Financieel Recht
Inleiding
Drachme 450 v. Ch. = oudste vorm van geld dat we kennen in de Westerse geschiedenis
Sinds de oudheid nood aan middelen om het handelsverkeer te vergemakkelijken.
Geld onstaan door ruilhandel
Goud Metaal = waarde gegeven door samenleveing (paradoxaal van geld)
Geld
= systeem van vertrouwen, zolang dat dit erblijft kan dit systeem dat onze economie laat
draaien en waarbij we kunnen betalen voor goederen en sparen blijven bestaan
Functies van geld
- Circulatiefunctie = geld kan makkelijk van de ene persoon naar de andere persoon
gaan, circuleert heel gemakkelijk en snel
- Waardemeter = als je een bedrag koppelt aan een voorwerp kan je dit heel
gemakkelijk voorstellen en er een waarde op plakken
- Koopkrachtreserve (sparen) = geld heeft ervoor gezorgd dat we kunnen sparen
Financieel recht
= Gevormd door de regels rond het financiële verkeer, de organisatie van de financiële
wereld, de financiële instellingen en het toezicht daarop
4 deelgbieden:
Financiële instellingen: welke regels moet een bank voldoen?
Financiële diensten: wanneer mogen we een krediet uitgeven?
Financiële markten: de beurs
Toezicht/controle op de financiële instellingen, diensten en markten (FSMA, NBB)
Situering van het financieel recht
Financieel recht is onderdeel van het objectief nationaal privaat recht, nog specifieker het
economisch recht, maar bevindt zich ook in het publiek recht vb. garantiestelsel via de
overheid.
Bronnen van het financieel recht
Belangrijkste bronnen van het recht
Wetgeving
= regels waarin iedereen zich moet aanhouden
o Bindend voor iedereen
Rechtspraak
= alles wat rechters uitspreken, vonissen
o Bindend voor partijen
o Gezaghebbende rechtsbron
Rechtsleer
= alles wat wordt geschreven over het recht
o Gezaghebbend
Belgische wetgeving: hiërachie binnen de wetgeving
Grondwet
= structuur van de staat en rechten van burgers
Wet (enge zin)
= rechten en plichten van burgers op federaal niveau
Decreten en ordonnanties
= gelijk aan de wet
= rechten en plichten van burgers op deelstatelijk niveau
Koninklijk besluit
= uitvoering wet (koning)
Ministrieel besluit (Ministeriële omzendbrief)
= uitvoering KB/wet (minister)
Besluit gewest- of gemeenschapsregering
= uitvoering decreet/ordonnatie (deelstatelijke ordonnantie
1
, Provinciaal/Gemeentelijk reglement
= provincie-/gemeenteraad
Rechtspraak
= geheel van rechterlijke beslissingen in concrete geschillen
Manier waarop rechters de wetgeving interpreteren en toepassen
Terug te vinden in juridische tijdschriften
Vaste rechtspraak
Bindend tussen partijen
Rechtsleer
= geheel van be-oeken, artikels, … geschreven door juristen
Terug te vinden in juridische handboeken en tijdschriften
Bronnen van het financieel recht
Wetgeving
o Nationaal: wetten, decreten, ordonnanties
o EU: richtlijnen, verordeningen, besluiten
o Internationale verdragen: Bazel akkoorden
Rechtspraak: vonnis en arresten
Rechtsleer: teksten over het recht
Europese wetgevende akten
Verordening
= verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
Na afkondiging, direct toepasselijk
Regels met algemene strekking = van toepassing op een onbeperkt aantal
gevallen
Stel EU maakt verordening, dan is dit rechtstreeks van toepassing op alle landen
van de EU
De ordanen kunnen hier makkelijk rechten en plichten uit halen
Alle regels zijn hierbij identiek
Door Commissie, Raad en Europees Parlement
Moet niet meer omgezet worden in de nationale wetgeving
De rechters van verschillende lidstaten moeten de regels toepassen
De particulier kan rechten putten uit de verordening en deze voor de rechter
brengen indien er conflicten over ontstaan
Richtlijn
= verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor hij
bestemd is, doch aan de nationale instaties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en
middelen te kiezen
Elke richtlijn moet worden omgezet binnen voorziene periode
De richtlijnnormen worden definitief als de termijn door een lidstaat wordt
overschreden
EU probeert om wetten van landen/lidstaten dichter bij elkaar te krijgen (voor
creatie EU andere wetten), door het creëren van een kader waarin elke wetgeving
van EU landen binnen moet zijn
Geen identieke regels, maar harmonisatie
2
, Historisch overzicht
Crisis jaren ‘30
De beurscrash van 1929 in de VS was de start van een wereldwijde economische en
financiële crisis en startpunt van financiële wetgeving in België.
