Introductie gedragswetenschappen
11 november: Hoorcollege 1 → Mensbeelden en biologisch perspectief (adaptatie, erfelijkheid
en omgeving)
Focus op psychologische wetenschap
Studie van gedrag en mentaal functioneren. Denken, voelen en handelen (cognitie, affect, gedrag).
Waarom doen mensen wat ze doen?
Verklaringen voor gedrag
Hoe autonoom is gedrag van het individu? Individu: samenleving (agency - structure) →
samenspel tussen individu en omgeving. Biologie: omgeving (nature - nurture).
Uiteenlopende mensbeelden → kennis van mensen
Inzicht in het menselijk handelen geeft inzicht in en wordt beïnvloed door ideeën over menselijke aard
(basale kenmerken en processen). Mensbeelden worden gevormd door en vormen observaties. Het is
een samenspel van perceptie en ideeën.
- Filosofische, levensbeschouwelijke of religieuze overtuigingen
- Sociaalwetenschappelijke theorieën en onderzoeksbevindingen
Cognitief raamwerk (denkkader) → organisatie van kennis.
Expertise opbouwen is het ontwikkelen van schema’s om
informatie te plaatsen in betekenisvolle patronen. Bestaande
kennisstructuur:
- Beïnvloedt interpretaties
- Nieuwe kennis inpassen
- Aanpassen aan nieuwe kennis
Uiteenlopende mensbeelden
- “De mens wordt bepaald door biologische
(genetische) factoren en de omgeving doet er weinig toe.”
- “Mensen zijn in essentie egoïstisch, puur uit op eigenbelang en op zoek naar macht en
dominantie.”
- “Wat mensen denken, voelen en doen is helemaal het resultaat van omstandigheden en
cultuur.”
- “Mensen streven van nature het goede na, het komt door de omgeving dat mensen soms
slechte dingen doen.”
- “Mensen zijn rationele wezens, probleemoplossers met verstand die kosten en baten
afwegen.”
,Onvolledige mensbeelden
Alle mensbeelden hebben een kern van waarheid, maar ze leggen veelal de nadruk op één
bepaald proces, en zijn daarmee eenzijdig (en vaak tegenstrijdig: òf-òf).
Biologisch-adaptieve perspectief
1. Evolutionair perspectief
2. Adaptieve vermogens
3. Samenspel natuur-cultuur
1. Evolutionair perspectief
Kenmerken en eigenschappen hangen samen met genen die overerven. Er is altijd genetische
variatie en er zijn voortdurend genetische mutaties. Overerving van genetische variatie heeft
invloed op kenmerken/eigenschappen. Behoud van variant indien grotere kans op overleving in
een specifieke omgeving. Geleidelijk proces van verandering in de soort als aanpassing aan
omgeving.
Evolutie en de mens
De menselijke soort is een uitvloeisel van een zeer langzaam en zeer langdurig proces van
verandering. De menselijke soort deelt heel veel met andere diersoorten (evolutie bouwt voort op
wat er al is). Menselijke soort heeft eigen, relatief unieke eigenschappen en adaptatieprincipes
(evolutie creëert nieuwe).
Drievoudig brein (Paul McLean)
Evolutionaire psychologie
Psychologische eigenschappen als biologische aanpassingen aan uitdagingen in de omgeving.
Eigenschappen die in alle culturen voorkomen. Bv: afleiden emoties van anderen, onderscheid
(niet)verwanten en samenwerking met anderen.
Seksuele partnerselectie
Genen overdragen door seksuele reproductie. Wie kiezen mensen als seksuele partner?
Controversieel onderwerp. Een theorie is een hypothese, geen feit. Kritiek komt aan de orde. Bv:
- Reproductieve strategieën (Buss, 2017)
→ Verschil in voorkeur voor aantal en duur seksuele relaties.
- Brede acceptatie van huwelijk (Buss & Schmidt, 1993)
→ Belang van samenwerking ouders voor nageslacht.
- Gewenste kenmerken van partner (Buss et al., 1990)
→ Mannen: aantrekkelijkheid.
→ Vrouwen: potentiële bijdrage.
, - Seksuele jaloezie (Buss, 1989)
→ Vrouwen: emotionele ontrouw vanwege een grotere investering.
→ Mannen: seksuele ontrouw vanwege onzeker vaderschap.
