Fiscaal recht
Inhoud
Deel I. Begrippen en principes ................................................................................................ 2
Het begrip ‘belasting’ ............................................................................................................. 2
Andere heffingen en bijzondere categorieën .......................................................................... 3
Waarom belasten? Functies en rechtvaardiging van belastingheffing ................................... 5
Hoe belasten? Beginselen van het belastingrecht .................................................................. 6
Fiscale wetgeving: structuur, interpretatie en toepassing ....................................................... 9
De verdeling van fiscale bevoegdheden ............................................................................... 11
Deel II. Personenbelasting ..................................................................................................... 12
Vooraf: de inkomstenbelastingen ......................................................................................... 12
Algemene principes van de personenbelasting .................................................................... 12
Personeel toepassingsgebied: inwonerschap ........................................................................ 13
De grondslag van de personenbelasting: belastbare inkomsten ........................................... 14
Roerende inkomsten ............................................................................................................. 19
Beroepsinkomsten ................................................................................................................ 27
Diverse inkomsten ................................................................................................................ 36
De berekening van de personenbelasting ............................................................................. 38
Deel III. Inkomsten van juridische entiteiten ...................................................................... 43
Inleiding ............................................................................................................................... 43
Aan de belasting onderworpen vennootschappen ................................................................ 44
Grondslag van de belasting .................................................................................................. 46
Berekening van de vennootschapsbelasting ......................................................................... 53
Inleiding tot fiscale vermogensorganisatie ........................................................................... 55
Overzicht .............................................................................................................................. 55
Organisatie van het aanhouden van vermogen ..................................................................... 55
Organisatie overdracht: enkele minimale bouwstenen, registratie- en successierechten ..... 57
Deel IV. De belasting over de toevoegde waarde (BTW) ................................................... 60
Basismechanismes en werking ............................................................................................. 60
Wie is een btw-belastingplichtige? ....................................................................................... 65
Welke handelingen zijn onderworpen aan btw? ................................................................... 69
Vrijstellingen ........................................................................................................................ 75
Wat is het tarief van de btw? ................................................................................................ 77
Op welk bedrag moet de btw worden toegepast? ................................................................. 77
Recht op btw-aftrek .............................................................................................................. 78
Deel V. Internationaal fiscaal recht ....................................................................................... 80
Inleiding ............................................................................................................................... 80
Algemene opmerkingen ....................................................................................................... 80
Algemene regels van verdragstoepassingen en -interpretatie .............................................. 82
Het toepassingsgebied van dubbelbelastingverdragen ......................................................... 82
Grensoverschrijdende investeringen in vastgoed ................................................................. 84
Ondernemingswinsten .......................................................................................................... 84
Grensoverschrijdende tewerkstelling ................................................................................... 86
Grensoverschrijdende roerende beleggingen ....................................................................... 88
Restcategorie ........................................................................................................................ 90
Vermijden van dubbele belasting in de woonstaat ............................................................... 90
1
,Deel I. Begrippen en principes
Het begrip ‘belasting’
• Geen definitie in de codex. Vaak synoniemen: heffing, bijdrage, tax.
• GWH en HvC: “een belasting is een door de overheid eenzijdig opgelegde en verplichte
bijdrage op personen of feiten die een band hebben met het territorium waarop de
overheid gezag uitoefent en die bestemd is om diensten van algemeen nut te
financieren.
➢ Door de overheid
▪ Private actoren kunnen nooit belasting heffen.
▪ Overheid enige drager van soevereiniteit. De overheid heeft een zeker
gezag over ons als burgers en kunnen de enige zijn die belasting op ons
kunnen heffen.
▪ Overheid in ruime zin: federaal, gewest, gemeenschap, provincie, en
gemeente.
▪ De overheid creëert zijn eigen uitvoerbare titel om belasting bij u te gaan
halen. Wanneer overheid belasting heft schrijft hij dat in een
administratief document: “het Kohier”. Wanneer je nalaat belasting te
betalen kan de overheid zelf geld/privé bezit bij u te komen halen – komt
geen rechter aan de pas.
▪ Belastingaanslag: geeft aan hoe ingrijpend dat is aan uw privévermogen.
➢ Eenzijdig en verplicht
▪ Overheid legt belasting eenzijdig op en u bent verplicht de belasting te
bepalen, u kunt niet kiezen om belasting niet te betalen. Geen
keuzemogelijkheid.
▪ Waarom betalen we belasting? De overheid heeft het geld nodig om te
functioneren. Ten tweede, een economische reden: bv het aanleggen van
straten, politie, etc. risico op markt-falen bij publiek goederen als
iedereen daar niet aan bijdraagt. Schaalvoordelen: duurder als iedereen
individueel moet instaan voor publieke goederen dan wanneer overheid
het aanpakt – economisch efficiënter.
▪ Niet alle betalingen aan de overheid zijn belastingen, bv u huurt een
appartement in eigendom van de overheid. Huurgeld is geen belasting.
▪ Sancties en dwangmaatregelen: overheid kan u sanctioneren en
dwangmaatregelen instellen als u bijvoorbeeld te laat betalen of doet
geen belastingaangifte. Overheid kan u dwingen om belasting te betalen.
➢ Territorialiteit
▪ De belasting heeft een link met het territorium van de overheid. De
overheid kan u maar belasten als het u kan grijpen/connectie met
grondgebied van de Staat, Gewest, gemeentelijk, of provinciaal.
▪ Normaal gezien kan de overheid geen belasting omleggen die hier niks
te zoeken hebben. België kan ons belasten op inkomsten behaald op
Belgisch grondgebied maar ook onze buitenlandse inkomsten.
▪ België kan niet buitenlanders belasten die helemaal geen link hebben met
België.
▪ Een ‘nexus’ met het territorium – een link. De nexus komt meer onder
druk door de opkomst van de digitale economie. Digital nomade die geen
link hebben met een enkel land.
➢ Voor algemeen nut
2
, ▪ Alle belastinginkomsten worden verzameld, komen terecht in één
schatkist, de overheid doet daar mee wat het wilt. Politiek discretionair,
maar overheid ook verbonden aan bepaalde regels/beginselen.
▪ Belastingen zijn in het algemene belang
• Relevantie: belasting is uw eigendom dat wordt afgenomen door de overheid en dat kan
niet zomaar gebeuren. Beschermingsmechanismes.
