Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
DEEL 1 GROEPEN EN TEAMS
1. GROEPEN EN TEAMS
1.1 WAT IS EEN GROEP?
Verscheidene definities door accenten van die definities bij elkaar te voegen krijg je de
essentiële kenmerken om van een groep te kunnen spreken
De kenmerken van een groep:
1. Een doel
2. Een onderlinge afhankelijkheid
3. Interactie
4. Een sociale eenheid
5. Wederzijdse beïnvloeding
6. Normen en rollen
1. EEN DOEL
Groep is een verzameling mensen die gezamenlijk een bepaald doel willen bereiken.
Mensen worden lid van een groep omdat ze beseffen dat ze met een groep meer kans
maken om een doel te bereiken dan als individu. ‘Het geheel is meer dan de som van de
individuen’
2. EEN ONDERLINGE AFHANKELIJKHEID
Een groep is een verzameling individuen die op een bepaalde manier van elkaar
afhankelijk zijn. Als er een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt, beïnvloedt die niet alleen
individu, maar de hele groep.
3. INTERACTIE
En groep is een verzameling individuen die directe contacten met elkaar onderhouden.
Interactie tussen de groepsleden.
4. EEN SOCIALE EENHEID
Een groep is een sociale eenheid die uit 2 of meer personen bestaat die zichzelf als lid
van een groep beschouwen. Je kan pas van een groep spreken als de individuen zichzelf
zien als een deel van die groep.
5. WEDERZIJDSE BEÏNVLOEDING
Een groep is een verzameling individuen die elkaar beïnvloeden. Zonder wederzijdse
beïnvloeding kan je niet van een groep spreken.
6. NORMEN EN ROLLEN
Een groep is een verzameling individuen van wie de interacties door een aantal normen
en rollen gestructureerd worden. Die rollen en normen kunnen schriftelijk of mondeling
vastgelegd zijn.
1
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
De groep geeft aan welk gedrag (ab)normaal gevonden wordt. Groepsnormen zijn
(doorgaans onuitgesproken) gedragsregels die voor ieder individu in de groep gelden.
Normen vergemakkelijken het samenwerken en de omgang met elkaar in de groep omdat
iedereen weet wat men van de andere groepsleden mag verwachten en wat er van hem
verwacht wordt. Groepen oefenen een actieve druk uit op de leden om zich te
conformeren aan de groepsnormen die ze ontwikkeld hebben.
Conformiteit: de mate waarin groepsleden zich aanpassen aan de geldende
groepsnormen
Uniformiteit: het met elkaar in overeenstemming zijn, de eenheid of samenhang
1.2 WAT IS EEN TEAM?
Kozlowski & Ilgen:
‘2 of meer individuen waartussen er sociale interactie is en die een of meer
gemeenschappelijke doelen hebben.’ Die personen zijn afhankelijk van elkaar en
iedereen heeft een eigen toegewezen specifieke rollen of functies.
Wederzijdse beïnvloeding & sociale eenheid
Verschil tussen groep & team:
Een team heeft geleerd zich te verbinden: samen te werken aan een bepaald doel.
Binnen een team is bij de leden het besef aanwezig dat ze door samen te werken in staat
zijn een doel te bereiken dat groter is dan ieders individuele kracht. Dat gezamenlijke
doel bindt en verbindt.
Een groep wordt een teams als de volgende kenmerken aanwezig zijn:
Het teambelang voorgaat op eigenbelang
Er cohesie is
Iedereen bijdraagt aan het gezamenlijke doel
Er een goede samenwerking is
Iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt
Iedereen elkaar waardeert
De communicatie op een goede manier verloopt
Successen een gezamenlijk resultaat zijn
Jef Stevens een team uit de non-profit sector:
‘Een team bestaat uit 2 of meer leden die in onderlinge afhankelijkheid en door onderling
overleg de uit te voeren taken verdelen en coördineren, met het oog op of in functie van
een gezamenlijk doel, binnen een breder organisatorisch verband
2
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
1. 2 OF MEER LEDEN MET ONDERLINGE AFHANKELIJKHEID
Een team functioneert altijd in een ruimer werkverband. Teamleden zijn op elkaar
aangewezen om hun taak te kunnen uitvoeren om de eenvoudige reden dat de volledige
taak hun individuele mogelijkheden te boven gaat.
2. EEN TAAK VERVULLEN
Teamleden zijn taakafhankelijk van elkaar.
Taakafhankelijkheid: de mate waarin een teamlid informatie, materialen en
ondersteuning nodig heeft en daarvoor afhankelijk is van andere teamleden om zijn werk
effectief te kunnen uitvoeren.
3. EEN GEZAMENLIJK DOEL
De leden houden elkaar scherp om op efficiënte en effectieve wijze het doel te bereiken.
4. HET ORGANISATORISCHE VERBAND
Een team maakt meestal deel uit van een breder verband. Een team functioneert altijd
binnen de visie en missie van de organisatie, regelgevingen en procedures. Team en
organisatie beïnvloeden elkaar wederzijds.
