Inhoudsopgave
H1: De plaats van de criminologie binnen de wetenschap................................3
1.1 Een eerste begripsomschrijving................................................................................3
1.2 Taxonomieën van wetenschappelijke disciplines......................................................4
1.3 Criminologie als multidisciplinaire objectwetenschap...............................................4
1.4 De invloedrijkste wetenschappelijke paradigmata binnen de criminologie...............6
1.5 Fundamenteel vs. praktijkgericht onderzoek............................................................7
1.6 Op zoek naar betrouwbare kennis............................................................................9
1.7 Wetenschappelijk of rationeel denken in de empirisch-analytisch traditie?..............9
1.8 De plaats van de criminologie op de wetenschapsladder.......................................10
H2: Criminologisch onderzoek en methodologische keuzes.............................11
2.1 Specifieke problemen in de criminologie...............................................................11
2.2 Kwalitatieve versus kwantitatieve methoden..........................................................16
H3: Van onderzoeksvragen naar onderzoeksplan...........................................17
3.1 Vier soorten van onderzoeksproblemen..................................................................17
3.2 Substantiële wetenschappelijke vs. strategische problemen..................................18
3.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen..................................................................18
3.4 Bouwstenen van kwantitatief toetsbare uitspraken................................................20
3.5 Vereisten voor kwantitatief toetsbare uitspraken...................................................21
3.6 Het cyclisch proces van kwantitatief onderzoek.....................................................21
3.7 Meer gedetailleerde visie op deze onderzoekscyclus..............................................22
3.8 Fasen van een kwantitatieve studie nader geïllustreerd.........................................22
3.9 Het onderzoeksplan................................................................................................24
,
, H1: De plaats van de criminologie binnen de
wetenschap
1.1 Een eerste begripsomschrijving
Verschillende definities
Science is like ordinary magic but performed by
academics
‘guesswork [hypotheses] controlled by criticism and
experiment’
Wetenschap is giswerk
We denken dat bepaalde dingen zijn maar ze zijn
gecontroleerd door kritiek van anderen +
gecontroleerd door experimenten
Je hebt een veronderstelling > dat ga je dan toetsen in de praktijk
> op basis van methoden en technieken > het resultaat ga je
bespreken met anderen
Wetenschap is the cure for bullshit
Onderscheid maken tussen kennis en ordinaire uitspraken/uit de
lucht gegrepen vaststellingen
3 kenmerken van wetenschap
1. Streven naar kennis (die we ervoor nog niet hadden)
Nieuwe dingen ontdekken voor een bepaalde situatie (bv
bepaalde dingen komen naar voor in een Amerikaans onderzoek
> dan gaan kijken of dat ook geldt in de Belgische context)
Kennis moeten we onderbrengen in een theorie > moeten het
gaan plaatsen in een breder geheel (overzicht van verklaringen
waarom dingen zijn zoals ze zijn)
Samenhangend geheel van feiten en patronen in de werkelijkheid
ontdekken > gaan toetsen
2. Empirisch karakter
Waarnemingen in de werkelijkheid
Zaken die je kan observeren in de werkelijkheid
Dingen die we veronderstellen dat ze zo zijn, zijn die ook zo in de
realiteit?
Direct observeerbaar ofniet?
3. Systematische benadering
Wij gaan a.d.h.v. een conforme procedure tewerk
Er zijn afspraken gemaakt in de wetenschap
Procedure volgen + beschrijven > zodat het navolgbaar is voor
collega’s
Doordat je het vastlegt en uitlegt wordt hetgeen wat je hebt
gedaan controleerbaar en toetsbaar
H1: De plaats van de criminologie binnen de wetenschap................................3
1.1 Een eerste begripsomschrijving................................................................................3
1.2 Taxonomieën van wetenschappelijke disciplines......................................................4
1.3 Criminologie als multidisciplinaire objectwetenschap...............................................4
1.4 De invloedrijkste wetenschappelijke paradigmata binnen de criminologie...............6
1.5 Fundamenteel vs. praktijkgericht onderzoek............................................................7
1.6 Op zoek naar betrouwbare kennis............................................................................9
1.7 Wetenschappelijk of rationeel denken in de empirisch-analytisch traditie?..............9
1.8 De plaats van de criminologie op de wetenschapsladder.......................................10
H2: Criminologisch onderzoek en methodologische keuzes.............................11
2.1 Specifieke problemen in de criminologie...............................................................11
2.2 Kwalitatieve versus kwantitatieve methoden..........................................................16
H3: Van onderzoeksvragen naar onderzoeksplan...........................................17
3.1 Vier soorten van onderzoeksproblemen..................................................................17
3.2 Substantiële wetenschappelijke vs. strategische problemen..................................18
3.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen..................................................................18
3.4 Bouwstenen van kwantitatief toetsbare uitspraken................................................20
3.5 Vereisten voor kwantitatief toetsbare uitspraken...................................................21
3.6 Het cyclisch proces van kwantitatief onderzoek.....................................................21
3.7 Meer gedetailleerde visie op deze onderzoekscyclus..............................................22
3.8 Fasen van een kwantitatieve studie nader geïllustreerd.........................................22
3.9 Het onderzoeksplan................................................................................................24
,
, H1: De plaats van de criminologie binnen de
wetenschap
1.1 Een eerste begripsomschrijving
Verschillende definities
Science is like ordinary magic but performed by
academics
‘guesswork [hypotheses] controlled by criticism and
experiment’
Wetenschap is giswerk
We denken dat bepaalde dingen zijn maar ze zijn
gecontroleerd door kritiek van anderen +
gecontroleerd door experimenten
Je hebt een veronderstelling > dat ga je dan toetsen in de praktijk
> op basis van methoden en technieken > het resultaat ga je
bespreken met anderen
Wetenschap is the cure for bullshit
Onderscheid maken tussen kennis en ordinaire uitspraken/uit de
lucht gegrepen vaststellingen
3 kenmerken van wetenschap
1. Streven naar kennis (die we ervoor nog niet hadden)
Nieuwe dingen ontdekken voor een bepaalde situatie (bv
bepaalde dingen komen naar voor in een Amerikaans onderzoek
> dan gaan kijken of dat ook geldt in de Belgische context)
Kennis moeten we onderbrengen in een theorie > moeten het
gaan plaatsen in een breder geheel (overzicht van verklaringen
waarom dingen zijn zoals ze zijn)
Samenhangend geheel van feiten en patronen in de werkelijkheid
ontdekken > gaan toetsen
2. Empirisch karakter
Waarnemingen in de werkelijkheid
Zaken die je kan observeren in de werkelijkheid
Dingen die we veronderstellen dat ze zo zijn, zijn die ook zo in de
realiteit?
Direct observeerbaar ofniet?
3. Systematische benadering
Wij gaan a.d.h.v. een conforme procedure tewerk
Er zijn afspraken gemaakt in de wetenschap
Procedure volgen + beschrijven > zodat het navolgbaar is voor
collega’s
Doordat je het vastlegt en uitlegt wordt hetgeen wat je hebt
gedaan controleerbaar en toetsbaar