Inhoudsopgave
Helikopterperspectief...................................................................................................... 2
1. Hoe denken wij over misdrijf en straf......................................................................2
2. De strafrechtsketen................................................................................................. 4
3. Keuzes maken bij de vervolging..............................................................................4
4. Besluit..................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 1: Opsporing..................................................................................6
Inleiding.......................................................................................................................... 6
1.1 Het wetgevend kader................................................................................................ 7
Deel 1: De politiefunctie...............................................................................11
Deel 2: COP: Community Oriented Policing als model.....................................16
2.1 Community Oriented Policing als strategie/model...............................................16
2.2 introductie van COP in het Belgische politielandschap...........................................17
2.3 Vertaling naar Belgisch politiebeleid.......................................................................19
Deel 3: Diversiteit........................................................................................20
3.1 Diversiteit binnen de politie: lokale campagnes......................................................21
3.2 Diversiteit in het Belgische korps............................................................................22
3.3 Diversiteit en beslissingen op straat.......................................................................26
Deel 4: Selectiviteit......................................................................................30
4.1 Selectiviteit in de politiepraktijk – Belgisch onderzoek?..........................................30
Deel 1: Meten............................................................................................... 32
1. Instroom, doorstroom en uitstroom op niveau van de opsporing..............................33
1.1 Meten van instroom, doorstroom en uitstroom.......................................................33
1.2 Selectiviteit............................................................................................................. 33
1.3 Instroom, doorstroom en uitstroom........................................................................34
2. Instroom op politieniveau......................................................................................... 34
2.1 Instroom: reactief en proactief optreden................................................................35
2.2 Instroom: analyse van de noodoproepen in 2008...................................................36
2.3 Selectiviteit bij reactief optreden............................................................................37
2.4 Conclusie: meten van instroom, doorstroom en uitstroom.....................................38
Deel 2: Discretionaire ruimte........................................................................38
3.1 Het nemen van beslissingen door de politie...........................................................39
3.2 Onderzoek F. Gilleir (2012)......................................................................................40
3.3 Conclusie onderzoek...............................................................................................43
Deel 3: Registratie.......................................................................................44
3.1 Inhoud proces-verbaal........................................................................................... 45
3.2 Verhoor................................................................................................................... 46
, 3.3 Parcoursen van processen-verbaal.........................................................................49
3.4 Tot slot: registratie.................................................................................................. 52
Criminologie van de strafrechtsbedeling
Strafrechtsbedeling in enge zin = sensu stricto (Wetgeving opsporing
vervolging straftoemeting strafuitvoering) maar de
strafrechtsbedeling gaat ook verder = sensu lato (ze hebben ook
vangnetten zoals tewerkstelling, sociale zekerheid en gezondheidszorg)
Keten van de strafrechtsbedeling
Instroom, doorstroom en uitstroom
Verschillende echelons, actoren en functies
Helikopterperspectief
1. Misdrijf- straf
2. De strafrechtsketen
De logica van de strafrechtsketen: de echelons
Een trechter
