Pedagogie
Hoofdstuk 1: Begripsomschrijving
1.1 Definitie van ‘opvoeden’
Definitie Hellinckx:
• complex fenomeen dat verweven is met vele andere aspecten van
het dagelijks leven.
• kern van opvoeden is het samenleven en bestaat uit veelvuldige
interacties tussen kind en opvoeder.
• als opvoeder beschouwen we iedereen die gedurende langere tijd
dag in dag uit met een kind samenleeft, zich verantwoordelijk
weet/voelt voor de ontwikkeling en de toekomst van een kind.
Complex omdat het niet alleen gebeurt, het is een samenhang van
factoren.
Wanneer ben je een opvoeder:
• Gedurende een langere tijd
• Dagelijks in contact met het kind
• Samenleven met het kind
• Zich verantwoordelijk voelen voor de toekomst van het kind
vb GEEN
- Babysitter: geen dagelijks of langdurig contact, ook niet per se
gericht op toekomst van het kind
- Geïnterneerde biologische vader ( dus niet alleen ouders zijn
opvoeders)
vb WEL
- Leerkracht/kinderbegeleider wanneer goed genoeg voldaan
wordt aan de vereisten: wanneer het kind enkel halve dagen
komt is het iets minder een opvoeder grijze zone
- Pleegouder
,Functionele vs intentionele opvoeding:
• Functionele/onbewuste/impliciete opvoeding: door dagelijkse
omgang met het kind oefenen ze onbewust een invloed uit
bv onbewust politieke overtuiging meegeven aan kinderen
• Intentionele/doelbewuste/expliciete opvoeding: nadrukkelijke
vorm van sturen ouders gaan bewust het gedrag van hun
kinderen sturen
bv zeggen dat je altijd vriendelijk moet zijn
Functionele opvoeding speelt hele grote rol (80%), vaak zijn ouders
zich alleen bewust van het intentionele. Daarom als PC ook gaan
kijken naar de impliciete opvoeding.
Opvoeden is:
• Complementair: zowel ouders als kinderen, maar ook de school,
opvang, … hebben een invloed op de opvoeding
• Circulair: ouder en kind beïnvloeden elkaar. De ouders
beïnvloeden de ontwikkeling en het gedrag van het kind, de
ontwikkeling en het gedrag van het kind beïnvloeden het
opvoedingsklimaat en de manier van situatiehantering
Interdependente asymmetrie: concept om de invloeden binnen
de ouder-kindrelatie aan te duiden. Hoewel ouders een grotere
invloed hebben binnen de relatie dan kinderen en oudere
kinderen meer invloed hebben dan jongere kinderen, kunnen
zelf (heel jonge) kinderen toch een zeer grote invloed hebben
op hun ouders
bv baby lokt temperament uit bij ouders, maar omgekeerd ook
• Multifactorieel: opvoeding is een dynamisch systeem met
verschillende factoren.
De drie belangrijkste beïnvloedende variabelen
• Opvoeder: interventies van de ouders
• Opvoedeling: kind is actief
• Opvoedingscontext: leefklimaat
,1.2 Opvoeding als wetenschap: variabelen
Drie variabelen hangen sterk samen moeten we goed kunnen
analyseren en observeren om als PC een gezin te kunnen helpen
Een verandering in de ene variabele gaat ook een verandering brengen bij
een andere variabele (= wisselwerking)
1.2.1 Het kind
Temparement van het kind wordt bepaald door:
• Genetische factoren: in de genen, doorgegeven door familie
• Neurobiologische invloeden: in de hersenen
• Pre- peri- en postnatale invloeden: van voor, tijdens en na de
geboorte
= emotionele huishouding, hoe actief of passief iemand is
• Moeilijk temperament: veel huilen, moeilijk slapen, veel driftbuien bij
frustraties
• Makkelijk temperament: positief reageren, minder huilen, makkelijk
aanpassen
Ook de fysieke kenmerken spelen een rol. Gaat over de fysieke conditie
van het kind. ook of de ouders de fysieke verschijningsvorm van hun kind
waarderen of niet.