Reikwijdte en kritiek
Evolutionary psychology is a way of thinking about psychology that can be applied to any topic
within it (Cosmides & Toobey, 1997). Maar:
- Posthoc verklaringen en theoretische inconsistenties
- Reductionistisch en deterministisch perspectief
- Continuering van natuur-cultuur tegenstelling
- Rechtvaardiging van bestaande sociale verhoudingen
Erfelijkheid en omgeving
Sommige fysieke kenmerken zijn erfelijk. Hoe zit dat met psychologische kenmerken?
- Nature-nurture debat: wat is de rol van aangeboren en aangeleerde factoren in gedrag?
Persoonlijkheid, cognitieve vermogens, agressie, criminaliteit, seksualiteit,
psychopathologie, gezondheid, etc.
- Dit is belangrijk: validiteit van uiteenlopende basale mensbeelden en aanpak van
individuele en sociale problematiek.
Hoe verklaar je de verschillen?
Sekse verschillen in gedrag
Ontkrachten stereotypen in primaten, bv: vrouwelijk leiderschap, invloedrijke ouderen, zorgzame
mannen, homoseksueel contact. Potentieel voor een breed scala aan gedrag. Expressie hangt af
van de concrete context. Biologie is en biedt geen rechtvaardiging voor sociale verhoudingen.
Wat is erfelijkheid, en wat is omgeving?
Erfelijkheid is de overdracht van informatie tussen generaties via genen: 46 chromosomen, 20.000
genen en 3 miljard bouwstenen. Omgeving/milieu: prenataal → hormonen, chemische stoffen (bv.
alcohol, stress). Postnataal:
→ Opvoeding, omstandigheden (bv. stimulatie, warmte).
→ Sociaal-structureel (bv. netwerken, verbanden).
→ Cultureel (bv. normen, waarden, opvattingen).
Samenspel erfelijkheid en omgeving
Erfelijkheid is predispositie (aanleg) en niet onvermijdelijkheid. Genetische aanleg komt tot uiting
via de omgeving → expressie van genetische verschillen, bv. alcoholisme en antisociaal gedrag.
Omgevingsinvloed hangt af van de genetische aanleg: aanknopingspunt invloed omgeving, bv. taal
leren en artistiek talent.
Uitleg van aanleg via omgeving
Vb: schizofrenie (hallucinaties, sociaalemotionele stoornissen). Ongeveer 15% van de bevolking
met genetische aanleg hiervoor. 1/15 van hen (1% van de bevolking) krijgt schizofrenie. Hierbij zijn
honderden genen betrokken (polygeen). Omgevingsfactoren:
- Misbruik en trauma in jeugd
- Cannabisgebruik
- Sociale uitsluiting van minderheden
- Wonen in de grote stad
, Overgewicht: genen en omgeving
Welvaart is een belangrijke factor in de beschikbaarheid van voedsel. In situaties van extreme
schaarste kunnen genetische verschillen niet tot uiting komen: verschillen komen door status en
macht. Extreme overvloed zorgt ervoor dat ook mensen zonder aanleg overgewicht krijgen.
Invloed van omgeving op genen
Verandering in erfelijk materiaal door genetische schade → invloed van UV straling, radioactiviteit
en chemische stoffen. Verandering in aansturing genen, niet in erfelijk materiaal → invloed van
dieet, levensstijl en chronische stress. Epigenetica: verandering in fenotype (expressie), niet
genotype (genetische aanleg). Veranderingen in genetische aansturing kunnen erfelijk zijn.
Effecten van hongerwinter 1944/1945
Kinderen geboren tijdens de hongerwinter hebben als volwassenen meer kans op ernstig
overgewicht en hart- en vaatziekten. Ondervoeding tijdens zwangerschap veroorzaakt verandering
in fysiologie: meer aanmaak van vet beschermt tegen het verlies van calorieën. Hun kinderen
hebben ook een verhoogde kans en dit wordt doorgedrongen in de aansturing van genen.
Bepalen mate van erfelijkheid
Vergelijking van overeenkomsten tussen mensen met verschillende mate van verwantschap en
overeenkomst in omgeving. Invloed van genen en omgeving op intelligentie:
18 november: Hoorcollege 2 → Omgeving en leren: behavioristisch perspectief
1. Rol van omgeving in leren
2. Leren door associaties
3. Biologie en cognitie
4. Gedragsmodificatie
5. Cultuur en psychologie
1. Rol van omgeving in leren
Omgeving en gedrag van mensen
- Leer processen die het hele leven door gaan.
- Waar je bang voor moet zijn of boos van moet worden of blij om moet zijn, etc.
- Je leert van jongs af aan dat meisjes roze zijn en jongen blauw bv.