• Belastingen zijn niet noodzakelijk in “cash” er zij ook Tienden of Opera Publica of
Vlaamse erfbelasting.
➢ Belastingen in geld of in natura
Andere heffingen en bijzondere categorieën
• België belast geen meerwaarde op aandelen – België nu een solitaire bijdrage ≠
belasting
• Andere heffingen
➢ Retributies: verzamelterm voor een groep van betalingen die je doet aan de
overheid in je rechtstreeks en onmiddellijk belang – je krijgt een specifiek
goed/dienst voor terug. U heeft ook de keuze om al dan niet beroep te doen op
dat goed. Bv, haven- en kaaigelden; tolgelden.
▪ Vergoeding voor tegenprestatie
▪ Geen belasting
▪ Beroep op dienst uit eigen belang
▪ De betaling betaalt in een redelijk verhouding tot wat je terugkrijgt van
de overheid.
▪ Discussies: bv km heffing, combi-taxen
➢ Socialezekerheidsbijdragen (SZ): verschilt niet veel met een belasting. Bepaalde
betalingen aan de overheid en die ook getriggerd worden door het feit dat u
arbeid levert.
▪ Verschil of u zelfstandig bent of in loondienst
▪ Werknemer en ook abtenaren moeten SZ betalen
▪ Verschil tussen bruto en netto. Het bruto loon wordt afgeroomd door een
aantal betalingen aan de overheid – enerzijds belastingen en anderzijds
ook SZ bijdragen en netto loon blijft over en komt op uw rekening.
▪ In loonverband zal de werkgever die belasting betalen in uw plaats.
Bedrijfsvoorheffing (BV). De werkgever zal boven uw brutoloon ook
zijn deel van SZ betalen. Bv bruto 5000 EUR = netto ~2.300 EURO over.
▪ SZ verplicht, kan niet ontsnappen maar is geen belasting.
❖ Ten eerste het geld dat u betaalt als SZ is niet bestemd voor
algemeen belang, het geld wordt gebruikt om specifieke sociale
risico’s tegen te gaan. Bv pensioenen, kindertoeslag,
werkeloosheid uitkering.
❖ Ten tweede, tarief van belasting kan alleen worden verhoogt door
een wet – artikel 170 GW, dit geldt niet in SZ. SZ zou met een
KB het tarief verhogen.
❖ Ten derde, betaal je de SZ niet aan de fiscus maar aan bepaalde
agentschappen – RSZ-instellingen.
▪ Economisch gezien is SZ hetzelfde als belasting, maar heeft juridisch
andere gevolgen.
➢ Verhaalbelastingen: specifieke heffing die wordt opgelegd door een gemeente
aan een aantal inwoners om iets van infrastructuur te realiseren
▪ Bv. een nieuwe riolering
3
, ▪ Dit is toch een belasting omdat u geen mogelijkheid heeft om er aan te
ontsnappen, maar het betalen van de verhaalbelasting geeft u geen recht
op een specifiek voordeel i.t.t. retributie of SZ. Bv bijdragen aan een
fietspad, los van het feit of je ooit op een fiets zal rijden.
• Bijzondere categorieën
➢ Directe en indirecte belastingen
▪ Directe belastingen: viseren een bepaalde voortdurende toestand en
worden periodiek geïnd. Bv, personenbelasting, vennootschapsbelasting.
▪ Indirecte belastingen: transactioneel, een éénmalige handeling dat
triggert een belasting bv, BTW. Op elke transactie van het kopen van bv
frisdrank moet je BTW betalen. Hoef je geen aangifte voor te doen.
Ander voorbeeld, erfbelasting. Iemand overlijd en dat triggert
erfbelasting. Hoef je maar een keer te betalen.
➢ Afwentelbare en niet-afwentelbare belasting
▪ Niet-afwentelbare belasting: als de overheid u een belasting oplegt moet
je dat zelf betalen, u kunt het niet doorrekenen aan iemand anders. Bv
erfbelasting, personenbelasting
▪ Afwentelbare belasting: belastingen waarbij de economische pijnen niet
bij u ligt. U bent de juridische belastingplichtige maar de economisch
belasting plichtige is iemand anders. U schuift het door naar een derde.
Bv, accijnzen, douanerechten.
➢ Vormen van dubbele belasting
▪ Juridische dubbele belasting: sprake van 1 belastingplichtige en die
wordt belast op dezelfde belastbare basis
(inkomsten/vermogen/transacties) aan dezelfde belasting. Gebeurt
vooral bij grensoverschrijdende contexten. Risico als je opereert in 2 of
meer landen. Oplossing in praktijk – dubbele belastingverdragen (DBVs)
▪ Economische dubbele belasting: belasting op zelfde belastbare materie,
twee keer, maar wordt belast in hoofde van twee verschillende personen.
Dus 2 personen betalen belasting op dezelfde transactie. Gebeurt vaak in
corporate context.
➢ Belastingontwijking en belastingontduiking
▪ Belastingontduiking: fiscale fraude – mag niet. Strafrechtelijke sancties
en fiscale sancties. Vaak valsheid in geschrifte. Twee elementen vereist:
❖ 1. Inbreuk op de fiscale wetgeving – u doet iets wat niet mag
(materieel element);
❖ 2. U heeft een intentie/opzet om belasting te ontduiken – wetens
en willen (intentioneel element). Bv, fictieve kosten of
inkomsten, prijsbewimpeling (u doet alsof er een te lage prijs
wordt betaald).
▪ Belastingontwijking: is geen misdrijf. Het is fiscale planning – u
structureert uzelf of u bedrijf dat u zich blootstelt aan een latere belasting.
U doet geen inbreuk. Dat is toegelaten. Bestaat uit 2 subcategorieën
❖ 1. Onthouding (u zorgt dat u niet in een belastbare toestand
terecht komt);
❖ 2. Substitutie (u wijzigt u rechtshandeling door een andere
rechtshandeling met het idee dat u minder belasting betaalt). De
fiscus als de Belgische wetgever kan bepaalde fiscale
fictiebepaling invoeren (anti-misbruik betaling), dat toelaat dat
4
, de fiscus door uw structuur/transactie kijkt en een juridische her-
kwalificatie geeft aan uw transacties.
❖ Naast specifieke anti-misbruik bepaling van artikel 32 is er ook
een algemene anti-misbruik bepaling artikel 3.44, paragraaf 1
wetboek inkomstenbelasting.