Een team dat zich aan die invloed probeert te onttrekken, pleegt vluchtmisdrijf en zal
zichzelf buitenspel zetten. Anderzijds snijdt een organisatie die niet openstaat voor de
eigenheid van elk team de pas af voor creativiteit en persoonlijkheid bij het realiseren
van de uiteindelijke doelen, en pleegt op die manier een aanslag op zichzelf.
5. EEN TEAM HEEFT GEDEELDE WAARDEN EN NORMEN
Gemeenschappelijke waarden en normen zorgen voor een zekere gelijkheid in
opvattingen, doelstellingen en gedragingen die het mogelijk maken om beslissingen te
nemen vanuit wederzijds begrip.
1.4 WAT IS GROEPSDYNAMICA?
Groepsdynamica: het wetenschappelijke onderzoekdomein dat zich richt op het
vergroten van inzicht in het functioneren van groepen.
Binnen groepsdynamica kijkt men volgens Johnson & Johnson naar:
Het gedrag van groepsleden binnen groepen
De ontwikkeling van groepen
De interacties tussen groepsleden, andere groepen en organisaties
De structuur van groepen
Als je een groep begeleidt, zijn er 3 actoren waar je rekening mee moet houden:
1. De groep zelf, je cliënten
2. Je team, met verschillende rollen die er in je team zijn, de verschillende
persoonlijkheden, de mate van werkervaring, de stijl van communiceren
3. Jezelf
3
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Bij het begeleiden van een groep moet je altijd voor ogen houden dat elke groep
tegelijkertijd functioneert op 2 niveaus:
1. Het taakniveau
2. Het sociaal-emotionele niveau
1. HET TAAKNIVEAU
Verwijst naar de inhoud, dus naar de activiteiten, spelvormen en opdrachten binnen een
groep. Ook de wijze waarop je je werking structureert, heeft een invloed op je groep
cliënten.
2. HET SOCIAAL-EMOTIONELE NIVEAU
De verbondenheid tussen de groepsleden
2. DE ONTWIKKELINGSFASES VAN TUCKMAN
2.1 BESPREKING VAN HET MODEL
Het model van Bruce Tuckman, 1960
Het model was oorspronkelijk een 4 fasen model, maar werd in een latere fase aangevuld
met de 5de fase het afscheid van de groep: adjourning
Tuckman stelt dat groepen zich in elke fase met andere thema’s bezighouden en dat dat
het gedrag van de groep beïnvloedt. In elk stadium heeft de groep een licht verschillend
doel. Een team moet verschillende stadia moet doorlopen om uiteindelijk effectief te
kunnen samenwerken & functioneren.
FASE 1: FORMING
4
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Vormfase
Kenmerken:
Het team wordt gevormd
De teamleden kennen elkaar nog niet
De teamleden zijn onwennig, onzeker en angstig
Ze zijn sterk afhankelijk van de teamleider
Ze richten hun communicatie meestal naar de teamleider
De teamleden nemen weinig of geen initiatief
Ze communiceren beleefd
Ze voeren opdrachten netjes uit
Ze houden hun eigen mening vaak nog voor zich
Ze relativeren latente conflicten
Einde fase teamleden laten afwachtende houding los en reageren spontaner op elkaar,
leden beginnen zichzelf te zien als een onderdeel van de groep
FASE 2: STORMING
Stormfase
Kenmerken:
De rollen worden duidelijk bepaald en afgebakend
Er ontstaan onderlinge irritaties en conflicten
De leden komen op voor hun eigen belangen
Het ‘ik’-gevoel is sterker aanwezig dan het ‘wij’-gevoel
De teamleider wordt bekritiseerd
Grenzen worden uitgetest
Er worden coalities gevormd om de eigen belangen te verdedigen
Er groeit verzet tegen het uitvoeren van taken of tegen het leiderschap
Er wordt onderlinge kritiek geuit
Gebeurtenissen worden in kleine groepjes besproken.
Einde fase wanneer er een structuur en/of hiërarchie ontstaat
FASE 3: NORMING
Normfase
Kenmerken:
De teamleden zijn zich ervan bewust dat ze elkaar nodig hebben om resultaten te
bereiken
Ze zijn bereid om van elkaar te leren
Het werk wordt vlot afgehandeld
De teamleden stellen meer vragen aan elkaar in plaats van te oordelen
De aanwezige talenten worden benut
Er worden duidelijke afspraken gemaakt
Procedures om met afwijkend gedrag om te gaan worden opgesteld
De groepsbinding komt op gang
Het gevaar van groepsdenken treedt op
Er ontstaat een ‘wij-gevoel’
De teamleden beschouwen zichzelf als een groep
5
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Einde fase duidelijke afspraken en normen zijn vastgelegd & er is cohesie
FASE 4: PERFORMING
Prestatiefase
Kenmerken:
Grote betrokkenheid onderling
Grote inzet voor doelen en taken
Ontstaan van creatieve ideeën
Zelfstandig werken
Proactieve houding
Aanvaarding van normen, doelen en leiding
Aanvaarding van individuele verschillen, zowel de sterktes als zwaktes
Positieve benadering van conflicten
Flexibiliteit bij het inspelen op veranderende vragen aan de groep
FASE 5: ADJOURNING
Afscheidsfase
Er is sprake van opheffing als de groep daadwerkelijk wordt opgeheven, een teamlid uit
de groep vertrekt, het leiderschap wisselt of wanneer de teamopdracht verandert
waardoor er andere kwaliteiten en competenties gevraagd worden.
