Risicoselectie tijdens de zwangerschap: bloedresultaten
Doel
- Bewaking van moeder en kind
- Voortijdig herkennen en voorkomen pathologische veranderingen
- Verstrekken van voorlichting ivm levenswijze tijdens de ZS
Vaststellen ZS
1. Laboratoriumonderzoek
humaan choriongonadotrofine (HCG)
in urine: kan zs niet met zekerheid uitsluiten: pos/neg
in maternale serum: betrouwbaarder, eerste pos test, pos/neg
HCG
- Stijgt tot ZS duur van ong 9 wkn, daarna daling tot ong 16w, daarna stabiel
- Niet intacte IU ZS: ook pos waarde
- HCG: zegt alleen of je zwanger bent of niet, geen indicatie ZS termijn
- Evolutie opvolgen: aandacht miskraam, TWIN, Mola
Mola: HCG verhoogd (MOLA moet helemaal verwijdert worden)
Prenatale controles
Risicoselectie
Onderscheid maken tussen fysiologie/pathologie
Op basis van … factoren:
- Socio-demografische - Obstetrische
- Economische - Klinische
- Familiale - Biologische
- Persoonlijke
Klinisch redeneren
Gestructureerd beleidsvormingsproces
Valkuilen:
- Rijke praktijkervaring: intuïtie
- Recente ervaring/ studie: nog vers op geheugen
- Neiging om iets te doen ipv aan te kijken
- Tunnelvisie
Methodiek (bewust doorlopen):
- Anamnese: klacht, situatie in kaart brengen (ALECOBO)
- Zorgvraag: gegevens clusteren (verifiëren wat client zegt + inschatten
ernst/urgentie)
- DD: ALLE mogelijke oorzaken, rangschikken (prevalentie/ karakteristieke
cliënt/urgentie)
- Wegstrepen/elimineren: aanvullende vragen, diagnostiek
- Werkdiagnose: waar mee aan de slag? -> communiceren met cliënt
- Beleid bepalen en uitvoeren: shared dicision making, EBP, niets doen is
ook beleid
, - Evalueren: en zn bijstellen
1e prenatale controle
1. Anamnese
Familiaal:
- Naam, voornaam, beroep, geboortedatum (risico <16 of boven 40jr)
- Internistische VG: diabetes, hypertensie, schildklierfunctie, bloedtransfusie
- Heelkundige VG: gynaecologische ingrepen
- Psychiatrische VG: depressie, …
- Obstetrische VG: verloop vorige ZS, complicaties, wijze bevallen,
geboortegewicht
- Allergie: AB, jodium, latex,
- Roken, drugs, alcohol, med, seksuele agressie, problematische
gezinssituatie
- Lengte en gewicht/ BMI
- Familiale of erfelijke ziekten: hypertensie, schildklierafwijkingen, diabetes,
tweeling, congenitale afwijkingen
Verloskundige anamnese: EDLM, klachten
2. Klinisch onderzoek
Gewicht en lengte: BMI bepalen ivm risico zwangerschapsverwikkelingen
Bloeddruk: hypertensie al voor ZS of ontwikkeld in
Onderzoek abdomen: littekens van evt voorafgaande ingrepen, evt uterus
palperen
KCE richtlijnen!
3. Serumanalyse
Zie KCE richtlijnen
- Bloedgroep en rhesusfactor - CMV Ig G
- Irregulaire antistoffen - Toxoplasmose
- Bloedbeeld - HIV
- Ferritine - Syfilis
- Hepatitis B - TSH
- Rubella IgG - Glucose of HbA1c
4. Urineonderzoek
Proteïnurie: screenen bij hypertensie en nieraandoeningen
Asymptomatische bacteriurie:
- Verhoogd risico op vroeggeboorte en gevaar opstijgende infectie
(pyelonefritis)
- Wordt weinig uitgevoerd in praktijk
- Urinecultuur= gouden standaard, tijdstip wanneer het beste staat niet vast
(vaak begin 2e trim)
Glucosurie: ++ = niet altijd afwijkend, komt vaak voor bij normale
bloedglucosewaarden.