Waarom belasten? Functies en rechtvaardiging van belastingheffing
• Functies van belastingen
➢ Financieel: belastingen dienen om geld op te brengen. Zonder belastingen kan
de overheid niet financieren. De belastingen is een bijdrage voor algemene nut
waarbij overheid publieke goederen/diensten gaat financieren. Belastingen zijn
fundamenteel onderdeel voor de samenleving.
▪ Bv voor defensie, brandweer, sociale bescherming (gezondheidszorg,
pensioenen etc.)
▪ ‘Overhead-kosten’: kosten om de staat draaiende te houden.
➢ Herverdeling: sociale functie van fiscaliteit – de breedste schouders moeten de
zwaarste lasten dragen. Bv door een progressief belastingtarief – het toepasselijk
tarief stijft naar mate uw inkomsten stijgt.
➢ Regulering: meer en meer gaat de fiscale wetgever, de fiscaliteit gebruiken om
uw gedrag te sturen. Fiscale incentives om bepaalde handeling te stellen of niet
te stellen – ‘sticks and carrots’. Bv, elektrische wagens (positief). Vervuilende
auto’s bestraffen (negatief).
• Rechtvaardiging van belastingheffing
➢ Politieke en filosofische discussie
▪ Libertaire opvatting: taxatie is legale diefstal, vrijheid van individu
hoogste goed dat je moet beschermen
▪ Communisme: privé-eigendom is gevolg dat de overheid u kunt
beschermen, overheid kunt u beschermen omdat u belasting betaald.
➢ Twee theorieën in de literatuur
▪ Het profijtsbeginsel: we betalen belasting om iets terug te krijgen van de
overheid. Zonder de staat leef je in een soort natuurtoestand van chaos.
Die wil je vermijden door een deel van vrijheid over te dragen aan
overheid tegen bescherming.
❖ Verklaring voor hoogte van belasting → de rijken meer belasting
betalen omdat de rijken meer eigendom te beschermen hebben
waardoor ze een hogere bijdragen moeten geven aan de overheid
om de privé eigendommen te beschermen.
▪ De soevereiniteitstheorie: de staat soeverein in het aannemen aan wetten,
we onderwerpen ons aan de staat. Individu ondergeschikt aan de
overheid. Staat heeft geld nodig om te functioneren, dus betalen we
belasting.
❖ Sterkte: link met andere rechtstakken (bv internationaal recht) en
legaliteitsbeginsel.
❖ Zwakte: wanneer je in een niet-democratisch setting bent dan
biedt deze theorie weinig bescherming voor de burger.
5
,Hoe belasten? Beginselen van het belastingrecht
• Welke doelen moet een fiscale wet bereiken? – fiscaal beleid.
• Streefdoelen:
➢ Billijkheid: belastingen moeten eerlijk zijn.
➢ Rechtszekerheid: fiscale wetten moeten stabiel blijven en mogen niet te complex
zijn.
➢ Efficiëntie: fiscaliteit zou eigenlijk geen invloed mogen hebben op de manier
dat je investeringen doet, tenzij de wet beoogt om uw gedrag te wijzigen.
➢ Praktische uitvoerbaarheid: fiscale wetten moeten in de praktijk kunnen worden
toegepast. Mogen geen dode letter blijven.
• Het fiscale legaliteitsbeginsel – artikel 170, §1 GW
➢ Belasting is een aanslag op uw eigendomsrecht
➢ Alleen een democratisch gekozen orgaan kan kiezen om een belasting in te
voeren – “no taxation without representation”. Democratie gelinkt aan fiscaliteit.
➢ Gevolgen legaliteitsbeginsel
▪ De fiscale wet moet de essentiële elementen van belasting omvatten.
▪ De wet is de wet – de wet is strikt en moet worden gelezen zoals het
staat, los van de onderliggende morele overwegingen. Dat heeft tot
gevolg dat bepaalde activiteiten kan leiden tot belastbare inkomsten, bv
de fiscus zegt dat u smeergeld heeft ontvangen bij een project en wordt
belast als beroepsinkomen.
▪ Niets is belastbaar tenzij dit in de wet wordt bepaald – ook niks is
vrijgesteld van belasting tenzij uitdrukkelijk in de vrijstellingen zo
gemoduleerd staat.
• Het eenjarigheidsbeginsel – artikel 171 GW
➢ Over de belasting van de staat wordt jaarlijks gestemd. De uitvoerende macht
(de fiscus) moet elke jaar uitdrukkelijk toestemming krijgen van de wetgevende
macht om belastingen te gaan heffen/innen. Gebeurd vaak in een begrotings- of
financiën wet.
• Het gelijkheidsbeginsel – artikel 172 GW
➢ In zake belasting kunnen geen voorrechten worden ingevoerd. In principe zelfde
als 10 en 11 GW.
➢ Evolutie: gelijkheid in de toepassing van de norm naar gelijkheid in de inhoud
van de norm. Voorheen, fiscale norm voor iedereen op zelfde manier wordt
toegepast, los van wat in de fiscale wet staat. Nu ruimere toets, schending van
gelijkheidsbeginsel indien gelijke situatie ongelijk worden behandeld of
ongelijke situaties, gelijk worden behandeld. Gaande weg meer een inhoudelijk
toets gekregen. De toets in de fiscaliteit is licht, u geeft aan de overheid een
relatief ruime discretionaire marge. U geeft de overheid mogelijkheid om
onderscheiden in te voeren in de fiscale wetgeving.
• Fiscaal recht is van openbare orde
➢ De wet moet gerespecteerd worden en afwijkingen zijn niet mogelijk. U kunt
geen akkoord sluiten met de fiscus over hoeveel belasting u moet betalen. U kunt
wel akkoorden sluiten over feitelijke kwesties – de vraag of u met uw belastbare
toestand in het toepasgebied van de belastingwet bevindt, en zo ja waar. Bv,
beroepsinkomsten – artikel 53 Wetboek van de inkomstenbelastingen
➢ Gevolgen:
▪ De wet bepaalt wie de schuldenaar is van de belasting. Verschil tussen
betalen van belasting en dragen van belasting. Bv u kunt uw moeder uw
aanslag laten betalen maar is niet een akkoord met de fiscus. Je blijft de
6
, primaire aanspreek persoon/ belastingplichtige. Soms sluit de wet
expliciet uit wie de belasting kan dragen bv, artikel 36, §1
Woninghuurdecreet: “de onroerende voorheffing voor het gehuurde
onroerende goed kan niet ten laste van de huurder worden gelegd”.