3. Keuzes maken in de keten
Opsporing
Vervolging
Straftoemeting
Strafuitvoering
1. Hoe denken wij over misdrijf en straf
Een slingerbeweging over hoe men dacht over het strafrecht > eerst veel
gefocust op het crimineel feit (de daad) en daarna gaat men focussen op
de dader zelf > zo de hele tijd een slingerbeweging
Focus op daad
Vaste straffen
Mens is hier rationeel
Schuld en daad staan centraal
Verschillende stromingen
1) Ancien regime (tot aan 18de eeuw)
toen werd criminaliteit gedefnieerd door de vorst/koning (was de
alleenrechter) > had toen heel veel macht > vooral publieke straffen
toen om ervoor te zorgen dat de andere burgers deze niet meer
gaan plegen (wordt benoemd als voorbeeldstraf) > maar
middeleeuwen was niet altijd brut, vaak ook gewoon geldboetes
werden betaald (straffen die minder wreed waren)
Straffen moesten dienen als vergelding en afschrikking (algemene
preventie)
Willekeur
,2) Verlichting en klassiek strafrecht (18de-19de eeuw)
Willen andere dingen dan in de middeleeuwen
Hadden een ander mensbeeld > mens is een rationeel mens >
kosten en baten afwegen
Sociaal contract > deeltje van de vrijheid afstaan aan de overheid en
overheid gaat dan in de plaatst mij beschermen
Magna carta > 3 beginselen = legaliteit, proportionaliteit,
subsidiariteit (strafrecht is je laatste recht)
Doel = vergelding, afschrikking (algemene preventie), bijzondere
preventie (ervoor zorgen dat de persoon het misdrijf niet nog is gaat
plegen)
Gevangenisstraf geboren
Daad centraal
Vaste straffen
Geen individualisering
3) Positivisme (2de helft van de 19de eeuw)
Dader staat centraal (niet meer de daad > slingerbeweging)
Mens is gedetermineerd om criminaliteit te plegen (mens heeft geen
vrije keuze)
Lombroso (= vader)
Determinatie, sociale gevaarlijkheid staan centraal
Magna carta op de helling > omdat je zegt dat iemand er niet kan
aan doen dat die crim pleegt en je kan dus al op voorhand ingrijpen
Focus op bijzondere preventie en resocialisatie = ervoor zorgen dat
de persoon niet nog een misdrijf pleegt en dat de persoon beter
wordt (niet focussen op vergelding)
4) Sociaal verweer (2de helft van de 19de eeuw)
Grootste groep heeft vrije wil dus die kunnen rationeel nadenken en
een kostenbatenanalyse maken > ook zijn er mensen die niet
rationeel kunnen nadenken (minderjarigen) > tweesporenbeleid
eclecticisme van Prins
De maatschappij beschermen (‘verweren’)
De mens heeft een ‘zekere vrijheid’,
5) Na WO2
Overgangsfase, bloei, welvaartstaat en verzorgingsstaat
Uitbouw van de sociale vangnetten > sociale zekerheid…
Ervoor zorgen dat mensen in die vangenetten komen en niet in de
strafrechtsketen
6) Nieuw sociaal verweer
Principes van oud sociaal verweer meenemen + ook mensenrechten
en menspositie uitbouwen (Aandacht voor persoonlijkheid & sociaal
milieu (cfr. ‘oud’ sociaal verweer), individualisering, mét aandacht
voor de rechtspositie van de dader (legaliteit))
Resocialisatie staat centraal
, 7) Vandaag
Veel diverse stromingen
Er keren veel zaken terug
Er zijn veel diverse straffen + men streef met straffen naar een
evenwicht tussen vergelding, afschrikking, resocialisatie en herstel
Rechter als koorddanser > rechter kan kiezen > er zijn geen vaste
straffen maar de rechter kan zelf kiezen tussen verschillende
hoofdstraffen en eventueel bijkomende straffen > maar vaak wordt
de rechter ook beïnvloed door de publieke opinie
Krijgen ook een nieuw strafwetboek
2. De strafrechtsketen
Er komen heel veel misdrijven in de trechter terecht maar er gaan er
maar een aantal uit (niet alles komt in de strafrechtsketen terecht)
Rechter wilt er ook alles aan doen om mensen niet naar de
gevangenis te sturen > er zijn nog veel andere hoofdstraffen
Dark number = alle criminaliteit die gepleegd is maar die niet
geregistreerd is > niet elk msidrijf komt in de trechter
Misdrijf = door de wet omschreven gedrag waarop een straf is gesteld
die in de wet is bepaald (legaliteit)
Hebben niet genoeg geïnvesteerd in het strafrecht > de trechter zit
overvol > gevangenissen zitten overvol
Tast efficiëntie van het strafrecht aan en zorgt voor uitholling
Het is heel belangrijk dat je beleid gaat voeren > als we de procedure
+ logica van de strafrechtsketen zouden volgen dan zouden alle
misdrijven leiden tot een vonnis en dan zouden er vaste straffen
gelden => dat willen we niet
Sinds sociaal verweer beleid gaan voeren
In nieuw sociaal verweer > een totaal beleid > in elk echelon is er
beleid
3. Keuzes maken bij de vervolging
OM als spilfiguur
Binnen het strafrechterlijk beleid is het OM de belangrijkste actor
Opportunitietsbeginsel = kan zelf beslissen of die gaat vervolgen
ofni
- ondergevolgstellingen wegens opportuniteitsredenen = ik kan
vervolgen maar ik ga niet vervolgen bv persoon is te jong
- technische zondergevolgstellingen = bv dader dood