Kenmerken:
Extra hard werken
Strijden om het team te behouden
Reünies plannen
Zich terugtrekken of afwezig zijn
Ontkennen dat het groepsproces stopt
2.2 INZICHTEN EN INSPIRATIE VOOR DE GROEPS- EN TEAMBEGELEIDER
1. EVEN INZOOMEN OP HET WERKEN MET EEN GROEP CLIËNTEN
Als leefgroep begeleider is het belangrijk om zich te krijgen op de fase waarin de groep
zich bevindt zodat je je interventies erop kan afstemmen. Groepen kunnen ‘terugvallen’
naar een andere fase door het vertrek van een of meer groepsleden of net door komst
van nieuwe groepsleden.
2. ALS BEGELEIDER HET GROEPSPROCES BEGELEIDEN
Inspiratie voor de groep te begeleiden in de…:
VORMFASE/FORMING
Zorg voor een persoonlijk onthaal en kennismaking met de groep
Stel weinig risicovolle vragen
Organiseer laagdrempelige activiteiten
Stimuleer het zoeken naar overeenkomsten
6
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Geef opdrachten in subgroepjes
Doe het gewenste gedrag voor
STORMFASE/STORMING
Herken de conflicten en gebeurtenissen als een onderdeel van deze fase
Geef het goede voorbeeld (modelling)
Laat voldoende gezag of autoriteit gelden
Laat de cliënten hun posities innemen
Ken de organisatie
Besef wie je bent
Bespreek conflicten en irritaties
NORMINGFASE/NORMING
Bevorder de groepscohesie
Breng deze fase in de eigen omgeving door
Bevorder het ontwikkelen van groepsnormen
Evalueer met de groep het leefklimaat
PRESTATIEFASE/PERFORMING
Stel doelen en concretiseer deze
Stimuleer een effectieve samenwerking
Bevorder een positieve afhankelijkheid
Voorkom het meeliften
Bevorder dat de groepsleden elkaar leren kennen
Beloon goede prestaties en sociale vaardigheden
AFSCHEIDSFASE/ADJOURNING
Oog hebben voor een goede afsluiting
Terugblikken op de geschiedenis van de groep
De groepsleden hun blik op de toekomst laten richten
DEEL 2 FOCUS OP HET WERKEN
IN EN MET EEN TEAM
3. SAMENWERKEN IN EEN TEAM
Wat samenwerken betekent, verschilt van context tot context en daarom is het nuttig om
met de groep mensen waarmee je wil samenwerken stil te staan bij het begrip
‘samenwerken’.
7
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
In het algemeen kan je stellen dat samenwerken een middel is om iets te bereiken iets te
ontwikkelen, te produceren of om dienstverlening te kunnen aanbieden. Een
samenwerking is meestal geen doel op zich.
3.1 DE ZELFDETERMINATIETHEORIE
3 psychologische behoeften die iedere medewerker of teamlid heeft:
1. De behoefte aan autonomie
2. De behoefte aan verbondenheid
3. De behoefte aan competentie
Universeel en levenslang
Belangrijk dat behoeften bevredigd worden opdat mensen zich goed zouden voelen en
goed kunnen functioneren
1. DE BEHOEFTE AAN AUTONOMIE
= Zelfstandigheid
Je kan kiezen wat je doet en ervaart daardoor een vorm van vrijheid en
verantwoordelijkheid
2. DE BEHOEFTE AAN VERBONDENHEID
Je als persoon iets betekent voor de ander en dat de ander iets betekent voor jou
3. DE BEHOEFTE AAN COMPETENTIE
= Professionele deskundigheid
We waarderen elkaar om ieders sterktes en kwaliteiten
Indien de behoeften aan competentie niet erkend wordt, ontstaan er problemen in de
samenwerking
Worden er 1 of meer van deze basisbehoeften niet vervuld, dan voelen we ons slecht en
kan er sabotagedrag ontstaan vb. werk weigeren, roddelen, sarcasme, …
3.2 BOUWSTENEN VAN SAMENWERKING
Bouwstenen van een samenwerking:
1. Autonome afhankelijkheid
2. Eenheid binnen een groep
3. Individuele en groepsverantwoordelijkheid
4. Positieve interactie
5. Sociale vaardigheden
8
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
6. Groepsreflectie
1. AUTONOME AFHANKELIJKHEID
Er is sprake van autonome afhankelijkheid als de teamleden zien dat ze met elkaar
verbonden zijn en toch autonoom kunnen en mogen functioneren.