▪ De rechter zal ambtshalve middelen moeten inroepen. Wanneer u zelf
een juridisch argument vergeet te maken, dan kan de rechter zelf in zijn
vonnis het argument inroepen.
• Het verbod op retroactiviteit
➢ Bepaalde feiten worden aan belasting onderworpen met terugwerkende kracht
naar het verleden toe. In algemeen, heeft de rechtspraak dat niet graag een fiscale
wet kan maar terug werken naar het verleden, als er redenen zijn / als het
onontbeerlijk is voor het verwezenlijking van een doel van algemeen belang.
➢ Retroactiviteit heeft een bijzondere uitwerking in het fiscaal recht bv, art 360
wet inkomensbelasting. Geen sprake van retroactiviteit wanneer het gebeurt
binnen hetzelfde inkomsten jaar, dus vóór 31 december om middernacht, dus
wetgever kan belastbare feiten invoeren, belastbare transacties ander behandelen
tot dit moment. Wat wetgever niet kan doen is een wet van 2025 gebruiken om
transacties van 2024 te belasten, dat is verbod op retroactiviteit. Daar bestaat een
uitzodering op. Bepaalde heffingen, komen toch vast te staan tussentijds, bv
roerende voorheffing (inhouding van belasting door iemand anders dan de
belastingplichtige zelf).
• Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
➢ U wordt ook beschermt tegen handelen van overheid door een aantal beginselen
van behoorlijk bestuur. Gebeurt regelmatig in de fiscaliteit dat de fiscus een
standpunt inneemt (belasten/vrijstellen), maar daar komt de fiscus later op terug.
U wordt gecontroleerd en is niet eens met het akkoord.
➢ Vertrouwensbeginsel vs. legaliteitsbeginsel
▪ In interacties met de overheid kan u verwachten dat wat de overheid me
verteld, correct is en aan kan houden (vertrouwensbeginsel) vs. strikte
legaliteitsbeginsel.
▪ HvC zei initieel dat u moet kunnen vertrouwen dat het correct is. Sinds
2000, is HvC daarop terug gekomen, eigenlijk heeft legaliteitsbeginsel
voorrang. Rechtspraak bekritiseerd. Ondertussen HvJ zegt dat als
belastingplichtige rechtmatig vertrouwen heeft dat de overheid correct
was in haar akkoord, dan mag zij daar op vertrouwen ook al is het
standpunt in strijd met de wet. HvC heeft zijn rechtspraak moeten
aanpassen om HvJ te volgen. Een contra legem akkoord is bindend,
minstens in de BTW. Een aantal auteurs zeggen dat het niet logisch is dat
een contra legem akkoord in de BTW primeert over de wet maar een
contra legem akkoord over inkomstenbelastingen primeert het niet. Dat
is discriminatie? Verschillende uitwerking. HvC in 2022, aansluiting
gemaakt met rechtspraak van HvJ, nu een contra legem akkoord, in dat
de fiscus zowel in BTW maar ook in nationale belasting. Dat geldt wel
niet altijd, een case-by-case assessment. Moet nakijken of
belastingplichtige wel een rechtmatig vertrouwen had.
• Invloed van het Internationaal en Europees recht
➢ Invloeden vanuit het internationaal recht
▪ De internationale verdragen lossen bepaalde problemen op. Gaat
problemen van dubbele belasten en dubbele niet-belasting.
7
, ▪ De verdragen hebben voorrang over Belgisch nationaal recht -
Smeerkazenarrest.
➢ Invloeden vanuit het Europees recht
▪ Primaire EU-recht: fundamentele vrijheden, die vrijheden worden meer
ingeroepen door belastingplichtigen om zich te wapenen tegen nationale
fiscaliteit.
▪ Secundaire EU-recht: veel indirecte belastingen door EU
geharmoniseerd, bv BTW, invoertarieven. Bij directe belastingen minder
over te vinden onder meer door de unanimiteitsvereiste. Europa
voornamelijk geharmoniseerde regels voor vennootschappen.
➢ Invloeden van mensenrechten
▪ EVRM en EU Handvest – geeft belastingplichtigen afdwingbare
mensenrechten.
▪ Eigendomsrecht – artikel 1/1 aanvullende Protocol EVRM
❖ Iedereen heeft recht op eigendom maar dit is enige bepaling waar
het woord ‘belasting’ wordt gebruikt. Recht tot eigendom doet
GEEN afbreuk van recht van staten om belastingen te heffen.
❖ Kwalitatief criterium: het eigendomsrecht moet beschermd
worden, belastingen zijn een inbreuk op uw eigendomsrecht dus
de tekst van de belastingwet moet duidelijk, voorzienbaar zijn,
en redelijke verwachtingen hebben.
❖ Kwantitatief criterium: geeft het eigendomsrecht een plafond
weer voor belastingen? Wordt er een billijk evenwicht bereikt?
Onteigende belastingen – uw belasting is zo hoog dat er niks
meer van uw eigendom overblijft.
▪ Recht op een eerlijk proces – artikel 6 EVRM
❖ De relatie tussen 6 EVRM en fiscaliteit is moeilijk. Artikel 6
EVRM is slechts van toepassing in burgerrechtelijke geschillen
en strafrechtelijke gevolgen. EHRM, fiscale rechten passen daar
niet helemaal in. Gaande weg, zelf fiscale geschillen kunnen nog
strafrechtelijk worden. EHRM kijkt bij de toetsing naar de
‘Engel-criterium’. Er wordt gekeken naar de nationale
kwalificatie van de sanctie, de aard van de inbreuk, en de
gestrengheid van de sanctie. Hoe hoger de sanctie de meer
waarschijnlijk het is dat het onder 6 EVRM valt.
❖ Zodra sanctie onder 6 EVRM valt, dan vereist het dat een rechter
met volle rechtsmacht de sanctie moet kunnen toetsen. En kan
dus de sanctie moduleren: kwijtschelden, verlagen, of uitstel
geven van de sanctie.