11 november: Hoorcollege 1 → Mensbeelden en biologisch perspectief (adaptatie, erfelijkheid
en omgeving)
Focus op psychologische wetenschap
Studie van gedrag en mentaal functioneren. Denken, voelen en handelen (cognitie, affect, gedrag).
Waarom doen mensen wat ze doen?
Verklaringen voor gedrag
Hoe autonoom is gedrag van het individu? Individu: samenleving (agency - structure) →
samenspel tussen individu en omgeving. Biologie: omgeving (nature - nurture).
Uiteenlopende mensbeelden → kennis van mensen
Inzicht in het menselijk handelen geeft inzicht in en wordt beïnvloed door ideeën over menselijke aard
(basale kenmerken en processen). Mensbeelden worden gevormd door en vormen observaties. Het is
een samenspel van perceptie en ideeën.
- Filosofische, levensbeschouwelijke of religieuze overtuigingen
- Sociaalwetenschappelijke theorieën en onderzoeksbevindingen
Cognitief raamwerk (denkkader) → organisatie van kennis.
Expertise opbouwen is het ontwikkelen van schema’s om
informatie te plaatsen in betekenisvolle patronen. Bestaande
kennisstructuur:
- Beïnvloedt interpretaties
- Nieuwe kennis inpassen
- Aanpassen aan nieuwe kennis
Uiteenlopende mensbeelden
- “De mens wordt bepaald door biologische
(genetische) factoren en de omgeving doet er weinig toe.”
- “Mensen zijn in essentie egoïstisch, puur uit op eigenbelang en op zoek naar macht en
dominantie.”
- “Wat mensen denken, voelen en doen is helemaal het resultaat van omstandigheden en
cultuur.”
- “Mensen streven van nature het goede na, het komt door de omgeving dat mensen soms
slechte dingen doen.”
- “Mensen zijn rationele wezens, probleemoplossers met verstand die kosten en baten
afwegen.”
,Onvolledige mensbeelden
Alle mensbeelden hebben een kern van waarheid, maar ze leggen veelal de nadruk op één
bepaald proces, en zijn daarmee eenzijdig (en vaak tegenstrijdig: òf-òf).
Biologisch-adaptieve perspectief
1. Evolutionair perspectief
2. Adaptieve vermogens
3. Samenspel natuur-cultuur
1. Evolutionair perspectief
Kenmerken en eigenschappen hangen samen met genen die overerven. Er is altijd genetische
variatie en er zijn voortdurend genetische mutaties. Overerving van genetische variatie heeft
invloed op kenmerken/eigenschappen. Behoud van variant indien grotere kans op overleving in
een specifieke omgeving. Geleidelijk proces van verandering in de soort als aanpassing aan
omgeving.
Evolutie en de mens
De menselijke soort is een uitvloeisel van een zeer langzaam en zeer langdurig proces van
verandering. De menselijke soort deelt heel veel met andere diersoorten (evolutie bouwt voort op
wat er al is). Menselijke soort heeft eigen, relatief unieke eigenschappen en adaptatieprincipes
(evolutie creëert nieuwe).
Drievoudig brein (Paul McLean)
Evolutionaire psychologie
Psychologische eigenschappen als biologische aanpassingen aan uitdagingen in de omgeving.
Eigenschappen die in alle culturen voorkomen. Bv: afleiden emoties van anderen, onderscheid
(niet)verwanten en samenwerking met anderen.
Seksuele partnerselectie
Genen overdragen door seksuele reproductie. Wie kiezen mensen als seksuele partner?
Controversieel onderwerp. Een theorie is een hypothese, geen feit. Kritiek komt aan de orde. Bv:
- Reproductieve strategieën (Buss, 2017)
→ Verschil in voorkeur voor aantal en duur seksuele relaties.
- Brede acceptatie van huwelijk (Buss & Schmidt, 1993)
→ Belang van samenwerking ouders voor nageslacht.
- Gewenste kenmerken van partner (Buss et al., 1990)
→ Mannen: aantrekkelijkheid.
→ Vrouwen: potentiële bijdrage.
, - Seksuele jaloezie (Buss, 1989)
→ Vrouwen: emotionele ontrouw vanwege een grotere investering.
→ Mannen: seksuele ontrouw vanwege onzeker vaderschap.
