Definitie: wat is economie?
Homo economicus hypothese = economie is een abstractie van de werkelijkheid
Rationeel denkende en handelende mens is gegeven
Economie beheerst => Politieke en maatschappelijke leven
Wereld = global village of global market
Basisdefinitie:
“ economie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert als relatie tussen
doelen en schaarse middelen die op verschillende manieren kunnen worden
aangewend.”
→ lijnt af over welke soort keuzes we gaan maken (verdeling schaarse middelen)
Schaarste hypothese = economie ligt aan de oorsprong van de keuzeproblematiek
→ niet iedereen gelijktijdig behoeften bevredigen
→niet al je behoeften bevredigen
Geen schaarste geen keuze geen economie
Mens is een wezen met onbeperkt aantal verlangen => behoeften
Middelen die behoeften bevredigen, in beperkte mate voorhanden => schaarste
Motor van handelen = eigenbelang
Westerse economie = geldeconomie
= meest succesvol en meeste beschikking geld
Behoeften
Economische behoefte = het aanvoelen van welvaartstekort en verlangen naar concreet
middel om in dit
te kort te voorzien.
↪ verschillen van persoon tot persoon, plaats tot plaats
↪ geen hiërarchie (waardevrij)
Wordt bevredigd met : economische goederen (stoffelijk)
: diensten (onstoffelijk)
Onderscheid economische en vrije goederen = gevormd door de schaarste
Mensen = ordenen behoeften op basis van voorkeur
Verwerven economische goederen en diensten = vraagt inspanning
↪ arbeid voor verrichten
↪ geld of tijd in besteden
Economische goederen zijn alternatief aanwendbaar
↪1 product = meerdere manieren van gebruik
Behoeften zijn verzadigbaar => slecht tijdelijk
↳ vb.: als je honger hebt, eet je dan is je honger weg
Het allocatievraagstuk
Allocatie = toebedelen
4 hoofdvragen
1. Wat moet geproduceerd worden en in welke hoeveelheid?
2. Hoe moet geproduceerd worden, welke combinatie productiefactoren zetten we
in?
3. Waar moet er geproduceerd worden?
, 4. Wie krijgt welk deel van de productie?
Optimale allocatie vereist: producten die op technisch doelmatige wijze die goederen en
diensten
leveren die de consumenten de grootst mogelijke
behoeftebevrediging
opleveren.
↳ productie moet technisch doelmatig zijn
= min. Aan middelen + max. productie (efficiëntie)
↳ Productie moet economisch doelmatig zijn
= eindproducten moeten wensen weerspiegelen
= maximale bevrediging (effectiviteit)
De productiefactoren
3 productiefactoren: - arbeid
- natuur
- kapitaal
1. Arbeid
= menselijk input in de productie
2. Natuur
↳ inputfunctie = grondstoffen
↳ andere functies = woonfunctie, ruimtefunctie, recreatiefunctie
3. Kapitaal
= alle hulpgoederen die we gebruiken om te produceren
↪ werktuigen tot machines
De economische huishoudingen
Drie grote groepen op het speelveld:
1. De gezinnen
= zorgen voor leeuwendeel van consumptie
↪ kopen goederen en diensten
↪ leveren productiefactoren: werk en geld
Gezin ≠ familieband kan ook betrekking hebben vzw, religieuze
gemeenschap...
2. De bedrijven
= zorgen voor productie van goederen en diensten
↪ door beroep te doen op productiefactoren van gezinnen
3. De overheid
= de regulerende instantie => legt de spelregels vast
↪ ook zelf producten (vb. onderwijs, wegennet,)
Iemand kan in twee groepen tegelijk zitten.
Steeds groter deel van productie = door non-profitorganisaties en bedrijven sociale
economie
Publieke non-profitorganisaties = eigendom van de overheid (vb. OCMW)
Privé non-profitorganisaties = gaat meestal om vzw’s
⇛ financieren door subsidies, ledenbijdragen, giften of verkoop van diensten.
Kruisbestuiving tussen profit en non profit => ontstaan van sociale economie
,Sociale onderneming = alle zaken van klassieke onderneming + maatschappelijk
verantwoord
Maatschappelijk verantwoord = zuivere winstcriterium vervangen door waarden als
duurzaamheid,
transparantie, democratische besluitvorming en kansen
↳ 3 p’s: people, profit en planet
Soorten economieën
De vrijemarkteconomie
Allocatie = op basis van prijscriterium
Liberaal gedachtengoed = de individuele vrijheid is het hoogste goed
↳ beslissingen op individueel niveau genomen
Vrijheid van eigenbelang => mag enkel worden beperkt om anderen hun belang
Tussen consumenten en producenten = concurrentiestrijd
↪ wordt geregeld door prijsmechanisme
Prijsmechanisme = regelt strijd en zorgt dat allocatie economisch doelmatig gebeurt
Goederen schaars => duurder
Economisch doelmatigheid = bepaald door feit dat consumenten niet willen betalen voor
goederen die
hun wensen niet beantwoorden.
Technisch doelmatigheid = voor de producent een manier om prijs van producten zo laag
mogelijk te
houden.
Vergoeding voor productiefactoren en prijzen van goederen = vraag en aanbod
De centraal geleide economie
= bestaat nu niet meer
Basispunt = algemeen belang
↪ productie niet ten dienste van max. eigenbelang => werkt voor de
groep
↳ individuele belangen die tegenstrijdig zijn aan groepsbelang moeten wijken
Productiemiddelen = publiek eigendom
De overheid = bepaald wat en hoeveel er geproduceerd wordt
↳ consument is minder vrij
= kan enkel kiezen uit producten die overheid handig vindt
Vergoeding voor productiefactoren en prijzen van goederen = door overheid bepaalt
De gecorrigeerde markteconomie
Meeste landen vandaag = gecorrigeerde markteconomie
↪ een normale vrijemarkteconomie
↪ gaat er van uit dat markt niet perfect werkt en
aanpassingen nodig zijn
↪ inspraak en overleg met burgers
Belangrijke principes: - individuele vrijheid
- solidariteit
, - verantwoordelijkheid
Overheid : taak om te sturen + monetaire maatregelen