1. Scoliose
Scoliose = driedimensionele afwijking van de wervelkolom bestaande uit een
zijdelingse kromming, hypokyfose en rotatie (niet altijd) van de wervels.
Frontaal vlak: kromming S of C-vormig. 10° = scoliose
Transversaal vlak: rotatie afwijkingen, hyper/hypo-lordose of een
hyper/hypo -kyfose. Meestal hypokyfose thoracaal en hypolordose
lumbaal.
Een scoliose wordt benoemd volgens:
Richting van de bocht: links (sinistro) of rechts (dextro), genoemd naar
convexe kant van de curve
Ligging van de bocht: thoracaal, lumbaal, …
Apex
Aantal graden van de scoliose gemeten volgens de methode van Cobb
Zo heeft men bijvoorbeeld. sinistro convexe thoracale bocht met apex op T8, 24°
1.1. Functionele scoliose
Volledig corrigeerbaar + kromming niet gefixeerd actieve correctie mogelijk. Bij
vooroverbuigen vlakt curve uit. Geen axiale rotatie en afwijkingen in het
sagitale vlak.
Oorzaak:
vaak beenlengteverschil
heupankylose
houdingsafwijking
afwijking van de schouderbladgordel
retracties of contracturen van de romp
psychische factoren
1.2. Structurele scoliose
Niet volledig corrigeerbaar en wordt onderverdeeld naargelang de oorzaak.
, 1.3. Ideopatische scoliose
Idiopatisch = onbekende oorzaak, wel erfelijkheid.
Meisjes > jongens.
1.3.1.Infantiele scoliose
Bij kinderen onder de 3 jaar, vooral bij jongens.
Vaak sinistro-convex-thoracaal en bij 90% van de kinderen verdwijnt ze
spontaan. Alleen krommmingen groter dan 35° worden behandeld Kallabis-
bandage of nachtschelp.
1.3.2.Juveniele scoliose
Bij kinderen tussen 3 - 10 jaar, vooral bij meisjes.
Vaak dextro-convex-thoracaal. Deze kromming is meestal progressief en moet
meestal behandeld worden.
Bij 40 à 50% vindt men een onderliggende aandoening van het ruggenmerg.
Krommingen die groter zijn dan 20°: orthese
1.3.3.Adolescente Idiopatische Scoliose (AIS) ~ grootste groep
Geen duidelijke afwijkingen aanwezig. De wervels zijn gewoon gevormd, geen
duidelijke onderliggende afwijking aanwezig.
Kromming Aantal Meisjes/jongens
10° tot 20° 2% 2/1
20° tot 30° 0,3 – 0,5% 5/1
30° tot 40° 0,1 – 0,3% 10/1
> 40° <0,1%
Ontstaat bij het opgroeiend kind, meestal bij meisjes driedimensionele
misvorming.
Frontale vlak: meestal dextro-convex-thoracale of een sinistro-convex-
lumbale kromming
Sagitale vlak: meestal thoracaal een hypokyfose en lumbaal een
hypolordose
Gibbus aanwezig ten gevolge van een rotatoire misvorming.
o Ontstaat op thoracaal niveau doordat de rotatie van de wervelkom,
de ribben aan de convexe zijde van de kromming, naar posterieur
doet verplaatsen.
o Op lumbaal vlak gaat de gibbus gevormd worden door de processi
spinosi en de spieren aan de convexe zijde.
1.3.3.1. Klinisch gedrag van AIS
Hoofdkenmerk: biplanaire asymmetrie verhoogde rotatie bij voorwaarts
buigen.
, TLSO: effect als de apex van de curve niet hoger ligt dan T8 (voorwaarts buigen
nog te veel mogelijk).
Als de lordose wordt weggenomen, moet men thoracaal in hyperextensie
corrigeren om rechtop te kunnen blijven staan meer plaats om een deroterend
effect te kunnen hebben delordoseren om te kunnen deroteren.
1.4. Niet-ideopatische scoliose
Duidelijke oorzaak. Men onderscheidt hier verschillende groepen:
Congenitale groep: afwijking aan de bouwstenen van de wervelkolom
wigvorming en/ of vergroeiing van één of meer wervels.
Neuromusculaire groep: progressief onevenwicht met scoliose tot gevolg
congenitale hartafwijkingen + aandoeningen van het bindweefsel
1.5. Primaire en compensatoire kromming
Primaire kromming: rotatie van de wervels veroorzaakt de kromming, meestal
stug en langste curve.
voorwaarts buigen - hand op de apex - rug buigen naar de zijde waar de hand
geplaatst is.
kromming verdwijnt: soepel, anders stugge kromming.
RX met bending test.
Compensatoire kromming: treden op om het hoofd weer recht boven het lichaam
uit te lijnen spieren trekken wervelkolom weer recht. Geen rotatie, soepele
kromming.
C-vormig: convexe kant naar links of rechts
S-vormig: compenseert de primaire kromming
Scoliose wordt bepaald door de hoogte waarop de apex van de primaire
kromming zich bevindt.
2. Ethiologie
2.1. De groei
Geboorte: lichte kyfose. Wanneer de controle over het hoofd zich heeft
ontwikkeld, krijgen we door nekextensie, de cervicale lordose. Bij ontwikkelen
van gaan en staan, vormt zich de lumbale lordose.
Adolescente groeispurt (3,5 jaar):
De eerste 1,5: groeiritme bereikt hoogtepunt: SSGS (super snelle
groeispurt)
Volgende 2 jaar: groeisnelheid vermindert, blijft wel significant
Verschillende indicatoren:
Leeftijd: meisjes tussen 10 en 14 jaar en jongens tussen 12 en 16 jaar.
Skelet ouderdom: graad van maturiteit van het skelet. Lichte
ondervoeding: groeivertraging.
