Begrippenlijst TVC
Hoofdstuk 1: Algemene beeld-theoretische beschouwingen
Perceptie Je neemt beelden waar. Is niet hetzelfde
als waarnemen in de realiteit.
Visuele geletterdheid De kunde van het bekijken van beelden
Representamen Stelt iets voor = het materiële object
Alles wat men kan waarnemen
Object Datgene waarnaar het teken verwijst
Direct object Onmiddelijke betekenis die met het
representamen verbonden is.
Dynamical object Verwijst naar iets
Interpretant Wat begrepen wordt. De interpretatie van
het beeld
Interpreter Degene die interpreteert
Icon Duid aan door gelijkenis
Index Duid aan door fysieke verwantenis
Symbool Duid aan door gedeelde sociale vorm van
begrijpen
Hodologisch effect We zoeken een weg door een afbeelding
(links naar rechts). We zijn op zoke naar
vluchtwegen.
Hodologie Logica van de weg, onderzoek naar
paden
Subjectivering “Mijn blik is die van het personage”
Iconofiel Mensen die beeld liefhebben
,Iconofoob Mensen die beeld afwijzen
Fenomenologie De verschijning van het beeld
Panorama’s Tweedimensionale werkelijkheid omgezet
in driedimensionale beleving
Immersieve beelden Proberen om toeschouwer een ervaring te
geven dat men niet meer naar een beeld
kijkt maar naar een werkelijkheid
Oogbol: Pinhole eye Oorspronkelijke vlakke lichtgevoelige
huid naar binnen gekromd en vormt een
holte. Opening is geëvolueerd naar een
dooschijnende lens. Invallende
lichtstralen worden gereduceerd en het
resultaat is een perspectivistische
vervorming van de werkelijkheid.
Facetoog: compound eye Oorspronkelijke vlakke lichtgevoelige huis
naar buiten gekromd en vormt een
volvormige uitstulping. Werkelijkheid
wordt opgedeeld in groot aantal facetten
die elk een klein deel van de
werkelijkheid registreren.
Theorie van ‘homunuclus’ Alsof er een klein mens in ons zit dat daar
buiten kijkt. (We werpen het beeld naar
buiten)
Taxonomie De wetenschap van het indelen
Technological Representational Technische mogelijkheden die
Competence voorhanden zijn.
Archeiropoieton Christelijke iconen waarvan gezegd wordt
dat ze op wonderbaarlijke wijze zijn
ontstaan; niet door een mens zijn
gemaakt
Artefact Handmatig tot stand gekomen beelden
, (direct menselijk ingrijpen)
Technifact Technisch tot stand gekomen beeldne
(bepaalde technieken)
Natuurlijke beelden Potentieel tot beeld geworden
werkelijkheid
Externe (artificiële) beelden Feitelijk tot stand gekomen beelden;
materiële beelden
Silhouet Schaduwbeeld
Fantasmagorie Beroemde voorstelling waarbij je
projector aan de achterkant van het
scherm plaatst. Laken besproeien met
water waardoor het magisch werd en de
achtergrond verdween.
= relatie tussn fenomenaal beeld en
fantasme
Fantasme Soort waanvoorstelling
Hoofdstuk 2: Semiotiek
Grasping Vastnemen om te tonen
Pointing Aanwijzen om (aan) te tonen
Naming Met tekens (woorden)
Modus significandi Niveau van mogelijke betekenis
(being: feitelijk bestaan)
Modus essendi Niveau van feitelijk bestaan
(existance)
Modus intelligendi Niveau van begrijpen
(reality)
Hoofdstuk 1: Algemene beeld-theoretische beschouwingen
Perceptie Je neemt beelden waar. Is niet hetzelfde
als waarnemen in de realiteit.
Visuele geletterdheid De kunde van het bekijken van beelden
Representamen Stelt iets voor = het materiële object
Alles wat men kan waarnemen
Object Datgene waarnaar het teken verwijst
Direct object Onmiddelijke betekenis die met het
representamen verbonden is.
Dynamical object Verwijst naar iets
Interpretant Wat begrepen wordt. De interpretatie van
het beeld
Interpreter Degene die interpreteert
Icon Duid aan door gelijkenis
Index Duid aan door fysieke verwantenis
Symbool Duid aan door gedeelde sociale vorm van
begrijpen
Hodologisch effect We zoeken een weg door een afbeelding
(links naar rechts). We zijn op zoke naar
vluchtwegen.
Hodologie Logica van de weg, onderzoek naar
paden
Subjectivering “Mijn blik is die van het personage”
Iconofiel Mensen die beeld liefhebben
,Iconofoob Mensen die beeld afwijzen
Fenomenologie De verschijning van het beeld
Panorama’s Tweedimensionale werkelijkheid omgezet
in driedimensionale beleving
Immersieve beelden Proberen om toeschouwer een ervaring te
geven dat men niet meer naar een beeld
kijkt maar naar een werkelijkheid
Oogbol: Pinhole eye Oorspronkelijke vlakke lichtgevoelige
huid naar binnen gekromd en vormt een
holte. Opening is geëvolueerd naar een
dooschijnende lens. Invallende
lichtstralen worden gereduceerd en het
resultaat is een perspectivistische
vervorming van de werkelijkheid.
Facetoog: compound eye Oorspronkelijke vlakke lichtgevoelige huis
naar buiten gekromd en vormt een
volvormige uitstulping. Werkelijkheid
wordt opgedeeld in groot aantal facetten
die elk een klein deel van de
werkelijkheid registreren.
Theorie van ‘homunuclus’ Alsof er een klein mens in ons zit dat daar
buiten kijkt. (We werpen het beeld naar
buiten)
Taxonomie De wetenschap van het indelen
Technological Representational Technische mogelijkheden die
Competence voorhanden zijn.
Archeiropoieton Christelijke iconen waarvan gezegd wordt
dat ze op wonderbaarlijke wijze zijn
ontstaan; niet door een mens zijn
gemaakt
Artefact Handmatig tot stand gekomen beelden
, (direct menselijk ingrijpen)
Technifact Technisch tot stand gekomen beeldne
(bepaalde technieken)
Natuurlijke beelden Potentieel tot beeld geworden
werkelijkheid
Externe (artificiële) beelden Feitelijk tot stand gekomen beelden;
materiële beelden
Silhouet Schaduwbeeld
Fantasmagorie Beroemde voorstelling waarbij je
projector aan de achterkant van het
scherm plaatst. Laken besproeien met
water waardoor het magisch werd en de
achtergrond verdween.
= relatie tussn fenomenaal beeld en
fantasme
Fantasme Soort waanvoorstelling
Hoofdstuk 2: Semiotiek
Grasping Vastnemen om te tonen
Pointing Aanwijzen om (aan) te tonen
Naming Met tekens (woorden)
Modus significandi Niveau van mogelijke betekenis
(being: feitelijk bestaan)
Modus essendi Niveau van feitelijk bestaan
(existance)
Modus intelligendi Niveau van begrijpen
(reality)