Helikopterperspectief...................................................................................................... 2
1. Hoe denken wij over misdrijf en straf......................................................................2
2. De strafrechtsketen................................................................................................. 4
3. Keuzes maken bij de vervolging..............................................................................4
4. Besluit..................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 1: Opsporing..................................................................................6
Inleiding.......................................................................................................................... 6
1.1 Het wetgevend kader................................................................................................ 7
Deel 1: De politiefunctie...............................................................................11
Deel 2: COP: Community Oriented Policing als model.....................................16
2.1 Community Oriented Policing als strategie/model...............................................16
2.2 introductie van COP in het Belgische politielandschap...........................................17
2.3 Vertaling naar Belgisch politiebeleid.......................................................................19
Deel 3: Diversiteit........................................................................................20
3.1 Diversiteit binnen de politie: lokale campagnes......................................................21
3.2 Diversiteit in het Belgische korps............................................................................22
3.3 Diversiteit en beslissingen op straat.......................................................................26
Deel 4: Selectiviteit......................................................................................30
4.1 Selectiviteit in de politiepraktijk – Belgisch onderzoek?..........................................30
Deel 1: Meten............................................................................................... 32
1. Instroom, doorstroom en uitstroom op niveau van de opsporing..............................33
1.1 Meten van instroom, doorstroom en uitstroom.......................................................33
1.2 Selectiviteit............................................................................................................. 33
1.3 Instroom, doorstroom en uitstroom........................................................................34
2. Instroom op politieniveau......................................................................................... 34
2.1 Instroom: reactief en proactief optreden................................................................35
2.2 Instroom: analyse van de noodoproepen in 2008...................................................36
2.3 Selectiviteit bij reactief optreden............................................................................37
2.4 Conclusie: meten van instroom, doorstroom en uitstroom.....................................38
Deel 2: Discretionaire ruimte........................................................................38
3.1 Het nemen van beslissingen door de politie...........................................................39
3.2 Onderzoek F. Gilleir (2012)......................................................................................40
3.3 Conclusie onderzoek...............................................................................................43
Deel 3: Registratie.......................................................................................44
3.1 Inhoud proces-verbaal........................................................................................... 45
3.2 Verhoor................................................................................................................... 46
, 3.3 Parcoursen van processen-verbaal.........................................................................49
3.4 Tot slot: registratie.................................................................................................. 52
Criminologie van de strafrechtsbedeling
Strafrechtsbedeling in enge zin = sensu stricto (Wetgeving opsporing
vervolging straftoemeting strafuitvoering) maar de
strafrechtsbedeling gaat ook verder = sensu lato (ze hebben ook
vangnetten zoals tewerkstelling, sociale zekerheid en gezondheidszorg)
Keten van de strafrechtsbedeling
Instroom, doorstroom en uitstroom
Verschillende echelons, actoren en functies
Helikopterperspectief
1. Misdrijf- straf
2. De strafrechtsketen
De logica van de strafrechtsketen: de echelons
Een trechter
