Pedagogiek MDT 1
6 PERSOONKENMERKEN
De persoonskenmerken van het Persoons-
kenmerken
gezin: van het gezin
De gezondheid/fysieke gesteldheid:
ziekte kan een grote invloed hebben
op het ontwikkelingsproces Subsysteem- Context van
wegens (gebrek aan) specifieke kenmerken het gezin
Opvoeden
noden,
Als een ouder depressief wordt er
een vijandig/verwerpend klimaat Algemene
gezins-
gecreëerd en dit ondermijnt het kenmerken
functioneren van het kind.
De persoon en persoonlijkheid van de ouders: hierdoor wordt het opvoedend
handelen beïnvloed, persoonlijkheidskenmerken zijn over geërfd.
De opvoedingsgeschiedenis van de gezinsleden: is niet los te koppelen van de
persoon van de ouder, men zet zich af tegen de opvoedingsmethoden en -dealen
van hun ouders bepaalt voor een belangrijk deel mee de visie van de ouders
over opvoeding.
Algemene gezinskenmerken:
De gezinsorganisatie: verwijst naar de wijze waarop gezinsleden algemeen met
elkaar omgaan. Elk gezin is te plaatsen op een continuüm: van een
loszandgezin
(weinig binding, gebrek aan samenhorigheid/loyaliteit, gezin wordt vergeleken
met een hotel) en een kluwengezin (functioneert als een eigen microkosmos,
waarbij onderliggende banden van gezinsleden zeer sterk zijn.
De gezinsstructuur: het referentiekader van het gezin (waarden, normen en
uitingen), hieronder vallen gewoontes, rituelen, patronen oefent invloed uit op
de gezinsorganisatie.
De gezinsdynamiek: beschrijft hoe het gezin omgaat met
veranderingsprocessen, een dynamisch systeem dat zich voortdurend blijft
ontwikkelen.
Context van het gezin: gezin staat voortdurend in interactie met zijn omgeving:
De materiële mogelijkheden van het gezin
De familiale omgeving
Buurt en vriendenkring
Institutionele omgeving
Subsysteemkenmerken: er is wederzijdse beïnvloeding
De echtelijke relatie: oefent een indirecte invloed uit op de opvoeding,
andersom heeft een goede communicatie/overleg tussen ouders die elkaar
steunen heeft een positief effect op de aanpak.
De siblinggroep: interacties tussen broer en zus, manier waarop zij met elkaar
omgaan beïnvloed ook mee het opvoeden in het gezin. Leeftijdsverschillen en
geslachten spelen hier een grote rol in. Onderzoek toont aan dat siblings
tekorten van ouderlijke zorg kunnen compenseren.
1
, Pedagogiek MDT 1
7 OPVOEDINGSSTIJLEN
De persoonlijkheid – of houding- van de ouders ligt aan de basis van zijn opvoedend
handelen. De handelingsstijl v/d ouder is niet basaal als de houding DUS gemakkelijker te
wijzigen.
Er zijn 2 wezenlijke elementen die bij opvoeding een rol spelen: acceptatie en
controle. Uitdaging voor ouders om hier een harmonisch evenwicht te vinden.
Door een combinatie van deze dimensies komen we tot 4 opvoedingsstijlen, de
opvoedingsstijl die gehanteerd wordt, zal de persoonlijkheid van het kind mee bepalen.
7.1 AUTORITAIRE OPVOEDINGSSTIJL
Kenmerkt zich door veel controle, ouders eisen veel van hun kinderen en verwachten
dat ze zich aanpassen naar hun normen.
Bij conflicten geven ze geen ruimte voor discussie, wordt geen rekening gehouden
met het kind.
Dus we zien: een hoge mate van controle en weinig acceptatie, geen evenwicht tussen
de wensen/noden van het kind en die van de ouders.
Voordelen: kind weet precies wat er van hem verwacht wordt, ouders zijn
overduidelijk de baas. (soms is dit tijdelijk wat kinderen nodig hebben)
Valkuilen: remt de spontaniteit van het kind af, kind neemt weinig sociale
initiatieven. Kinderen kunnen een negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen en een
afhankelijkheid ontwikkelen.
7.2 AUTORITATIEVE OF DEMOCRATISCHE OPVOEDINGSSTIJL
Kenmerkt zich door ouders die regels en grenzen stellen en tegelijkertijd oog hebben
voor de wensen/behoeften van hun kind houden rekening met de ontwikkeling van
hun kind en overleggen met hun kind.
Dus we zien: hoge mate van betrokkenheid van de ouder naar het kind,
warm/liefdevol gedrag van ouders naar het kind.
Voordelen: stimuleert het zelfvertrouwen/zelfredzaamheid/zelfstandigheid van
het kind. (gerespecteerd en ontwikkeling word opgevolgd. Deze kinderen lopen
vaak opgewekt rond en halen goede punten, kunnen goed omgaan met
leeftijdsgenoten en kinderen leren onderhandelen.
Valkuilen: uit alle opvoedingsstijlen vraagt deze meeste tijd/energie. Ouders
moeten accepteren dat hun meningen niet altijd overeenkomen. Gevaar:
kinderen worden vrij en te mondig, ouders blijven praten en beargumenteren i.p.v.
grenzen te stellen.
7.3 TOEGEEFLIJKE OF PERMISSIEVE OPVOEDINGSSTIJL
Kenmerkt zich door een accepterende en tolerante houding. Ouders komen graag
tegemoet aan de wensen/behoeften van hun kind. Probeert zo weinig mogelijk
grenzen te stellen en zo weinig mogelijk te straffen. Ouders stellen geen
eisen/verwachtingen.
Dus we zien: kind wordt aan zijn lot overgelaten, zeer weinig controle, ouders stellen
geen grenzen/eisen.