De afhankelijkheid zie je terug in de gemeenschappelijke doelen die het team nastreeft,
de resultaten en de onderlinge band.
2. EENHEID BINNEN EEN GROEP
De mate waarin de teamleden zich verbonden voelen met het team en het team als een
samenhangend geheel zien. Hoe hechter het team is, hoe meer men zich ook als team
verantwoordelijk zal voelen voor het resultaat.
3. INDIVIDUELE EN GROEPSVERANTWOORDELIJKHEID
Ieder teamlid is verantwoordelijk voor een bepaalde taak of bijdrage & teamleden mogen
daarop aangesproken worden als ze die verantwoordelijkheid niet opnemen.
Wanneer de teamleden worden aangesproken op hun individuele aansprakelijkheid, zal er
beter samengewerkt worden & zullen de teamleden mogelijk een sterkere positieve
afhankelijkheid ervaren
4. POSITIEVE INTERACTIE
= Teamleden helpen elkaar & staan elkaar bij, wisselen de nodige middelen uit, zetten
vraagtekens bij elkaars conclusies en argumenten, vertrouwen elkaar en zijn betrouwbaar
& ervaren daardoor minder angst & spanning.
5. SOCIALE VAARDIGHEDEN
Elkaar leren kennen & vertrouwen, effectief leren communiceren, leren hoe zij elkaar
kunnen accepteren & steunen en conflicten op een constructieve manier leren oplossen
= sociale vaardigheden de basis. Sociale vaardigheden bevorderen de prestaties van de
teamleden, maar ontwikkelen ook meer positieve relaties tussen de teamleden.
6. GROEPSREFLECTIE
Als het team geregeld stilstaat bij het eigen functioneren en wat de gewenste situatie is,
heeft dat een positieve uitwerking op de effectiviteit van het team.
3.3 MISVERSTANDEN OVER SAMENWERKEN IN TEAMVERBAND
5 meest voorkomende misverstanden:
1. In een team telt het individu niet mee
2. In een team ben je vrienden van elkaar
3. In een team moet je alles tegen elkaar kunnen zeggen
4. In een team moet je het altijd met elkaar eens zijn
5. In een team heb je geen leider nodig
9
, Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
1. IN EEN TEAM TELT HET INDIVIDU NIET MEE
Wanneer niet iedereen meetelt in een team onvrede, onverschilligheid of
frustratie
Kunst van het team om gezamenlijkheid & individualiteit in evenwicht te krijgen
Individu mag uitblinken, maar prestatie is evengoed teamresultaat
Ieder teamlid moet een zekere mate van invloed hebben
2. IN EEN TEAM BEN JE VRIENDEN VAN ELKAAR
Teamleden kunnen het goed met elkaar vinden als teamgenoten, zijn op elkaar
ingespeeld en zijn collegiaal, maar ze hebben privé niet per se dezelfde doelen.
Voorwaarde: collega’s zijn van elkaar, solidair & loyaal
3. IN EEN TEAM MOET JE ALLES TEGEN ELKAAR KUNNEN ZEGGEN
Niet noodzakelijk, maar sfeer moet wel zodanig zijn dat je kan zeggen als je iets
dwars zit
In een goed team is er een open & directe communicatie, maar te veel openheid is
ook niet nodig
In een goed team hoef je niet alles tegen elkaar te zeggen
4. IN EEN TEAM MOET JE HET ALTIJD MET ELKAAR EENS ZIJN
Onderlinge verschillen maken samenwerking boeiender
Een gezond kritisch vermogen is essentieel voor een team
5. IN EEN TEAM HEB JE GEEN LEIDER NODIG
3.4 NADELEN EN VALKUILEN VAN EEN SAMENWERKINGSVERBAND
11 nadelen en valkuilen:
1. De meelifters profiteren
2. Veel tijd gaat naar vergaderen en besluitvorming
3. Sommige medewerkers werken liever alleen
4. Gezamenlijke verantwoordelijkheid is geen verantwoordelijkheid
5. De groep wordt onkwetsbaar: groepsdenken
6. Polarisatie v.d. besluitvorming: risky shift
7. Niemand zegt nee
8. Erbij willen horen: conformiteit
9. De boze buitenwereld: wij-zij-processen
10. De stem van de expert verdwijnt in de groep
11. Spanningen en storende teamdynamieken
1. DE MEELIFTERS PROFITEREN
Mogelijke oplossingen:
Duidelijke taakafbakening of toekenning van verantwoordelijkheden aan ieder
individu kunnen hiervoor een oplossing bieden
10
DEEL 1 GROEPEN EN TEAMS
1. GROEPEN EN TEAMS
1.1 WAT IS EEN GROEP?
Verscheidene definities door accenten van die definities bij elkaar te voegen krijg je de
essentiële kenmerken om van een groep te kunnen spreken
De kenmerken van een groep:
1. Een doel
2. Een onderlinge afhankelijkheid
3. Interactie
4. Een sociale eenheid
5. Wederzijdse beïnvloeding
6. Normen en rollen
1. EEN DOEL
Groep is een verzameling mensen die gezamenlijk een bepaald doel willen bereiken.