Na WOI: Europa plat gebombardeed zonder middelen om op te bouwen: veel
Europeanen naar VS (=goedkope werkkrachten)
Europa afhankelijk van VS voor wederopbouw => grote afzetmarkt => economie
VS boomt
= booming business (velen in VS investeren in Beurs ’20 wat veel geld opbracht)
Mensen en banken VS investeren ook in de beurs (banken gingen investeren met
spaargeld mensen)
Europa’s economie hersteld en afzetmarkt verminderd => aandelen bedrijven VS
worden minder waard
Probleem wordt groter, want mensen en banken VS worden niet terugbetaald
wanneer de beurs crashed (bank kan mensen niet terug betalen) -> Crash Wall
Street (Black Thursday)
Banken VS waren verbonden met banken Europa, leende onderling geld waardoor
Belgische banken uiteindelijk ook failliet gaan
=> veel armoede en werkloosheid (voor mensen die tot voorkort een goede job hadden)
België: Bank van Boerenbond, -Arbeid,… gingen failliet => geen sociaal vangnet
Wetgever heeft ingegeprepen om crisis op te vangen en een nieuwe crisis te
vermijden
Gevolgen Crisis voor België
Eerste gevolgen pas in 1032: faillissement van 7 kleine banken
In 1934 grotere gevolgen: 2 grotere Belgische banken liquiditeitsproblemen
Reactie regering: voor het eerst wetgevende initiatieven
KB 185 (KB’s in de jaren 1934-
1935)
= allereeste financiële wet/regel
3 grote spelregels:
1. Verbod op gemengde
banken
= banken die naast de
traditionele bankactiviteiten,
ook het spaargeld van klanten
gebruiken om te investeren in risicovol kapitaal
2. Algemeen statuut voor banken
= als je een bank wilt zijn moet je voldoen aan een aantal regels:
a. (Regels rond) Organisatie
b. Werking (op welke manier moeten de banken werken: welke
diensten/producten aanbieden, hoe met klanten omgaan)
3. Controle via Bankencomissie
= voldoen de banken, die zich banken noemen, aan de regels?
KB’s Verbod op Gemengde banken: Wat zijn gemengde banken?
Deposito’s (spaargeld) werden gebruikt voor:
- Risico-kapitaal ondernemingen
- Kredieten particilieren
=> Dit mag niet meer, dus we gaan over naar een splitsing
Gevolgen voor de banken = splitsing
Banken opgeplitst
- Depositobanken (spaargelden)
- Holding (investeringen) = banken hebben een systeem bedacht waardoor ze nog
steeds konden investeren in de beurs
Boven de bank die 3 regels toepassen, staat een holding die de winst gaat gebruiken om
te investeren in dat risicovolkapitaal. Moest er iets fout lopen, verdwijnt de holding maar
blijft de bank bestaan.
3
, KB 185 Statuut van Banken
Als je een bank wilt zijn, moet je aan deze voorwaarden voldoen:
- Belgische of buitenlandse ondernemingen
- Die terugbetaalbare deposito’s op zichtrekeningen ontvangen (mensen moeten bij
deze bank met hun geld terechtkunnen)
- Die deze deposito’s bestemmen voor bank-, krediet- of beleggingsverrichtingen
(traditioneel, maar niets risicovol)
- Die deze verrichtingen uitvoeren voor eigen rekening en dus op eigen risico
- Die deze activiteiten gewoonlijk uitoefenen (dagdagelijk)s
Als je aan deze voorwaarden en regels van werking voldoet, kan je jezelf een bank
noemen.