2
6 PERSOONKENMERKEN
De persoonskenmerken van het Persoons-
kenmerken
gezin: van het gezin
De gezondheid/fysieke gesteldheid:
ziekte kan een grote invloed hebben
op het ontwikkelingsproces Subsysteem- Context van
wegens (gebrek aan) specifieke kenmerken het gezin
Opvoeden
noden,
Als een ouder depressief wordt er
een vijandig/verwerpend klimaat Algemene
gezins-
gecreëerd en dit ondermijnt het kenmerken
functioneren van het kind.
De persoon en persoonlijkheid van de ouders: hierdoor wordt het opvoedend
handelen beïnvloed, persoonlijkheidskenmerken zijn over geërfd.
De opvoedingsgeschiedenis van de gezinsleden: is niet los te koppelen van de
persoon van de ouder, men zet zich af tegen de opvoedingsmethoden en -dealen
van hun ouders bepaalt voor een belangrijk deel mee de visie van de ouders
over opvoeding.
Algemene gezinskenmerken:
De gezinsorganisatie: verwijst naar de wijze waarop gezinsleden algemeen met
elkaar omgaan. Elk gezin is te plaatsen op een continuüm: van een
loszandgezin
(weinig binding, gebrek aan samenhorigheid/loyaliteit, gezin wordt vergeleken
met een hotel) en een kluwengezin (functioneert als een eigen microkosmos,
waarbij onderliggende banden van gezinsleden zeer sterk zijn.
De gezinsstructuur: het referentiekader van het gezin (waarden, normen en
uitingen), hieronder vallen gewoontes, rituelen, patronen oefent invloed uit op
de gezinsorganisatie.
De gezinsdynamiek: beschrijft hoe het gezin omgaat met
veranderingsprocessen, een dynamisch systeem dat zich voortdurend blijft
ontwikkelen.
Context van het gezin: gezin staat voortdurend in interactie met zijn omgeving:
De materiële mogelijkheden van het gezin
De familiale omgeving
Buurt en vriendenkring
Institutionele omgeving
Subsysteemkenmerken: er is wederzijdse beïnvloeding
De echtelijke relatie: oefent een indirecte invloed uit op de opvoeding,
andersom heeft een goede communicatie/overleg tussen ouders die elkaar
steunen heeft een positief effect op de aanpak.
De siblinggroep: interacties tussen broer en zus, manier waarop zij met elkaar
omgaan beïnvloed ook mee het opvoeden in het gezin. Leeftijdsverschillen en
geslachten spelen hier een grote rol in. Onderzoek toont aan dat siblings
tekorten van ouderlijke zorg kunnen compenseren.
1
, Pedagogiek MDT 1
7 OPVOEDINGSSTIJLEN
De persoonlijkheid – of houding- van de ouders ligt aan de basis van zijn opvoedend
handelen. De handelingsstijl v/d ouder is niet basaal als de houding DUS gemakkelijker te
wijzigen.
Er zijn 2 wezenlijke elementen die bij opvoeding een rol spelen: acceptatie en
controle. Uitdaging voor ouders om hier een harmonisch evenwicht te vinden.
Door een combinatie van deze dimensies komen we tot 4 opvoedingsstijlen, de
opvoedingsstijl die gehanteerd wordt, zal de persoonlijkheid van het kind mee bepalen.
7.1 AUTORITAIRE OPVOEDINGSSTIJL
Kenmerkt zich door veel controle, ouders eisen veel van hun kinderen en verwachten
dat ze zich aanpassen naar hun normen.
Bij conflicten geven ze geen ruimte voor discussie, wordt geen rekening gehouden
met het kind.
Dus we zien: een hoge mate van controle en weinig acceptatie, geen evenwicht tussen
de wensen/noden van het kind en die van de ouders.
Voordelen: kind weet precies wat er van hem verwacht wordt, ouders zijn
overduidelijk de baas. (soms is dit tijdelijk wat kinderen nodig hebben)
Valkuilen: remt de spontaniteit van het kind af, kind neemt weinig sociale
initiatieven. Kinderen kunnen een negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen en een
afhankelijkheid ontwikkelen.
7.2 AUTORITATIEVE OF DEMOCRATISCHE OPVOEDINGSSTIJL
Kenmerkt zich door ouders die regels en grenzen stellen en tegelijkertijd oog hebben
voor de wensen/behoeften van hun kind houden rekening met de ontwikkeling van
hun kind en overleggen met hun kind.
Dus we zien: hoge mate van betrokkenheid van de ouder naar het kind,
warm/liefdevol gedrag van ouders naar het kind.
Voordelen: stimuleert het zelfvertrouwen/zelfredzaamheid/zelfstandigheid van
het kind. (gerespecteerd en ontwikkeling word opgevolgd. Deze kinderen lopen
vaak opgewekt rond en halen goede punten, kunnen goed omgaan met
leeftijdsgenoten en kinderen leren onderhandelen.
Valkuilen: uit alle opvoedingsstijlen vraagt deze meeste tijd/energie. Ouders
moeten accepteren dat hun meningen niet altijd overeenkomen. Gevaar:
kinderen worden vrij en te mondig, ouders blijven praten en beargumenteren i.p.v.
grenzen te stellen.
7.3 TOEGEEFLIJKE OF PERMISSIEVE OPVOEDINGSSTIJL
Kenmerkt zich door een accepterende en tolerante houding. Ouders komen graag
tegemoet aan de wensen/behoeften van hun kind. Probeert zo weinig mogelijk
grenzen te stellen en zo weinig mogelijk te straffen. Ouders stellen geen
eisen/verwachtingen.
Dus we zien: kind wordt aan zijn lot overgelaten, zeer weinig controle, ouders stellen
geen grenzen/eisen.
2