Mensen worden lid van een groep omdat ze beseffen dat ze met een groep meer kans
maken om een doel te bereiken dan als individu. ‘Het geheel is meer dan de som van de
individuen’
2. EEN ONDERLINGE AFHANKELIJKHEID
Een groep is een verzameling individuen die op een bepaalde manier van elkaar
afhankelijk zijn. Als er een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt, beïnvloedt die niet alleen
individu, maar de hele groep.
3. INTERACTIE
En groep is een verzameling individuen die directe contacten met elkaar onderhouden.
Interactie tussen de groepsleden.
4. EEN SOCIALE EENHEID
Een groep is een sociale eenheid die uit 2 of meer personen bestaat die zichzelf als lid
van een groep beschouwen. Je kan pas van een groep spreken als de individuen zichzelf
zien als een deel van die groep.
5. WEDERZIJDSE BEÏNVLOEDING
Een groep is een verzameling individuen die elkaar beïnvloeden. Zonder wederzijdse
beïnvloeding kan je niet van een groep spreken.
6. NORMEN EN ROLLEN
Een groep is een verzameling individuen van wie de interacties door een aantal normen
en rollen gestructureerd worden. Die rollen en normen kunnen schriftelijk of mondeling
vastgelegd zijn.
1
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
De groep geeft aan welk gedrag (ab)normaal gevonden wordt. Groepsnormen zijn
(doorgaans onuitgesproken) gedragsregels die voor ieder individu in de groep gelden.
Normen vergemakkelijken het samenwerken en de omgang met elkaar in de groep omdat
iedereen weet wat men van de andere groepsleden mag verwachten en wat er van hem
verwacht wordt. Groepen oefenen een actieve druk uit op de leden om zich te
conformeren aan de groepsnormen die ze ontwikkeld hebben.
Conformiteit: de mate waarin groepsleden zich aanpassen aan de geldende
groepsnormen
Uniformiteit: het met elkaar in overeenstemming zijn, de eenheid of samenhang
1.2 WAT IS EEN TEAM?
Kozlowski & Ilgen:
‘2 of meer individuen waartussen er sociale interactie is en die een of meer
gemeenschappelijke doelen hebben.’ Die personen zijn afhankelijk van elkaar en
iedereen heeft een eigen toegewezen specifieke rollen of functies.
Wederzijdse beïnvloeding & sociale eenheid
Verschil tussen groep & team:
Een team heeft geleerd zich te verbinden: samen te werken aan een bepaald doel.
Binnen een team is bij de leden het besef aanwezig dat ze door samen te werken in staat
zijn een doel te bereiken dat groter is dan ieders individuele kracht. Dat gezamenlijke
doel bindt en verbindt.
Een groep wordt een teams als de volgende kenmerken aanwezig zijn:
Het teambelang voorgaat op eigenbelang
Er cohesie is
Iedereen bijdraagt aan het gezamenlijke doel
Er een goede samenwerking is
Iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt
Iedereen elkaar waardeert
De communicatie op een goede manier verloopt
Successen een gezamenlijk resultaat zijn
Jef Stevens een team uit de non-profit sector:
‘Een team bestaat uit 2 of meer leden die in onderlinge afhankelijkheid en door onderling
overleg de uit te voeren taken verdelen en coördineren, met het oog op of in functie van
een gezamenlijk doel, binnen een breder organisatorisch verband
2
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
1. 2 OF MEER LEDEN MET ONDERLINGE AFHANKELIJKHEID
Een team functioneert altijd in een ruimer werkverband. Teamleden zijn op elkaar
aangewezen om hun taak te kunnen uitvoeren om de eenvoudige reden dat de volledige
taak hun individuele mogelijkheden te boven gaat.
2. EEN TAAK VERVULLEN
Teamleden zijn taakafhankelijk van elkaar.
Taakafhankelijkheid: de mate waarin een teamlid informatie, materialen en
ondersteuning nodig heeft en daarvoor afhankelijk is van andere teamleden om zijn werk
effectief te kunnen uitvoeren.
3. EEN GEZAMENLIJK DOEL
De leden houden elkaar scherp om op efficiënte en effectieve wijze het doel te bereiken.
4. HET ORGANISATORISCHE VERBAND
Een team maakt meestal deel uit van een breder verband. Een team functioneert altijd
binnen de visie en missie van de organisatie, regelgevingen en procedures. Team en
organisatie beïnvloeden elkaar wederzijds.