Reikwijdte en kritiek
Evolutionary psychology is a way of thinking about psychology that can be applied to any topic
within it (Cosmides & Toobey, 1997). Maar:
- Posthoc verklaringen en theoretische inconsistenties
- Reductionistisch en deterministisch perspectief
- Continuering van natuur-cultuur tegenstelling
- Rechtvaardiging van bestaande sociale verhoudingen
Erfelijkheid en omgeving
Sommige fysieke kenmerken zijn erfelijk. Hoe zit dat met psychologische kenmerken?
- Nature-nurture debat: wat is de rol van aangeboren en aangeleerde factoren in gedrag?
Persoonlijkheid, cognitieve vermogens, agressie, criminaliteit, seksualiteit,
psychopathologie, gezondheid, etc.
- Dit is belangrijk: validiteit van uiteenlopende basale mensbeelden en aanpak van
individuele en sociale problematiek.
Hoe verklaar je de verschillen?
Sekse verschillen in gedrag
Ontkrachten stereotypen in primaten, bv: vrouwelijk leiderschap, invloedrijke ouderen, zorgzame
mannen, homoseksueel contact. Potentieel voor een breed scala aan gedrag. Expressie hangt af
van de concrete context. Biologie is en biedt geen rechtvaardiging voor sociale verhoudingen.
Wat is erfelijkheid, en wat is omgeving?
Erfelijkheid is de overdracht van informatie tussen generaties via genen: 46 chromosomen, 20.000
genen en 3 miljard bouwstenen. Omgeving/milieu: prenataal → hormonen, chemische stoffen (bv.
alcohol, stress). Postnataal:
→ Opvoeding, omstandigheden (bv. stimulatie, warmte).
→ Sociaal-structureel (bv. netwerken, verbanden).
→ Cultureel (bv. normen, waarden, opvattingen).
Samenspel erfelijkheid en omgeving
Erfelijkheid is predispositie (aanleg) en niet onvermijdelijkheid. Genetische aanleg komt tot uiting
via de omgeving → expressie van genetische verschillen, bv. alcoholisme en antisociaal gedrag.
Omgevingsinvloed hangt af van de genetische aanleg: aanknopingspunt invloed omgeving, bv. taal
leren en artistiek talent.
Uitleg van aanleg via omgeving
Vb: schizofrenie (hallucinaties, sociaalemotionele stoornissen). Ongeveer 15% van de bevolking
met genetische aanleg hiervoor. 1/15 van hen (1% van de bevolking) krijgt schizofrenie. Hierbij zijn
honderden genen betrokken (polygeen). Omgevingsfactoren:
- Misbruik en trauma in jeugd
- Cannabisgebruik
- Sociale uitsluiting van minderheden
- Wonen in de grote stad
, Overgewicht: genen en omgeving
Welvaart is een belangrijke factor in de beschikbaarheid van voedsel. In situaties van extreme
schaarste kunnen genetische verschillen niet tot uiting komen: verschillen komen door status en
macht. Extreme overvloed zorgt ervoor dat ook mensen zonder aanleg overgewicht krijgen.
Invloed van omgeving op genen
Verandering in erfelijk materiaal door genetische schade → invloed van UV straling, radioactiviteit
en chemische stoffen. Verandering in aansturing genen, niet in erfelijk materiaal → invloed van
dieet, levensstijl en chronische stress. Epigenetica: verandering in fenotype (expressie), niet
genotype (genetische aanleg). Veranderingen in genetische aansturing kunnen erfelijk zijn.
Effecten van hongerwinter 1944/1945
Kinderen geboren tijdens de hongerwinter hebben als volwassenen meer kans op ernstig
overgewicht en hart- en vaatziekten. Ondervoeding tijdens zwangerschap veroorzaakt verandering
in fysiologie: meer aanmaak van vet beschermt tegen het verlies van calorieën. Hun kinderen
hebben ook een verhoogde kans en dit wordt doorgedrongen in de aansturing van genen.
Bepalen mate van erfelijkheid
Vergelijking van overeenkomsten tussen mensen met verschillende mate van verwantschap en
overeenkomst in omgeving. Invloed van genen en omgeving op intelligentie:
18 november: Hoorcollege 2 → Omgeving en leren: behavioristisch perspectief
1. Rol van omgeving in leren
2. Leren door associaties
3. Biologie en cognitie
4. Gedragsmodificatie
5. Cultuur en psychologie
1. Rol van omgeving in leren
Omgeving en gedrag van mensen
- Leer processen die het hele leven door gaan.
- Waar je bang voor moet zijn of boos van moet worden of blij om moet zijn, etc.
- Je leert van jongs af aan dat meisjes roze zijn en jongen blauw bv.