Ook geslacht speelt een rol: sommige ouders hadden gehoopt dat het kind
een bepaald geslacht zou hebben maar het is het ander. Sommige ouders
hebben hier veel last van.
Maar je moet aan de slag gaan met het kind dat je krijgt en niet dat
je verwacht.
Kind heeft dus ook impact op de opvoeding
, Niet het ene of het andere, maar combinatie van de twee, ze hebben
allebei invloed op elkaar
1.2.2 De opvoeder of ouder
Bestaat uit twee delen:
• De persoonlijkheidskenmerken van de ouder
• Opvoedingsgescheidenis van de ouder
Persoonlijkheidskenmerken van de ouder
• Temperament/ persoonlijkheid: deels overgeërfd, belangrijke rol in
manier waarin ouders met hun kinderen omgaan
bv bij ouder die snel agressief wordt, gaat het kind een deel van die
agressie overerven en krijgt het kind dat ook te zien tijdens de
opvoeding
• Leeftijd: groot verschil tussen een moeder van 17 en een moeder
van 27, aanpak gaat anders zijn, maar ook of je al wel alles aan de
kant wil zetten voor je kind
• Gezondheid (fysieke en mentaal): bv fysiek niet in staat zijn om met
je kinderen te spelen of mentaal niet in staat zijn om voor je kind te
zorgen
Opvoedingsgeschiedenis van de ouder
‘nature vs nurture’
Twee manieren:
• Indirect: via persoonlijkheid
• Direct: repliceren/ overnemen of net anders handelen dan de
opvoeding die zij hebben gekregen
- intergenerationele overdracht: wat je in je eigen opvoeding hebt
meegekregen zelf inzetten bij de opvoeding van je eigen kind
- pedagogisch besef: betekenis geven aan het gedrag van je kind
en hoe ze eigen handelen daarnaar richten en vormgeven
bv kind wordt wakker in de nacht en begint te wenen beseffen
dat het kindje ook moe is of iets nodig heeft en dit niet doet om
jou als ouder te pesten
bv 2-jarige vertoont eigenwijs gedrag dit is normaal voor de
leeftijd en doet dit niet om de ouder te pesten
Hoofdstuk 1: Begripsomschrijving
1.1 Definitie van ‘opvoeden’
Definitie Hellinckx:
• complex fenomeen dat verweven is met vele andere aspecten van
het dagelijks leven.
• kern van opvoeden is het samenleven en bestaat uit veelvuldige
interacties tussen kind en opvoeder.
• als opvoeder beschouwen we iedereen die gedurende langere tijd
dag in dag uit met een kind samenleeft, zich verantwoordelijk
weet/voelt voor de ontwikkeling en de toekomst van een kind.
Complex omdat het niet alleen gebeurt, het is een samenhang van
factoren.
Wanneer ben je een opvoeder:
• Gedurende een langere tijd
• Dagelijks in contact met het kind
• Samenleven met het kind
• Zich verantwoordelijk voelen voor de toekomst van het kind
vb GEEN
- Babysitter: geen dagelijks of langdurig contact, ook niet per se
gericht op toekomst van het kind
- Geïnterneerde biologische vader ( dus niet alleen ouders zijn
opvoeders)
vb WEL
- Leerkracht/kinderbegeleider wanneer goed genoeg voldaan
wordt aan de vereisten: wanneer het kind enkel halve dagen
komt is het iets minder een opvoeder grijze zone
- Pleegouder
,Functionele vs intentionele opvoeding:
• Functionele/onbewuste/impliciete opvoeding: door dagelijkse
omgang met het kind oefenen ze onbewust een invloed uit
bv onbewust politieke overtuiging meegeven aan kinderen
• Intentionele/doelbewuste/expliciete opvoeding: nadrukkelijke
vorm van sturen ouders gaan bewust het gedrag van hun
kinderen sturen
bv zeggen dat je altijd vriendelijk moet zijn
Functionele opvoeding speelt hele grote rol (80%), vaak zijn ouders
zich alleen bewust van het intentionele. Daarom als PC ook gaan
kijken naar de impliciete opvoeding.