Een team dat zich aan die invloed probeert te onttrekken, pleegt vluchtmisdrijf en zal
zichzelf buitenspel zetten. Anderzijds snijdt een organisatie die niet openstaat voor de
eigenheid van elk team de pas af voor creativiteit en persoonlijkheid bij het realiseren
van de uiteindelijke doelen, en pleegt op die manier een aanslag op zichzelf.
5. EEN TEAM HEEFT GEDEELDE WAARDEN EN NORMEN
Gemeenschappelijke waarden en normen zorgen voor een zekere gelijkheid in
opvattingen, doelstellingen en gedragingen die het mogelijk maken om beslissingen te
nemen vanuit wederzijds begrip.
1.4 WAT IS GROEPSDYNAMICA?
Groepsdynamica: het wetenschappelijke onderzoekdomein dat zich richt op het
vergroten van inzicht in het functioneren van groepen.
Binnen groepsdynamica kijkt men volgens Johnson & Johnson naar:
Het gedrag van groepsleden binnen groepen
De ontwikkeling van groepen
De interacties tussen groepsleden, andere groepen en organisaties
De structuur van groepen
Als je een groep begeleidt, zijn er 3 actoren waar je rekening mee moet houden:
1. De groep zelf, je cliënten
2. Je team, met verschillende rollen die er in je team zijn, de verschillende
persoonlijkheden, de mate van werkervaring, de stijl van communiceren
3. Jezelf
3
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Bij het begeleiden van een groep moet je altijd voor ogen houden dat elke groep
tegelijkertijd functioneert op 2 niveaus:
1. Het taakniveau
2. Het sociaal-emotionele niveau
1. HET TAAKNIVEAU
Verwijst naar de inhoud, dus naar de activiteiten, spelvormen en opdrachten binnen een
groep. Ook de wijze waarop je je werking structureert, heeft een invloed op je groep
cliënten.
2. HET SOCIAAL-EMOTIONELE NIVEAU
De verbondenheid tussen de groepsleden
2. DE ONTWIKKELINGSFASES VAN TUCKMAN
2.1 BESPREKING VAN HET MODEL
Het model van Bruce Tuckman, 1960
Het model was oorspronkelijk een 4 fasen model, maar werd in een latere fase aangevuld
met de 5de fase het afscheid van de groep: adjourning
Tuckman stelt dat groepen zich in elke fase met andere thema’s bezighouden en dat dat
het gedrag van de groep beïnvloedt. In elk stadium heeft de groep een licht verschillend
doel. Een team moet verschillende stadia moet doorlopen om uiteindelijk effectief te
kunnen samenwerken & functioneren.
FASE 1: FORMING
4
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Vormfase
Kenmerken:
Het team wordt gevormd
De teamleden kennen elkaar nog niet
De teamleden zijn onwennig, onzeker en angstig
Ze zijn sterk afhankelijk van de teamleider
Ze richten hun communicatie meestal naar de teamleider
De teamleden nemen weinig of geen initiatief
Ze communiceren beleefd
Ze voeren opdrachten netjes uit
Ze houden hun eigen mening vaak nog voor zich
Ze relativeren latente conflicten
Einde fase teamleden laten afwachtende houding los en reageren spontaner op elkaar,
leden beginnen zichzelf te zien als een onderdeel van de groep
FASE 2: STORMING
Stormfase
Kenmerken:
De rollen worden duidelijk bepaald en afgebakend
Er ontstaan onderlinge irritaties en conflicten
De leden komen op voor hun eigen belangen
Het ‘ik’-gevoel is sterker aanwezig dan het ‘wij’-gevoel
De teamleider wordt bekritiseerd
Grenzen worden uitgetest
Er worden coalities gevormd om de eigen belangen te verdedigen
Er groeit verzet tegen het uitvoeren van taken of tegen het leiderschap
Er wordt onderlinge kritiek geuit
Gebeurtenissen worden in kleine groepjes besproken.
Einde fase wanneer er een structuur en/of hiërarchie ontstaat
FASE 3: NORMING
Normfase
Kenmerken:
De teamleden zijn zich ervan bewust dat ze elkaar nodig hebben om resultaten te
bereiken
Ze zijn bereid om van elkaar te leren
Het werk wordt vlot afgehandeld
De teamleden stellen meer vragen aan elkaar in plaats van te oordelen
De aanwezige talenten worden benut
Er worden duidelijke afspraken gemaakt
Procedures om met afwijkend gedrag om te gaan worden opgesteld
De groepsbinding komt op gang
Het gevaar van groepsdenken treedt op
Er ontstaat een ‘wij-gevoel’
De teamleden beschouwen zichzelf als een groep
5
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Einde fase duidelijke afspraken en normen zijn vastgelegd & er is cohesie
FASE 4: PERFORMING
Prestatiefase
Kenmerken:
Grote betrokkenheid onderling
Grote inzet voor doelen en taken
Ontstaan van creatieve ideeën
Zelfstandig werken
Proactieve houding
Aanvaarding van normen, doelen en leiding
Aanvaarding van individuele verschillen, zowel de sterktes als zwaktes
Positieve benadering van conflicten
Flexibiliteit bij het inspelen op veranderende vragen aan de groep
FASE 5: ADJOURNING
Afscheidsfase
Er is sprake van opheffing als de groep daadwerkelijk wordt opgeheven, een teamlid uit
de groep vertrekt, het leiderschap wisselt of wanneer de teamopdracht verandert
waardoor er andere kwaliteiten en competenties gevraagd worden.