▪ Non bis in idem – artikel 4/7 Protocol EVRM
❖ Wanneer u bezig bent met fiscale fraude begeef je je in
strafrechtelijk en fiscaal gebied. Is dat in strijdt met beginsel dat
je niet 2 maal gestraft mag worden? EHRM en HvJ vindt dat
cumulatie van sancties niet mag. België heeft de Wet ‘una via-
principe’ 2012 aangenomen → vervolgt u iemand strafrechtelijk
of fiscaal maar niet allebei tezamen. EHRM en HvJ verandert
perspectief, geval per geval toch mogelijk als er voldoende
materieel en temporeel verband bestaat.
8
, − Materieel verband: 1. complementaire doel, 2.
voorzienbare wettelijke regeling, 3. Complementaire
bewijsgaring, 4. Sanctie twee houdt rekening met sanctie.
− Temporeel verband: niet ver uiteen in de tijd.
Fiscale wetgeving: structuur, interpretatie en toepassing
• Structuur van fiscale wetgeving
➢ (1) De belastbare materie (wat wordt belast?)
▪ Vaak gaat de wetgever opzoek naar elementen die zij kunnen belasten
om te komen tot een belasting die gelinkt is aan de draagkracht van de
belastingplichtige
▪ Bv, het verdienen van inkopen, de levering van een goed of diensten
(btw), overdracht van vastgoed, handel in financiële instrumenten (bv
aandelen), verkoop van specifieke goederen (accijnzen), doneren van
goederen (schenkbelasting), overdracht van goederen n.a.v. overlijden
(erfbelasting), aanbieden digitale diensten.
➢ (2) Het personele toepassingsgebied (wie betaalt de belasting?)
▪ Meestal iemand die is aangewezen door de wet zelf: kan individu zijn in
personenbelasting; kan rechtspersoon zijn in vennootschapsbelasting;
kan verkopers of producenten zijn bij accijnzen; kan de vervuiler zijn bij
milieubelastingen; kan specifieke sectoren zijn bv banken, mijnen,
diamanten, haven.
▪ De juridische belastingplichtige is niet altijd de gene die de economische
pijn draagt van de belastingen – afwentelbare belastingen.
▪ Het kan ook zijn dat iemand anders de belasting inhoudt en voor uw
betaalt aan de staat, bij roerende inkomsten (beleggingen) en
beroepsinkomsten (voorheffingen).
➢ (3) De belastbare grondslag (waarop wordt de belasting berekend?)
▪ Veelal op inkomsten die je verkrijgt: loon, diverse inkomsten
▪ Maar ook op de prijs van iets wat u aankoopt: btw
▪ De waarde van vastgoed
▪ De waarde van aandeel die u koopt
▪ De waarde van goederen die u schenkt of nalaat aan erfgenamen
▪ De omzet uit digitale diensten van multinationaals.
➢ (4) Het tarief (hoe hoog is de belasting?)
▪ De meeste belastingen wordt berekent op de waarde van de transactie of
de waarde van de inkomsten – ad valorem
▪ Sommige belastingen zijn forfaitaire – los van de prijs die wordt bepaald,
sommige belastingen gebaseerd op de volume (bij accijnzen), of de
percentage alcohol etc.
▪ 3 structuren
❖ Proportioneel heffing: stabiel tarief; een flat tax. Het tarief blijft
ongewijzigd bij stijgende inkomsten. Een ieder hetzelfde tarief.
❖ Progressieve heffing: tarief stijgt na mate u meer inkomsten hebt.
Strookt meer met draagkracht principe.
❖ Regressieve heffing: de belastingdruk daalt na mate u meer
inkomsten heeft. Dat klinkt niet eerlijk. Vaak niet bedoelt door
wetgever maar effect van de fiscaliteit die wordt toegepast. De
btw bijvoorbeeld. De druk van de BTW is zwaarder bij de arme
dan bij de rijke. Oplossingen: bv luxere goederen hoger belasten.
9
, ➢ (5) De procedure regels
▪ Niet-essentiële regels die kunnen gedelegeerd worden naar de Koningen.
Via KB worden deze regels bepaald
▪ Hoe ziet de fiscale aangifte eruit?
▪ Wat is het belastbaar tijdperk
▪ Regels m.b.t. onderzoek en controle van fiscus, bewijsmiddelen
▪ Anti-misbruik regels
▪ Sancties
▪ Geschillen
• Interpretatie van fiscale wetgeving
➢ Anders dan bij andere rechtsregels
➢ Strikte lezing van de bepalingen
➢ Begin eerst de tekst te lezen, als de tekst duidelijk is hoef je niet verder te
interpreteren – interpretatio cessat in claris
➢ Wanneer na heet lezen van de bepaling, niet duidelijk is – dan beginnen de regels
van interpretatie van fiscaliteit te spelen.
▪ In eerste plaats kijken naar de voorbereidende werken.
▪ Een tweede hulpmiddel is kijken naar de Franstalige versie en
omgekeerd.
▪ Je mag niet interpreten naar analogie (vergelijken). Je mag ook niet
teleologisch interpreteren (achterliggende gedachte).
▪ Last resort, in dubio contra fiscum: bij twijfel interpreteer je een bepaling
tegen de fiscus, in voordeel van de belastingplichtige.
• Bewijslast in fiscale zaken
➢ Het is aan de fiscus om aan te tonen dat iets belastbaar is; het is aan de
belastingplichtige om aan te tonen dat je vatbaar bent voor
belastingvermindering.
➢ Onrechtmatig verkregen bewijs
▪ “Fiscale Antigoon” rechtspraak – 22/5/15 en 4/11/16 HvC
❖ Fiscus zonder toelating, bewijs bij u komen verzamelen.
❖ Onrechtmatig verkregen bewijs moet verweerd worden wanneer
het specifiek in een sanctie wordt voorzien door de wet of
wanneer die handeling van het verzamelen van informatie zo zeer
inkruist tegen het geen wat verwacht mag worden van een
behoorlijk handelen overheid/schrijdt uw grondrechten zo erg dat
het niet meer aanvaardbaar is.
❖ Case-by-case belangen afwegen: hoe groter de fiscale inbreuk,
hoe minder streng het hof gaat worden.
▪ Web Mind Licenses - 17/12/15 HvJ
❖ Te ver gaande inbreuken en rechten van belastingplichtige
geschonden moet dat bewijs worden verweert. Nog sterker als de
belastingplichtige geen toegang kreeg tot dat bewijsmateriaal
moet dat bewijs uit het onderzoek worden gehouden.
