samen vormen ze de gebruiksbelasting; uitgedrukt in gebruiksklassen
Omvat:
® Permanente en tijdelijke belasting
® Constructiegewicht van vloeren en plafonds
® Technische uitrusting / installaties
Stabilitietsstudie en de plaatsingsplans van de vloersystemen:
- Door het studiebureau van de fabrikant
Voor grote of complexere projecten van vloeren: aparte ingenieursstudie uiteraard noodzakelijk
MECHANISCHE STERKTE EN BRANDWEERSTAND
Mechansiche sterkte:
- Normering gebruiksklasse
- Bezwijkgrenstoestand BGT= wanneer de vloer bezwijkt onder maximale belasting
- Gebruiksgrenstoestand GGT = normale toestand tijdens gebruik (vb. doorbuiging, trillingen)
Vereisten voor een draagvloer:
- Voldoende sterk voor verticale belasting
- Horizontale stabiliteit is voldoende
- Knikstabiliteit van gevels wordt verzekerd
- Weerstand tegen accidentele belastingen
- Beperkte doorbuiging, afhankelijk van afwerking en scheidingswanden
- Scheurvorming vermijden (vooral bij betonvloeren)
2
, - Niet te gevoelig voor trillingen
Bij overschrijding van het draagvermogen kan een gebouw gedeeltelijk of volledig bezwijken.
BRANDWEERSTAND
Afhankelijk van:
® De hoogte van het gebouw
® Aanwezigheid van evacuatieniveau
Hoe hoger het gebouw, hoe strenger de eisen voor
brandveiligheid, vooral voor verdiepingen onder het
evacuatieniveau.
1kN = 100 kg
TERMINOLOGIE
Draagrichting
De richting waarin het vloerelement de belasting naar de
steunpunten overdraagt.
Meestal wordt gekozen voor de kortste afstand, om
doorbuiging te beperken.
Oplegging
De plek waar het vloerelement steunt op dragende muren,
balken of profielen.
- Minimale vereiste opleg: 7 cm.
Nuttige overspanning
De effectieve afstand tussen twee steunpunten waarover de vloer belasting draagt.
Vloer over meerdere steunpunten
Wanneer een vloer meerdere steunpunten overspant, spreekt men van een hyperstatisch systeem.
Dit verhoogt de structurele stabiliteit.
Hart-op-hartafstand
De afstand tussen de assen (middenlijnen) van twee opeenvolgende elementen, zoals balken of
vloerpanelen.
Nuttige overspanning
De afstand tussen de opleggingen waarop de vloer effectief rust. Belangrijk voor de beoordeling van
sterkte en doorbuiging.
3
(= niet-industriële gebouwen” = het geheel van residentiële gebouwen (individuele woningen en
wooncomplexen, zoals bv. appartementsgebouwen) en gebouwen die niet als residentieel en niet als
industrieel kunnen gecatalogiseerd worden.
1. INLEDING
1.1. TOEPASSINGSGEBIED EN TERMINOLOGIE
Draagvloeren zijn vlakke, horizontale of licht hellende bouwdelen, waarop circulatie van personen
mogelijk is. Vloeren hebben naast een dragende functie ook een ruimte-scheidende functie.” (WTCB)
® Draagvloeren ca. 60% van totaal betonvolume in België
® Verzekeren comfort gebruikers
® Doorgaans afgewerkt aan onder- en bovenzijde
® Draagvloer versus dekvloer
® Vloeren tussen verdiepingen
® Vloeren boven kelders
® Wél ook dakvloerenom dakbedekking te dragen
Vloer: dekvloer en draagvloer
2. TYPOLOGIE VAN DRAAGVLOEREN
Draagvloer = eigenlijke draagconstructie van de vloer
- Brengt vloerbelasting over op de draagstructuur (muren, balken, kolommen,…)
- Neemt horizontale belasting op (wind)
Indeling volgens VORM:
1) Ribbenvloeren
- Belkjes of ribben met overbrugging boven of tussen de balkjes
- Geprofileerde onderzijde
- Dikwijls verlaagd plafond
2) Plaatvloer
- Min of meer vlakke onderzijde
- Vaak voor woningen of appartementen
Indeling volgens plaats FABRICAGE:
1. Vloeren bestaande uit prefabelementen
2. Volledig ter plaatse gefabriceerde vloeren
1
, 2.1. KEUZE DRAAGVLOEREN:
Het volledige vloerontwerp speelt mee in de keuze van het type draagvloer, inclusief de afwerking aan
boven- en onderzijde.