KB 185 Bankencomissie (uiteindelijk doorgegroeid tot FSMA)
Dubbele taak:
- Controle van banken op naleveing KB 185
- Controle van financiële wezen
Periode na de crisis tot aan de jaren 70
Spaarkassen
o Wanneer beter voor arbeider, konden ze sparen (eerst niet intressant van
banken want geen geld)
o => Door geld, nood aan financiële instellingen voor sparen en kredieten
(konden niet terecht bij privé banken
o Arbeiders verenigd en creërde spaarkassen = niet titel bank, dus geen
regels en geen controle
o Uiteindelijk veel geld naar spaarkassen, omdat arbeiders > enkele rijken
o => uiteindelijk concurreren met privébanken
Privé banken (depositobanken)
= banken die al bestonden en de definitie van banken hebben blijven behouden
Openbare (overheid) kredietinstellingen (OKI)
o Noodzaak op markt => overheid creërde zelf banken en beheerde deze
o Bepaalde gemeentes kregen geen kredieten voor vb. weg aan te leggen
o Gecreërd voor alle financiering die gemeentes nodig hadden, want ze
konden niet aankloppen bij spaarkassen en privé banken
=> 3 grote spelers/soorten financiële instellingen die geen gemeenschappelijke
concurrenten en kregen uiteindelijk intresse in elkaar, gingen elkaar klanten aanspraken
en diensten aanbieden voor andere klanten doelgroepen = branchevervaging
- Vermindering aantal banken (samenwerken en/of overnames)
- Toename OKI
- Versmelting banken tot grotere eenheden
- Strengere controle Bankencommisie (zorgen voor als maar meer controle)
- Mogelijkheden tot groei voor privébanken, spaarkassen en OKI
Door de branchevervaging is er concurrentie tussen privébanken, spaarkassen en OKI; dit
zorgt voor onduidelijkheid en is verwarrend voor de klanten welke regels van toepassing
zijn.
Mammoetwet 1975
= heeft ervoor gezorgd dat de spaarkassen en privébanken worden gelijkgesteld en
allemaal dezelfde regels kregen
De branchevervaging maakte tussenkomst wetgever noodzakelijk
EG: Europese Gemeenschap 1973
o Harmonisatie om de samenwerking op Europees niveau te bevorderen:
vrijheid van vestiging en vrije dienstverlening (revolutionair dat de
grenscontroles wegvielen)
4
Inleiding
Drachme 450 v. Ch. = oudste vorm van geld dat we kennen in de Westerse geschiedenis
Sinds de oudheid nood aan middelen om het handelsverkeer te vergemakkelijken.
Geld onstaan door ruilhandel
Goud Metaal = waarde gegeven door samenleveing (paradoxaal van geld)
Geld
= systeem van vertrouwen, zolang dat dit erblijft kan dit systeem dat onze economie laat
draaien en waarbij we kunnen betalen voor goederen en sparen blijven bestaan
Functies van geld
- Circulatiefunctie = geld kan makkelijk van de ene persoon naar de andere persoon
gaan, circuleert heel gemakkelijk en snel
- Waardemeter = als je een bedrag koppelt aan een voorwerp kan je dit heel
gemakkelijk voorstellen en er een waarde op plakken
- Koopkrachtreserve (sparen) = geld heeft ervoor gezorgd dat we kunnen sparen
Financieel recht
= Gevormd door de regels rond het financiële verkeer, de organisatie van de financiële
wereld, de financiële instellingen en het toezicht daarop
4 deelgbieden:
Financiële instellingen: welke regels moet een bank voldoen?
Financiële diensten: wanneer mogen we een krediet uitgeven?
Financiële markten: de beurs
Toezicht/controle op de financiële instellingen, diensten en markten (FSMA, NBB)
Situering van het financieel recht
Financieel recht is onderdeel van het objectief nationaal privaat recht, nog specifieker het
economisch recht, maar bevindt zich ook in het publiek recht vb. garantiestelsel via de
overheid.