❖ HvJ strenger dan HvC.
▪ Werkt de Europese rechtspraak ook door in niet-geharmoniseerde
belastingen? EU niet bevoegd om zich uit te spreken over nationale
fiscaliteit.
10
Inhoud
Deel I. Begrippen en principes ................................................................................................ 2
Het begrip ‘belasting’ ............................................................................................................. 2
Andere heffingen en bijzondere categorieën .......................................................................... 3
Waarom belasten? Functies en rechtvaardiging van belastingheffing ................................... 5
Hoe belasten? Beginselen van het belastingrecht .................................................................. 6
Fiscale wetgeving: structuur, interpretatie en toepassing ....................................................... 9
De verdeling van fiscale bevoegdheden ............................................................................... 11
Deel II. Personenbelasting ..................................................................................................... 12
Vooraf: de inkomstenbelastingen ......................................................................................... 12
Algemene principes van de personenbelasting .................................................................... 12
Personeel toepassingsgebied: inwonerschap ........................................................................ 13
De grondslag van de personenbelasting: belastbare inkomsten ........................................... 14
Roerende inkomsten ............................................................................................................. 19
Beroepsinkomsten ................................................................................................................ 27
Diverse inkomsten ................................................................................................................ 36
De berekening van de personenbelasting ............................................................................. 38
Deel III. Inkomsten van juridische entiteiten ...................................................................... 43
Inleiding ............................................................................................................................... 43
Aan de belasting onderworpen vennootschappen ................................................................ 44
Grondslag van de belasting .................................................................................................. 46
Berekening van de vennootschapsbelasting ......................................................................... 53
Inleiding tot fiscale vermogensorganisatie ........................................................................... 55
Overzicht .............................................................................................................................. 55
Organisatie van het aanhouden van vermogen ..................................................................... 55
Organisatie overdracht: enkele minimale bouwstenen, registratie- en successierechten ..... 57
Deel IV. De belasting over de toevoegde waarde (BTW) ................................................... 60
Basismechanismes en werking ............................................................................................. 60
Wie is een btw-belastingplichtige? ....................................................................................... 65
Welke handelingen zijn onderworpen aan btw? ................................................................... 69
Vrijstellingen ........................................................................................................................ 75
Wat is het tarief van de btw? ................................................................................................ 77
Op welk bedrag moet de btw worden toegepast? ................................................................. 77
Recht op btw-aftrek .............................................................................................................. 78
Deel V. Internationaal fiscaal recht ....................................................................................... 80
Inleiding ............................................................................................................................... 80
Algemene opmerkingen ....................................................................................................... 80
Algemene regels van verdragstoepassingen en -interpretatie .............................................. 82
Het toepassingsgebied van dubbelbelastingverdragen ......................................................... 82
Grensoverschrijdende investeringen in vastgoed ................................................................. 84
Ondernemingswinsten .......................................................................................................... 84
Grensoverschrijdende tewerkstelling ................................................................................... 86
Grensoverschrijdende roerende beleggingen ....................................................................... 88
Restcategorie ........................................................................................................................ 90
Vermijden van dubbele belasting in de woonstaat ............................................................... 90
1
,Deel I. Begrippen en principes
Het begrip ‘belasting’
• Geen definitie in de codex. Vaak synoniemen: heffing, bijdrage, tax.
• GWH en HvC: “een belasting is een door de overheid eenzijdig opgelegde en verplichte
bijdrage op personen of feiten die een band hebben met het territorium waarop de
overheid gezag uitoefent en die bestemd is om diensten van algemeen nut te
financieren.
➢ Door de overheid
▪ Private actoren kunnen nooit belasting heffen.
▪ Overheid enige drager van soevereiniteit. De overheid heeft een zeker
gezag over ons als burgers en kunnen de enige zijn die belasting op ons
kunnen heffen.
▪ Overheid in ruime zin: federaal, gewest, gemeenschap, provincie, en
gemeente.
▪ De overheid creëert zijn eigen uitvoerbare titel om belasting bij u te gaan
halen. Wanneer overheid belasting heft schrijft hij dat in een
administratief document: “het Kohier”. Wanneer je nalaat belasting te
betalen kan de overheid zelf geld/privé bezit bij u te komen halen – komt
geen rechter aan de pas.
▪ Belastingaanslag: geeft aan hoe ingrijpend dat is aan uw privévermogen.
➢ Eenzijdig en verplicht
▪ Overheid legt belasting eenzijdig op en u bent verplicht de belasting te
bepalen, u kunt niet kiezen om belasting niet te betalen. Geen
keuzemogelijkheid.
▪ Waarom betalen we belasting? De overheid heeft het geld nodig om te
functioneren. Ten tweede, een economische reden: bv het aanleggen van
straten, politie, etc. risico op markt-falen bij publiek goederen als
iedereen daar niet aan bijdraagt. Schaalvoordelen: duurder als iedereen
individueel moet instaan voor publieke goederen dan wanneer overheid
het aanpakt – economisch efficiënter.
▪ Niet alle betalingen aan de overheid zijn belastingen, bv u huurt een
appartement in eigendom van de overheid. Huurgeld is geen belasting.
▪ Sancties en dwangmaatregelen: overheid kan u sanctioneren en
dwangmaatregelen instellen als u bijvoorbeeld te laat betalen of doet
geen belastingaangifte. Overheid kan u dwingen om belasting te betalen.
➢ Territorialiteit
▪ De belasting heeft een link met het territorium van de overheid. De
overheid kan u maar belasten als het u kan grijpen/connectie met
grondgebied van de Staat, Gewest, gemeentelijk, of provinciaal.
▪ Normaal gezien kan de overheid geen belasting omleggen die hier niks
te zoeken hebben. België kan ons belasten op inkomsten behaald op
Belgisch grondgebied maar ook onze buitenlandse inkomsten.
▪ België kan niet buitenlanders belasten die helemaal geen link hebben met
België.
▪ Een ‘nexus’ met het territorium – een link. De nexus komt meer onder
druk door de opkomst van de digitale economie. Digital nomade die geen
link hebben met een enkel land.
➢ Voor algemeen nut
2
, ▪ Alle belastinginkomsten worden verzameld, komen terecht in één
schatkist, de overheid doet daar mee wat het wilt. Politiek discretionair,
maar overheid ook verbonden aan bepaalde regels/beginselen.