BELANGRIJKE KEUZEASPECTEN:
® Structurele kwaliteit = Sterkte, stijfheid, scheurvorming
® Grootte van de overspanning (eventueel verhoogd door voorspanning)
® Montagesnelheid
® Kostprijs en bouwtermijn; Zowel voor de bouw als voor het afbreken van de bekisting
® Beschikbaarheid van een werkplatform
® Organisatie van de werf
➝ inclusief beschikbaarheid en hefvermogen van hijswerktuigen
® Flexibiliteit in ontwerp
➝ sparingen, uitkragingen, muurpositie
® Uitzicht van de "naakte vloer" aan de onderzijde
® Beoogde brandweerstand
® Thermische en akoestische prestaties
® Totale kostprijs
2.2. PRESTATIE-EISEN
Samenstelling van de belasting =
- Permanente belasting = eigengewicht van de ruwe draagvloer
+
- Veranderlijke belasting = nuttige belasting
è Samen vormen ze de gebruiksbelasting; uitgedrukt in gebruiksklassen
Omvat:
® Permanente en tijdelijke belasting
® Constructiegewicht van vloeren en plafonds
® Technische uitrusting / installaties
Stabilitietsstudie en de plaatsingsplans van de vloersystemen:
- Door het studiebureau van de fabrikant
Voor grote of complexere projecten van vloeren: aparte ingenieursstudie uiteraard noodzakelijk
MECHANISCHE STERKTE EN BRANDWEERSTAND
Mechansiche sterkte:
- Normering gebruiksklasse
- Bezwijkgrenstoestand BGT= wanneer de vloer bezwijkt onder maximale belasting
- Gebruiksgrenstoestand GGT = normale toestand tijdens gebruik (vb. doorbuiging, trillingen)
Vereisten voor een draagvloer:
- Voldoende sterk voor verticale belasting
- Horizontale stabiliteit is voldoende
- Knikstabiliteit van gevels wordt verzekerd
- Weerstand tegen accidentele belastingen
- Beperkte doorbuiging, afhankelijk van afwerking en scheidingswanden
- Scheurvorming vermijden (vooral bij betonvloeren)
2
, - Niet te gevoelig voor trillingen
Bij overschrijding van het draagvermogen kan een gebouw gedeeltelijk of volledig bezwijken.
BRANDWEERSTAND
Afhankelijk van:
® De hoogte van het gebouw
® Aanwezigheid van evacuatieniveau
Hoe hoger het gebouw, hoe strenger de eisen voor
brandveiligheid, vooral voor verdiepingen onder het
evacuatieniveau.
1kN = 100 kg
TERMINOLOGIE
Draagrichting
De richting waarin het vloerelement de belasting naar de
steunpunten overdraagt.
Meestal wordt gekozen voor de kortste afstand, om
doorbuiging te beperken.
Oplegging
De plek waar het vloerelement steunt op dragende muren,
balken of profielen.
- Minimale vereiste opleg: 7 cm.
Nuttige overspanning
De effectieve afstand tussen twee steunpunten waarover de vloer belasting draagt.
Vloer over meerdere steunpunten
Wanneer een vloer meerdere steunpunten overspant, spreekt men van een hyperstatisch systeem.
Dit verhoogt de structurele stabiliteit.
Hart-op-hartafstand
De afstand tussen de assen (middenlijnen) van twee opeenvolgende elementen, zoals balken of
vloerpanelen.
Nuttige overspanning
De afstand tussen de opleggingen waarop de vloer effectief rust. Belangrijk voor de beoordeling van
sterkte en doorbuiging.
3