3. Keuzes maken in de keten
Opsporing
Vervolging
Straftoemeting
Strafuitvoering
1. Hoe denken wij over misdrijf en straf
Een slingerbeweging over hoe men dacht over het strafrecht > eerst veel
gefocust op het crimineel feit (de daad) en daarna gaat men focussen op
de dader zelf > zo de hele tijd een slingerbeweging
Focus op daad
Vaste straffen
Mens is hier rationeel
Schuld en daad staan centraal
Verschillende stromingen
1) Ancien regime (tot aan 18de eeuw)
toen werd criminaliteit gedefnieerd door de vorst/koning (was de
alleenrechter) > had toen heel veel macht > vooral publieke straffen
toen om ervoor te zorgen dat de andere burgers deze niet meer
gaan plegen (wordt benoemd als voorbeeldstraf) > maar
middeleeuwen was niet altijd brut, vaak ook gewoon geldboetes
werden betaald (straffen die minder wreed waren)
Straffen moesten dienen als vergelding en afschrikking (algemene
preventie)
Willekeur
,2) Verlichting en klassiek strafrecht (18de-19de eeuw)
Willen andere dingen dan in de middeleeuwen
Hadden een ander mensbeeld > mens is een rationeel mens >
kosten en baten afwegen
Sociaal contract > deeltje van de vrijheid afstaan aan de overheid en
overheid gaat dan in de plaatst mij beschermen
Magna carta > 3 beginselen = legaliteit, proportionaliteit,
subsidiariteit (strafrecht is je laatste recht)
Doel = vergelding, afschrikking (algemene preventie), bijzondere
preventie (ervoor zorgen dat de persoon het misdrijf niet nog is gaat
plegen)
Gevangenisstraf geboren
Daad centraal
Vaste straffen
Geen individualisering
3) Positivisme (2de helft van de 19de eeuw)
Dader staat centraal (niet meer de daad > slingerbeweging)
Mens is gedetermineerd om criminaliteit te plegen (mens heeft geen
vrije keuze)
Lombroso (= vader)
Determinatie, sociale gevaarlijkheid staan centraal
Magna carta op de helling > omdat je zegt dat iemand er niet kan
aan doen dat die crim pleegt en je kan dus al op voorhand ingrijpen
Focus op bijzondere preventie en resocialisatie = ervoor zorgen dat
de persoon niet nog een misdrijf pleegt en dat de persoon beter
wordt (niet focussen op vergelding)
4) Sociaal verweer (2de helft van de 19de eeuw)
Grootste groep heeft vrije wil dus die kunnen rationeel nadenken en
een kostenbatenanalyse maken > ook zijn er mensen die niet
rationeel kunnen nadenken (minderjarigen) > tweesporenbeleid
eclecticisme van Prins
De maatschappij beschermen (‘verweren’)
De mens heeft een ‘zekere vrijheid’,
5) Na WO2
Overgangsfase, bloei, welvaartstaat en verzorgingsstaat
Uitbouw van de sociale vangnetten > sociale zekerheid…
Ervoor zorgen dat mensen in die vangenetten komen en niet in de
strafrechtsketen
6) Nieuw sociaal verweer
Principes van oud sociaal verweer meenemen + ook mensenrechten
en menspositie uitbouwen (Aandacht voor persoonlijkheid & sociaal
milieu (cfr. ‘oud’ sociaal verweer), individualisering, mét aandacht
voor de rechtspositie van de dader (legaliteit))
Resocialisatie staat centraal
, 7) Vandaag
Veel diverse stromingen
Er keren veel zaken terug
Er zijn veel diverse straffen + men streef met straffen naar een
evenwicht tussen vergelding, afschrikking, resocialisatie en herstel
Rechter als koorddanser > rechter kan kiezen > er zijn geen vaste
straffen maar de rechter kan zelf kiezen tussen verschillende
hoofdstraffen en eventueel bijkomende straffen > maar vaak wordt
de rechter ook beïnvloed door de publieke opinie
Krijgen ook een nieuw strafwetboek
2. De strafrechtsketen
Er komen heel veel misdrijven in de trechter terecht maar er gaan er
maar een aantal uit (niet alles komt in de strafrechtsketen terecht)
Rechter wilt er ook alles aan doen om mensen niet naar de
gevangenis te sturen > er zijn nog veel andere hoofdstraffen
Dark number = alle criminaliteit die gepleegd is maar die niet
geregistreerd is > niet elk msidrijf komt in de trechter
Misdrijf = door de wet omschreven gedrag waarop een straf is gesteld
die in de wet is bepaald (legaliteit)
Hebben niet genoeg geïnvesteerd in het strafrecht > de trechter zit
overvol > gevangenissen zitten overvol
Tast efficiëntie van het strafrecht aan en zorgt voor uitholling
Het is heel belangrijk dat je beleid gaat voeren > als we de procedure
+ logica van de strafrechtsketen zouden volgen dan zouden alle
misdrijven leiden tot een vonnis en dan zouden er vaste straffen
gelden => dat willen we niet
Sinds sociaal verweer beleid gaan voeren
In nieuw sociaal verweer > een totaal beleid > in elk echelon is er
beleid
3. Keuzes maken bij de vervolging
OM als spilfiguur
Binnen het strafrechterlijk beleid is het OM de belangrijkste actor
Opportunitietsbeginsel = kan zelf beslissen of die gaat vervolgen
ofni
- ondergevolgstellingen wegens opportuniteitsredenen = ik kan
vervolgen maar ik ga niet vervolgen bv persoon is te jong
- technische zondergevolgstellingen = bv dader dood