Scoliose = driedimensionele afwijking van de wervelkolom bestaande uit een
zijdelingse kromming, hypokyfose en rotatie (niet altijd) van de wervels.
Frontaal vlak: kromming S of C-vormig. 10° = scoliose
Transversaal vlak: rotatie afwijkingen, hyper/hypo-lordose of een
hyper/hypo -kyfose. Meestal hypokyfose thoracaal en hypolordose
lumbaal.
Een scoliose wordt benoemd volgens:
Richting van de bocht: links (sinistro) of rechts (dextro), genoemd naar
convexe kant van de curve
Ligging van de bocht: thoracaal, lumbaal, …
Apex
Aantal graden van de scoliose gemeten volgens de methode van Cobb
Zo heeft men bijvoorbeeld. sinistro convexe thoracale bocht met apex op T8, 24°
1.1. Functionele scoliose
Volledig corrigeerbaar + kromming niet gefixeerd actieve correctie mogelijk. Bij
vooroverbuigen vlakt curve uit. Geen axiale rotatie en afwijkingen in het
sagitale vlak.
Oorzaak:
vaak beenlengteverschil
heupankylose
houdingsafwijking
afwijking van de schouderbladgordel
retracties of contracturen van de romp
psychische factoren
1.2. Structurele scoliose
Niet volledig corrigeerbaar en wordt onderverdeeld naargelang de oorzaak.
, 1.3. Ideopatische scoliose
Idiopatisch = onbekende oorzaak, wel erfelijkheid.
Meisjes > jongens.
1.3.1.Infantiele scoliose
Bij kinderen onder de 3 jaar, vooral bij jongens.
Vaak sinistro-convex-thoracaal en bij 90% van de kinderen verdwijnt ze
spontaan. Alleen krommmingen groter dan 35° worden behandeld Kallabis-
bandage of nachtschelp.
1.3.2.Juveniele scoliose
Bij kinderen tussen 3 - 10 jaar, vooral bij meisjes.
Vaak dextro-convex-thoracaal. Deze kromming is meestal progressief en moet
meestal behandeld worden.
Bij 40 à 50% vindt men een onderliggende aandoening van het ruggenmerg.
Krommingen die groter zijn dan 20°: orthese
1.3.3.Adolescente Idiopatische Scoliose (AIS) ~ grootste groep
Geen duidelijke afwijkingen aanwezig. De wervels zijn gewoon gevormd, geen
duidelijke onderliggende afwijking aanwezig.
Kromming Aantal Meisjes/jongens
10° tot 20° 2% 2/1
20° tot 30° 0,3 – 0,5% 5/1
30° tot 40° 0,1 – 0,3% 10/1
> 40° <0,1%
Ontstaat bij het opgroeiend kind, meestal bij meisjes driedimensionele
misvorming.
Frontale vlak: meestal dextro-convex-thoracale of een sinistro-convex-
lumbale kromming
Sagitale vlak: meestal thoracaal een hypokyfose en lumbaal een
hypolordose
Gibbus aanwezig ten gevolge van een rotatoire misvorming.
o Ontstaat op thoracaal niveau doordat de rotatie van de wervelkom,
de ribben aan de convexe zijde van de kromming, naar posterieur
doet verplaatsen.
o Op lumbaal vlak gaat de gibbus gevormd worden door de processi
spinosi en de spieren aan de convexe zijde.
1.3.3.1. Klinisch gedrag van AIS
Hoofdkenmerk: biplanaire asymmetrie verhoogde rotatie bij voorwaarts
buigen.
, TLSO: effect als de apex van de curve niet hoger ligt dan T8 (voorwaarts buigen
nog te veel mogelijk).
Als de lordose wordt weggenomen, moet men thoracaal in hyperextensie
corrigeren om rechtop te kunnen blijven staan meer plaats om een deroterend
effect te kunnen hebben delordoseren om te kunnen deroteren.
1.4. Niet-ideopatische scoliose
Duidelijke oorzaak. Men onderscheidt hier verschillende groepen:
Congenitale groep: afwijking aan de bouwstenen van de wervelkolom
wigvorming en/ of vergroeiing van één of meer wervels.
Neuromusculaire groep: progressief onevenwicht met scoliose tot gevolg
congenitale hartafwijkingen + aandoeningen van het bindweefsel
1.5. Primaire en compensatoire kromming
Primaire kromming: rotatie van de wervels veroorzaakt de kromming, meestal
stug en langste curve.
voorwaarts buigen - hand op de apex - rug buigen naar de zijde waar de hand
geplaatst is.
kromming verdwijnt: soepel, anders stugge kromming.
RX met bending test.
Compensatoire kromming: treden op om het hoofd weer recht boven het lichaam
uit te lijnen spieren trekken wervelkolom weer recht. Geen rotatie, soepele
kromming.
C-vormig: convexe kant naar links of rechts
S-vormig: compenseert de primaire kromming
Scoliose wordt bepaald door de hoogte waarop de apex van de primaire
kromming zich bevindt.
2. Ethiologie
2.1. De groei
Geboorte: lichte kyfose. Wanneer de controle over het hoofd zich heeft
ontwikkeld, krijgen we door nekextensie, de cervicale lordose. Bij ontwikkelen
van gaan en staan, vormt zich de lumbale lordose.
Adolescente groeispurt (3,5 jaar):
De eerste 1,5: groeiritme bereikt hoogtepunt: SSGS (super snelle
groeispurt)
Volgende 2 jaar: groeisnelheid vermindert, blijft wel significant
Verschillende indicatoren:
Leeftijd: meisjes tussen 10 en 14 jaar en jongens tussen 12 en 16 jaar.
Skelet ouderdom: graad van maturiteit van het skelet. Lichte
ondervoeding: groeivertraging.