Kenmerken:
Extra hard werken
Strijden om het team te behouden
Reünies plannen
Zich terugtrekken of afwezig zijn
Ontkennen dat het groepsproces stopt
2.2 INZICHTEN EN INSPIRATIE VOOR DE GROEPS- EN TEAMBEGELEIDER
1. EVEN INZOOMEN OP HET WERKEN MET EEN GROEP CLIËNTEN
Als leefgroep begeleider is het belangrijk om zich te krijgen op de fase waarin de groep
zich bevindt zodat je je interventies erop kan afstemmen. Groepen kunnen ‘terugvallen’
naar een andere fase door het vertrek van een of meer groepsleden of net door komst
van nieuwe groepsleden.
2. ALS BEGELEIDER HET GROEPSPROCES BEGELEIDEN
Inspiratie voor de groep te begeleiden in de…:
VORMFASE/FORMING
Zorg voor een persoonlijk onthaal en kennismaking met de groep
Stel weinig risicovolle vragen
Organiseer laagdrempelige activiteiten
Stimuleer het zoeken naar overeenkomsten
6
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
Geef opdrachten in subgroepjes
Doe het gewenste gedrag voor
STORMFASE/STORMING
Herken de conflicten en gebeurtenissen als een onderdeel van deze fase
Geef het goede voorbeeld (modelling)
Laat voldoende gezag of autoriteit gelden
Laat de cliënten hun posities innemen
Ken de organisatie
Besef wie je bent
Bespreek conflicten en irritaties
NORMINGFASE/NORMING
Bevorder de groepscohesie
Breng deze fase in de eigen omgeving door
Bevorder het ontwikkelen van groepsnormen
Evalueer met de groep het leefklimaat
PRESTATIEFASE/PERFORMING
Stel doelen en concretiseer deze
Stimuleer een effectieve samenwerking
Bevorder een positieve afhankelijkheid
Voorkom het meeliften
Bevorder dat de groepsleden elkaar leren kennen
Beloon goede prestaties en sociale vaardigheden
AFSCHEIDSFASE/ADJOURNING
Oog hebben voor een goede afsluiting
Terugblikken op de geschiedenis van de groep
De groepsleden hun blik op de toekomst laten richten
DEEL 2 FOCUS OP HET WERKEN
IN EN MET EEN TEAM
3. SAMENWERKEN IN EEN TEAM
Wat samenwerken betekent, verschilt van context tot context en daarom is het nuttig om
met de groep mensen waarmee je wil samenwerken stil te staan bij het begrip
‘samenwerken’.
7
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
In het algemeen kan je stellen dat samenwerken een middel is om iets te bereiken iets te
ontwikkelen, te produceren of om dienstverlening te kunnen aanbieden. Een
samenwerking is meestal geen doel op zich.
3.1 DE ZELFDETERMINATIETHEORIE
3 psychologische behoeften die iedere medewerker of teamlid heeft:
1. De behoefte aan autonomie
2. De behoefte aan verbondenheid
3. De behoefte aan competentie
Universeel en levenslang
Belangrijk dat behoeften bevredigd worden opdat mensen zich goed zouden voelen en
goed kunnen functioneren
1. DE BEHOEFTE AAN AUTONOMIE
= Zelfstandigheid
Je kan kiezen wat je doet en ervaart daardoor een vorm van vrijheid en
verantwoordelijkheid
2. DE BEHOEFTE AAN VERBONDENHEID
Je als persoon iets betekent voor de ander en dat de ander iets betekent voor jou
3. DE BEHOEFTE AAN COMPETENTIE
= Professionele deskundigheid
We waarderen elkaar om ieders sterktes en kwaliteiten
Indien de behoeften aan competentie niet erkend wordt, ontstaan er problemen in de
samenwerking
Worden er 1 of meer van deze basisbehoeften niet vervuld, dan voelen we ons slecht en
kan er sabotagedrag ontstaan vb. werk weigeren, roddelen, sarcasme, …
3.2 BOUWSTENEN VAN SAMENWERKING
Bouwstenen van een samenwerking:
1. Autonome afhankelijkheid
2. Eenheid binnen een groep
3. Individuele en groepsverantwoordelijkheid
4. Positieve interactie
5. Sociale vaardigheden
8
,Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
6. Groepsreflectie
1. AUTONOME AFHANKELIJKHEID
Er is sprake van autonome afhankelijkheid als de teamleden zien dat ze met elkaar
verbonden zijn en toch autonoom kunnen en mogen functioneren.