Opvoeden is:
• Complementair: zowel ouders als kinderen, maar ook de school,
opvang, … hebben een invloed op de opvoeding
• Circulair: ouder en kind beïnvloeden elkaar. De ouders
beïnvloeden de ontwikkeling en het gedrag van het kind, de
ontwikkeling en het gedrag van het kind beïnvloeden het
opvoedingsklimaat en de manier van situatiehantering
Interdependente asymmetrie: concept om de invloeden binnen
de ouder-kindrelatie aan te duiden. Hoewel ouders een grotere
invloed hebben binnen de relatie dan kinderen en oudere
kinderen meer invloed hebben dan jongere kinderen, kunnen
zelf (heel jonge) kinderen toch een zeer grote invloed hebben
op hun ouders
bv baby lokt temperament uit bij ouders, maar omgekeerd ook
• Multifactorieel: opvoeding is een dynamisch systeem met
verschillende factoren.
De drie belangrijkste beïnvloedende variabelen
• Opvoeder: interventies van de ouders
• Opvoedeling: kind is actief
• Opvoedingscontext: leefklimaat
,1.2 Opvoeding als wetenschap: variabelen
Drie variabelen hangen sterk samen moeten we goed kunnen
analyseren en observeren om als PC een gezin te kunnen helpen
Een verandering in de ene variabele gaat ook een verandering brengen bij
een andere variabele (= wisselwerking)
1.2.1 Het kind
Temparement van het kind wordt bepaald door:
• Genetische factoren: in de genen, doorgegeven door familie
• Neurobiologische invloeden: in de hersenen
• Pre- peri- en postnatale invloeden: van voor, tijdens en na de
geboorte
= emotionele huishouding, hoe actief of passief iemand is
• Moeilijk temperament: veel huilen, moeilijk slapen, veel driftbuien bij
frustraties
• Makkelijk temperament: positief reageren, minder huilen, makkelijk
aanpassen
Ook de fysieke kenmerken spelen een rol. Gaat over de fysieke conditie
van het kind. ook of de ouders de fysieke verschijningsvorm van hun kind
waarderen of niet.
Ook geslacht speelt een rol: sommige ouders hadden gehoopt dat het kind
een bepaald geslacht zou hebben maar het is het ander. Sommige ouders
hebben hier veel last van.
Maar je moet aan de slag gaan met het kind dat je krijgt en niet dat
je verwacht.
Kind heeft dus ook impact op de opvoeding
, Niet het ene of het andere, maar combinatie van de twee, ze hebben
allebei invloed op elkaar
1.2.2 De opvoeder of ouder
Bestaat uit twee delen:
• De persoonlijkheidskenmerken van de ouder
• Opvoedingsgescheidenis van de ouder
Persoonlijkheidskenmerken van de ouder
• Temperament/ persoonlijkheid: deels overgeërfd, belangrijke rol in
manier waarin ouders met hun kinderen omgaan
bv bij ouder die snel agressief wordt, gaat het kind een deel van die
agressie overerven en krijgt het kind dat ook te zien tijdens de
opvoeding
• Leeftijd: groot verschil tussen een moeder van 17 en een moeder
van 27, aanpak gaat anders zijn, maar ook of je al wel alles aan de
kant wil zetten voor je kind
• Gezondheid (fysieke en mentaal): bv fysiek niet in staat zijn om met
je kinderen te spelen of mentaal niet in staat zijn om voor je kind te
zorgen
Opvoedingsgeschiedenis van de ouder
‘nature vs nurture’
Twee manieren:
• Indirect: via persoonlijkheid
• Direct: repliceren/ overnemen of net anders handelen dan de
opvoeding die zij hebben gekregen
- intergenerationele overdracht: wat je in je eigen opvoeding hebt
meegekregen zelf inzetten bij de opvoeding van je eigen kind
- pedagogisch besef: betekenis geven aan het gedrag van je kind
en hoe ze eigen handelen daarnaar richten en vormgeven
bv kind wordt wakker in de nacht en begint te wenen beseffen
dat het kindje ook moe is of iets nodig heeft en dit niet doet om
jou als ouder te pesten
bv 2-jarige vertoont eigenwijs gedrag dit is normaal voor de
leeftijd en doet dit niet om de ouder te pesten