▪ Belastingen zijn in het algemene belang
• Relevantie: belasting is uw eigendom dat wordt afgenomen door de overheid en dat kan
niet zomaar gebeuren. Beschermingsmechanismes.
• Belastingen zijn niet noodzakelijk in “cash” er zij ook Tienden of Opera Publica of
Vlaamse erfbelasting.
➢ Belastingen in geld of in natura
Andere heffingen en bijzondere categorieën
• België belast geen meerwaarde op aandelen – België nu een solitaire bijdrage ≠
belasting
• Andere heffingen
➢ Retributies: verzamelterm voor een groep van betalingen die je doet aan de
overheid in je rechtstreeks en onmiddellijk belang – je krijgt een specifiek
goed/dienst voor terug. U heeft ook de keuze om al dan niet beroep te doen op
dat goed. Bv, haven- en kaaigelden; tolgelden.
▪ Vergoeding voor tegenprestatie
▪ Geen belasting
▪ Beroep op dienst uit eigen belang
▪ De betaling betaalt in een redelijk verhouding tot wat je terugkrijgt van
de overheid.
▪ Discussies: bv km heffing, combi-taxen
➢ Socialezekerheidsbijdragen (SZ): verschilt niet veel met een belasting. Bepaalde
betalingen aan de overheid en die ook getriggerd worden door het feit dat u
arbeid levert.
▪ Verschil of u zelfstandig bent of in loondienst
▪ Werknemer en ook abtenaren moeten SZ betalen
▪ Verschil tussen bruto en netto. Het bruto loon wordt afgeroomd door een
aantal betalingen aan de overheid – enerzijds belastingen en anderzijds
ook SZ bijdragen en netto loon blijft over en komt op uw rekening.
▪ In loonverband zal de werkgever die belasting betalen in uw plaats.
Bedrijfsvoorheffing (BV). De werkgever zal boven uw brutoloon ook
zijn deel van SZ betalen. Bv bruto 5000 EUR = netto ~2.300 EURO over.
▪ SZ verplicht, kan niet ontsnappen maar is geen belasting.
❖ Ten eerste het geld dat u betaalt als SZ is niet bestemd voor
algemeen belang, het geld wordt gebruikt om specifieke sociale
risico’s tegen te gaan. Bv pensioenen, kindertoeslag,
werkeloosheid uitkering.
❖ Ten tweede, tarief van belasting kan alleen worden verhoogt door
een wet – artikel 170 GW, dit geldt niet in SZ. SZ zou met een
KB het tarief verhogen.
❖ Ten derde, betaal je de SZ niet aan de fiscus maar aan bepaalde
agentschappen – RSZ-instellingen.
▪ Economisch gezien is SZ hetzelfde als belasting, maar heeft juridisch
andere gevolgen.
➢ Verhaalbelastingen: specifieke heffing die wordt opgelegd door een gemeente
aan een aantal inwoners om iets van infrastructuur te realiseren
▪ Bv. een nieuwe riolering
3
, ▪ Dit is toch een belasting omdat u geen mogelijkheid heeft om er aan te
ontsnappen, maar het betalen van de verhaalbelasting geeft u geen recht
op een specifiek voordeel i.t.t. retributie of SZ. Bv bijdragen aan een
fietspad, los van het feit of je ooit op een fiets zal rijden.
• Bijzondere categorieën
➢ Directe en indirecte belastingen
▪ Directe belastingen: viseren een bepaalde voortdurende toestand en
worden periodiek geïnd. Bv, personenbelasting, vennootschapsbelasting.
▪ Indirecte belastingen: transactioneel, een éénmalige handeling dat
triggert een belasting bv, BTW. Op elke transactie van het kopen van bv
frisdrank moet je BTW betalen. Hoef je geen aangifte voor te doen.
Ander voorbeeld, erfbelasting. Iemand overlijd en dat triggert
erfbelasting. Hoef je maar een keer te betalen.
➢ Afwentelbare en niet-afwentelbare belasting
▪ Niet-afwentelbare belasting: als de overheid u een belasting oplegt moet
je dat zelf betalen, u kunt het niet doorrekenen aan iemand anders. Bv
erfbelasting, personenbelasting
▪ Afwentelbare belasting: belastingen waarbij de economische pijnen niet
bij u ligt. U bent de juridische belastingplichtige maar de economisch
belasting plichtige is iemand anders. U schuift het door naar een derde.
Bv, accijnzen, douanerechten.
➢ Vormen van dubbele belasting
▪ Juridische dubbele belasting: sprake van 1 belastingplichtige en die
wordt belast op dezelfde belastbare basis
(inkomsten/vermogen/transacties) aan dezelfde belasting. Gebeurt
vooral bij grensoverschrijdende contexten. Risico als je opereert in 2 of
meer landen. Oplossing in praktijk – dubbele belastingverdragen (DBVs)
▪ Economische dubbele belasting: belasting op zelfde belastbare materie,
twee keer, maar wordt belast in hoofde van twee verschillende personen.
Dus 2 personen betalen belasting op dezelfde transactie. Gebeurt vaak in
corporate context.
➢ Belastingontwijking en belastingontduiking
▪ Belastingontduiking: fiscale fraude – mag niet. Strafrechtelijke sancties
en fiscale sancties. Vaak valsheid in geschrifte. Twee elementen vereist:
❖ 1. Inbreuk op de fiscale wetgeving – u doet iets wat niet mag
(materieel element);
❖ 2. U heeft een intentie/opzet om belasting te ontduiken – wetens
en willen (intentioneel element). Bv, fictieve kosten of
inkomsten, prijsbewimpeling (u doet alsof er een te lage prijs
wordt betaald).
▪ Belastingontwijking: is geen misdrijf. Het is fiscale planning – u
structureert uzelf of u bedrijf dat u zich blootstelt aan een latere belasting.
U doet geen inbreuk. Dat is toegelaten. Bestaat uit 2 subcategorieën
❖ 1. Onthouding (u zorgt dat u niet in een belastbare toestand
terecht komt);
❖ 2. Substitutie (u wijzigt u rechtshandeling door een andere
rechtshandeling met het idee dat u minder belasting betaalt). De
fiscus als de Belgische wetgever kan bepaalde fiscale
fictiebepaling invoeren (anti-misbruik betaling), dat toelaat dat
4
, de fiscus door uw structuur/transactie kijkt en een juridische her-
kwalificatie geeft aan uw transacties.