Bronnen van het financieel recht
Belangrijkste bronnen van het recht
Wetgeving
= regels waarin iedereen zich moet aanhouden
o Bindend voor iedereen
Rechtspraak
= alles wat rechters uitspreken, vonissen
o Bindend voor partijen
o Gezaghebbende rechtsbron
Rechtsleer
= alles wat wordt geschreven over het recht
o Gezaghebbend
Belgische wetgeving: hiërachie binnen de wetgeving
Grondwet
= structuur van de staat en rechten van burgers
Wet (enge zin)
= rechten en plichten van burgers op federaal niveau
Decreten en ordonnanties
= gelijk aan de wet
= rechten en plichten van burgers op deelstatelijk niveau
Koninklijk besluit
= uitvoering wet (koning)
Ministrieel besluit (Ministeriële omzendbrief)
= uitvoering KB/wet (minister)
Besluit gewest- of gemeenschapsregering
= uitvoering decreet/ordonnatie (deelstatelijke ordonnantie
1
, Provinciaal/Gemeentelijk reglement
= provincie-/gemeenteraad
Rechtspraak
= geheel van rechterlijke beslissingen in concrete geschillen
Manier waarop rechters de wetgeving interpreteren en toepassen
Terug te vinden in juridische tijdschriften
Vaste rechtspraak
Bindend tussen partijen
Rechtsleer
= geheel van be-oeken, artikels, … geschreven door juristen
Terug te vinden in juridische handboeken en tijdschriften
Bronnen van het financieel recht
Wetgeving
o Nationaal: wetten, decreten, ordonnanties
o EU: richtlijnen, verordeningen, besluiten
o Internationale verdragen: Bazel akkoorden
Rechtspraak: vonnis en arresten
Rechtsleer: teksten over het recht
Europese wetgevende akten
Verordening
= verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
Na afkondiging, direct toepasselijk
Regels met algemene strekking = van toepassing op een onbeperkt aantal
gevallen
Stel EU maakt verordening, dan is dit rechtstreeks van toepassing op alle landen
van de EU
De ordanen kunnen hier makkelijk rechten en plichten uit halen
Alle regels zijn hierbij identiek
Door Commissie, Raad en Europees Parlement
Moet niet meer omgezet worden in de nationale wetgeving
De rechters van verschillende lidstaten moeten de regels toepassen
De particulier kan rechten putten uit de verordening en deze voor de rechter
brengen indien er conflicten over ontstaan
Richtlijn
= verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor hij
bestemd is, doch aan de nationale instaties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en
middelen te kiezen
Elke richtlijn moet worden omgezet binnen voorziene periode
De richtlijnnormen worden definitief als de termijn door een lidstaat wordt
overschreden
EU probeert om wetten van landen/lidstaten dichter bij elkaar te krijgen (voor
creatie EU andere wetten), door het creëren van een kader waarin elke wetgeving
van EU landen binnen moet zijn
Geen identieke regels, maar harmonisatie
2
, Historisch overzicht
Crisis jaren ‘30
De beurscrash van 1929 in de VS was de start van een wereldwijde economische en
financiële crisis en startpunt van financiële wetgeving in België.
Na WOI: Europa plat gebombardeed zonder middelen om op te bouwen: veel
Europeanen naar VS (=goedkope werkkrachten)
Europa afhankelijk van VS voor wederopbouw => grote afzetmarkt => economie
VS boomt
= booming business (velen in VS investeren in Beurs ’20 wat veel geld opbracht)
Mensen en banken VS investeren ook in de beurs (banken gingen investeren met
spaargeld mensen)
Europa’s economie hersteld en afzetmarkt verminderd => aandelen bedrijven VS
worden minder waard
Probleem wordt groter, want mensen en banken VS worden niet terugbetaald
wanneer de beurs crashed (bank kan mensen niet terug betalen) -> Crash Wall
Street (Black Thursday)
Banken VS waren verbonden met banken Europa, leende onderling geld waardoor
Belgische banken uiteindelijk ook failliet gaan
=> veel armoede en werkloosheid (voor mensen die tot voorkort een goede job hadden)
België: Bank van Boerenbond, -Arbeid,… gingen failliet => geen sociaal vangnet
Wetgever heeft ingegeprepen om crisis op te vangen en een nieuwe crisis te
vermijden
Gevolgen Crisis voor België
Eerste gevolgen pas in 1032: faillissement van 7 kleine banken
In 1934 grotere gevolgen: 2 grotere Belgische banken liquiditeitsproblemen
Reactie regering: voor het eerst wetgevende initiatieven
KB 185 (KB’s in de jaren 1934-
1935)
= allereeste financiële wet/regel
3 grote spelregels:
1. Verbod op gemengde
banken
= banken die naast de
traditionele bankactiviteiten,
ook het spaargeld van klanten
gebruiken om te investeren in risicovol kapitaal
2. Algemeen statuut voor banken
= als je een bank wilt zijn moet je voldoen aan een aantal regels:
a. (Regels rond) Organisatie
b. Werking (op welke manier moeten de banken werken: welke
diensten/producten aanbieden, hoe met klanten omgaan)
3. Controle via Bankencomissie
= voldoen de banken, die zich banken noemen, aan de regels?