De afhankelijkheid zie je terug in de gemeenschappelijke doelen die het team nastreeft,
de resultaten en de onderlinge band.
2. EENHEID BINNEN EEN GROEP
De mate waarin de teamleden zich verbonden voelen met het team en het team als een
samenhangend geheel zien. Hoe hechter het team is, hoe meer men zich ook als team
verantwoordelijk zal voelen voor het resultaat.
3. INDIVIDUELE EN GROEPSVERANTWOORDELIJKHEID
Ieder teamlid is verantwoordelijk voor een bepaalde taak of bijdrage & teamleden mogen
daarop aangesproken worden als ze die verantwoordelijkheid niet opnemen.
Wanneer de teamleden worden aangesproken op hun individuele aansprakelijkheid, zal er
beter samengewerkt worden & zullen de teamleden mogelijk een sterkere positieve
afhankelijkheid ervaren
4. POSITIEVE INTERACTIE
= Teamleden helpen elkaar & staan elkaar bij, wisselen de nodige middelen uit, zetten
vraagtekens bij elkaars conclusies en argumenten, vertrouwen elkaar en zijn betrouwbaar
& ervaren daardoor minder angst & spanning.
5. SOCIALE VAARDIGHEDEN
Elkaar leren kennen & vertrouwen, effectief leren communiceren, leren hoe zij elkaar
kunnen accepteren & steunen en conflicten op een constructieve manier leren oplossen
= sociale vaardigheden de basis. Sociale vaardigheden bevorderen de prestaties van de
teamleden, maar ontwikkelen ook meer positieve relaties tussen de teamleden.
6. GROEPSREFLECTIE
Als het team geregeld stilstaat bij het eigen functioneren en wat de gewenste situatie is,
heeft dat een positieve uitwerking op de effectiviteit van het team.
3.3 MISVERSTANDEN OVER SAMENWERKEN IN TEAMVERBAND
5 meest voorkomende misverstanden:
1. In een team telt het individu niet mee
2. In een team ben je vrienden van elkaar
3. In een team moet je alles tegen elkaar kunnen zeggen
4. In een team moet je het altijd met elkaar eens zijn
5. In een team heb je geen leider nodig
9
, Groepsdynamisch begeleiden 2024-2025
1. IN EEN TEAM TELT HET INDIVIDU NIET MEE
Wanneer niet iedereen meetelt in een team onvrede, onverschilligheid of
frustratie
Kunst van het team om gezamenlijkheid & individualiteit in evenwicht te krijgen
Individu mag uitblinken, maar prestatie is evengoed teamresultaat
Ieder teamlid moet een zekere mate van invloed hebben
2. IN EEN TEAM BEN JE VRIENDEN VAN ELKAAR
Teamleden kunnen het goed met elkaar vinden als teamgenoten, zijn op elkaar
ingespeeld en zijn collegiaal, maar ze hebben privé niet per se dezelfde doelen.
Voorwaarde: collega’s zijn van elkaar, solidair & loyaal
3. IN EEN TEAM MOET JE ALLES TEGEN ELKAAR KUNNEN ZEGGEN
Niet noodzakelijk, maar sfeer moet wel zodanig zijn dat je kan zeggen als je iets
dwars zit
In een goed team is er een open & directe communicatie, maar te veel openheid is
ook niet nodig
In een goed team hoef je niet alles tegen elkaar te zeggen
4. IN EEN TEAM MOET JE HET ALTIJD MET ELKAAR EENS ZIJN
Onderlinge verschillen maken samenwerking boeiender
Een gezond kritisch vermogen is essentieel voor een team
5. IN EEN TEAM HEB JE GEEN LEIDER NODIG
3.4 NADELEN EN VALKUILEN VAN EEN SAMENWERKINGSVERBAND
11 nadelen en valkuilen:
1. De meelifters profiteren
2. Veel tijd gaat naar vergaderen en besluitvorming
3. Sommige medewerkers werken liever alleen
4. Gezamenlijke verantwoordelijkheid is geen verantwoordelijkheid
5. De groep wordt onkwetsbaar: groepsdenken
6. Polarisatie v.d. besluitvorming: risky shift
7. Niemand zegt nee
8. Erbij willen horen: conformiteit
9. De boze buitenwereld: wij-zij-processen
10. De stem van de expert verdwijnt in de groep
11. Spanningen en storende teamdynamieken
1. DE MEELIFTERS PROFITEREN
Mogelijke oplossingen:
Duidelijke taakafbakening of toekenning van verantwoordelijkheden aan ieder
individu kunnen hiervoor een oplossing bieden
10