Doel
- Bewaking van moeder en kind
- Voortijdig herkennen en voorkomen pathologische veranderingen
- Verstrekken van voorlichting ivm levenswijze tijdens de ZS
Vaststellen ZS
1. Laboratoriumonderzoek
humaan choriongonadotrofine (HCG)
in urine: kan zs niet met zekerheid uitsluiten: pos/neg
in maternale serum: betrouwbaarder, eerste pos test, pos/neg
HCG
- Stijgt tot ZS duur van ong 9 wkn, daarna daling tot ong 16w, daarna stabiel
- Niet intacte IU ZS: ook pos waarde
- HCG: zegt alleen of je zwanger bent of niet, geen indicatie ZS termijn
- Evolutie opvolgen: aandacht miskraam, TWIN, Mola
Mola: HCG verhoogd (MOLA moet helemaal verwijdert worden)
Prenatale controles
Risicoselectie
Onderscheid maken tussen fysiologie/pathologie
Op basis van … factoren:
- Socio-demografische - Obstetrische
- Economische - Klinische
- Familiale - Biologische
- Persoonlijke
Klinisch redeneren
Gestructureerd beleidsvormingsproces
Valkuilen:
- Rijke praktijkervaring: intuïtie
- Recente ervaring/ studie: nog vers op geheugen
- Neiging om iets te doen ipv aan te kijken
- Tunnelvisie
Methodiek (bewust doorlopen):
- Anamnese: klacht, situatie in kaart brengen (ALECOBO)
- Zorgvraag: gegevens clusteren (verifiëren wat client zegt + inschatten
ernst/urgentie)
- DD: ALLE mogelijke oorzaken, rangschikken (prevalentie/ karakteristieke
cliënt/urgentie)
- Wegstrepen/elimineren: aanvullende vragen, diagnostiek
- Werkdiagnose: waar mee aan de slag? -> communiceren met cliënt
- Beleid bepalen en uitvoeren: shared dicision making, EBP, niets doen is
ook beleid
, - Evalueren: en zn bijstellen
1e prenatale controle
1. Anamnese
Familiaal:
- Naam, voornaam, beroep, geboortedatum (risico <16 of boven 40jr)
- Internistische VG: diabetes, hypertensie, schildklierfunctie, bloedtransfusie
- Heelkundige VG: gynaecologische ingrepen
- Psychiatrische VG: depressie, …
- Obstetrische VG: verloop vorige ZS, complicaties, wijze bevallen,
geboortegewicht
- Allergie: AB, jodium, latex,
- Roken, drugs, alcohol, med, seksuele agressie, problematische
gezinssituatie
- Lengte en gewicht/ BMI
- Familiale of erfelijke ziekten: hypertensie, schildklierafwijkingen, diabetes,
tweeling, congenitale afwijkingen
Verloskundige anamnese: EDLM, klachten
2. Klinisch onderzoek
Gewicht en lengte: BMI bepalen ivm risico zwangerschapsverwikkelingen
Bloeddruk: hypertensie al voor ZS of ontwikkeld in
Onderzoek abdomen: littekens van evt voorafgaande ingrepen, evt uterus
palperen
KCE richtlijnen!
3. Serumanalyse
Zie KCE richtlijnen
- Bloedgroep en rhesusfactor - CMV Ig G
- Irregulaire antistoffen - Toxoplasmose
- Bloedbeeld - HIV
- Ferritine - Syfilis
- Hepatitis B - TSH
- Rubella IgG - Glucose of HbA1c
4. Urineonderzoek
Proteïnurie: screenen bij hypertensie en nieraandoeningen
Asymptomatische bacteriurie:
- Verhoogd risico op vroeggeboorte en gevaar opstijgende infectie
(pyelonefritis)
- Wordt weinig uitgevoerd in praktijk
- Urinecultuur= gouden standaard, tijdstip wanneer het beste staat niet vast
(vaak begin 2e trim)
Glucosurie: ++ = niet altijd afwijkend, komt vaak voor bij normale
bloedglucosewaarden.