KB’s Verbod op Gemengde banken: Wat zijn gemengde banken?
Deposito’s (spaargeld) werden gebruikt voor:
- Risico-kapitaal ondernemingen
- Kredieten particilieren
=> Dit mag niet meer, dus we gaan over naar een splitsing
Gevolgen voor de banken = splitsing
Banken opgeplitst
- Depositobanken (spaargelden)
- Holding (investeringen) = banken hebben een systeem bedacht waardoor ze nog
steeds konden investeren in de beurs
Boven de bank die 3 regels toepassen, staat een holding die de winst gaat gebruiken om
te investeren in dat risicovolkapitaal. Moest er iets fout lopen, verdwijnt de holding maar
blijft de bank bestaan.
3
, KB 185 Statuut van Banken
Als je een bank wilt zijn, moet je aan deze voorwaarden voldoen:
- Belgische of buitenlandse ondernemingen
- Die terugbetaalbare deposito’s op zichtrekeningen ontvangen (mensen moeten bij
deze bank met hun geld terechtkunnen)
- Die deze deposito’s bestemmen voor bank-, krediet- of beleggingsverrichtingen
(traditioneel, maar niets risicovol)
- Die deze verrichtingen uitvoeren voor eigen rekening en dus op eigen risico
- Die deze activiteiten gewoonlijk uitoefenen (dagdagelijk)s
Als je aan deze voorwaarden en regels van werking voldoet, kan je jezelf een bank
noemen.
KB 185 Bankencomissie (uiteindelijk doorgegroeid tot FSMA)
Dubbele taak:
- Controle van banken op naleveing KB 185
- Controle van financiële wezen
Periode na de crisis tot aan de jaren 70
Spaarkassen
o Wanneer beter voor arbeider, konden ze sparen (eerst niet intressant van
banken want geen geld)
o => Door geld, nood aan financiële instellingen voor sparen en kredieten
(konden niet terecht bij privé banken
o Arbeiders verenigd en creërde spaarkassen = niet titel bank, dus geen
regels en geen controle
o Uiteindelijk veel geld naar spaarkassen, omdat arbeiders > enkele rijken
o => uiteindelijk concurreren met privébanken
Privé banken (depositobanken)
= banken die al bestonden en de definitie van banken hebben blijven behouden
Openbare (overheid) kredietinstellingen (OKI)
o Noodzaak op markt => overheid creërde zelf banken en beheerde deze
o Bepaalde gemeentes kregen geen kredieten voor vb. weg aan te leggen
o Gecreërd voor alle financiering die gemeentes nodig hadden, want ze
konden niet aankloppen bij spaarkassen en privé banken
=> 3 grote spelers/soorten financiële instellingen die geen gemeenschappelijke
concurrenten en kregen uiteindelijk intresse in elkaar, gingen elkaar klanten aanspraken
en diensten aanbieden voor andere klanten doelgroepen = branchevervaging
- Vermindering aantal banken (samenwerken en/of overnames)
- Toename OKI
- Versmelting banken tot grotere eenheden
- Strengere controle Bankencommisie (zorgen voor als maar meer controle)
- Mogelijkheden tot groei voor privébanken, spaarkassen en OKI
Door de branchevervaging is er concurrentie tussen privébanken, spaarkassen en OKI; dit
zorgt voor onduidelijkheid en is verwarrend voor de klanten welke regels van toepassing
zijn.
Mammoetwet 1975
= heeft ervoor gezorgd dat de spaarkassen en privébanken worden gelijkgesteld en
allemaal dezelfde regels kregen
De branchevervaging maakte tussenkomst wetgever noodzakelijk
EG: Europese Gemeenschap 1973
o Harmonisatie om de samenwerking op Europees niveau te bevorderen:
vrijheid van vestiging en vrije dienstverlening (revolutionair dat de
grenscontroles wegvielen)
4