❖ Naast specifieke anti-misbruik bepaling van artikel 32 is er ook
een algemene anti-misbruik bepaling artikel 3.44, paragraaf 1
wetboek inkomstenbelasting.
Waarom belasten? Functies en rechtvaardiging van belastingheffing
• Functies van belastingen
➢ Financieel: belastingen dienen om geld op te brengen. Zonder belastingen kan
de overheid niet financieren. De belastingen is een bijdrage voor algemene nut
waarbij overheid publieke goederen/diensten gaat financieren. Belastingen zijn
fundamenteel onderdeel voor de samenleving.
▪ Bv voor defensie, brandweer, sociale bescherming (gezondheidszorg,
pensioenen etc.)
▪ ‘Overhead-kosten’: kosten om de staat draaiende te houden.
➢ Herverdeling: sociale functie van fiscaliteit – de breedste schouders moeten de
zwaarste lasten dragen. Bv door een progressief belastingtarief – het toepasselijk
tarief stijft naar mate uw inkomsten stijgt.
➢ Regulering: meer en meer gaat de fiscale wetgever, de fiscaliteit gebruiken om
uw gedrag te sturen. Fiscale incentives om bepaalde handeling te stellen of niet
te stellen – ‘sticks and carrots’. Bv, elektrische wagens (positief). Vervuilende
auto’s bestraffen (negatief).
• Rechtvaardiging van belastingheffing
➢ Politieke en filosofische discussie
▪ Libertaire opvatting: taxatie is legale diefstal, vrijheid van individu
hoogste goed dat je moet beschermen
▪ Communisme: privé-eigendom is gevolg dat de overheid u kunt
beschermen, overheid kunt u beschermen omdat u belasting betaald.
➢ Twee theorieën in de literatuur
▪ Het profijtsbeginsel: we betalen belasting om iets terug te krijgen van de
overheid. Zonder de staat leef je in een soort natuurtoestand van chaos.
Die wil je vermijden door een deel van vrijheid over te dragen aan
overheid tegen bescherming.
❖ Verklaring voor hoogte van belasting → de rijken meer belasting
betalen omdat de rijken meer eigendom te beschermen hebben
waardoor ze een hogere bijdragen moeten geven aan de overheid
om de privé eigendommen te beschermen.
▪ De soevereiniteitstheorie: de staat soeverein in het aannemen aan wetten,
we onderwerpen ons aan de staat. Individu ondergeschikt aan de
overheid. Staat heeft geld nodig om te functioneren, dus betalen we
belasting.
❖ Sterkte: link met andere rechtstakken (bv internationaal recht) en
legaliteitsbeginsel.
❖ Zwakte: wanneer je in een niet-democratisch setting bent dan
biedt deze theorie weinig bescherming voor de burger.
5
,Hoe belasten? Beginselen van het belastingrecht
• Welke doelen moet een fiscale wet bereiken? – fiscaal beleid.
• Streefdoelen:
➢ Billijkheid: belastingen moeten eerlijk zijn.
➢ Rechtszekerheid: fiscale wetten moeten stabiel blijven en mogen niet te complex
zijn.
➢ Efficiëntie: fiscaliteit zou eigenlijk geen invloed mogen hebben op de manier
dat je investeringen doet, tenzij de wet beoogt om uw gedrag te wijzigen.
➢ Praktische uitvoerbaarheid: fiscale wetten moeten in de praktijk kunnen worden
toegepast. Mogen geen dode letter blijven.
• Het fiscale legaliteitsbeginsel – artikel 170, §1 GW
➢ Belasting is een aanslag op uw eigendomsrecht
➢ Alleen een democratisch gekozen orgaan kan kiezen om een belasting in te
voeren – “no taxation without representation”. Democratie gelinkt aan fiscaliteit.
➢ Gevolgen legaliteitsbeginsel
▪ De fiscale wet moet de essentiële elementen van belasting omvatten.
▪ De wet is de wet – de wet is strikt en moet worden gelezen zoals het
staat, los van de onderliggende morele overwegingen. Dat heeft tot
gevolg dat bepaalde activiteiten kan leiden tot belastbare inkomsten, bv
de fiscus zegt dat u smeergeld heeft ontvangen bij een project en wordt
belast als beroepsinkomen.
▪ Niets is belastbaar tenzij dit in de wet wordt bepaald – ook niks is
vrijgesteld van belasting tenzij uitdrukkelijk in de vrijstellingen zo
gemoduleerd staat.
• Het eenjarigheidsbeginsel – artikel 171 GW
➢ Over de belasting van de staat wordt jaarlijks gestemd. De uitvoerende macht
(de fiscus) moet elke jaar uitdrukkelijk toestemming krijgen van de wetgevende
macht om belastingen te gaan heffen/innen. Gebeurd vaak in een begrotings- of
financiën wet.
• Het gelijkheidsbeginsel – artikel 172 GW
➢ In zake belasting kunnen geen voorrechten worden ingevoerd. In principe zelfde
als 10 en 11 GW.
➢ Evolutie: gelijkheid in de toepassing van de norm naar gelijkheid in de inhoud
van de norm. Voorheen, fiscale norm voor iedereen op zelfde manier wordt
toegepast, los van wat in de fiscale wet staat. Nu ruimere toets, schending van
gelijkheidsbeginsel indien gelijke situatie ongelijk worden behandeld of
ongelijke situaties, gelijk worden behandeld. Gaande weg meer een inhoudelijk
toets gekregen. De toets in de fiscaliteit is licht, u geeft aan de overheid een
relatief ruime discretionaire marge. U geeft de overheid mogelijkheid om
onderscheiden in te voeren in de fiscale wetgeving.
• Fiscaal recht is van openbare orde
➢ De wet moet gerespecteerd worden en afwijkingen zijn niet mogelijk. U kunt
geen akkoord sluiten met de fiscus over hoeveel belasting u moet betalen. U kunt
wel akkoorden sluiten over feitelijke kwesties – de vraag of u met uw belastbare
toestand in het toepasgebied van de belastingwet bevindt, en zo ja waar. Bv,
beroepsinkomsten – artikel 53 Wetboek van de inkomstenbelastingen
➢ Gevolgen:
▪ De wet bepaalt wie de schuldenaar is van de belasting. Verschil tussen
betalen van belasting en dragen van belasting. Bv u kunt uw moeder uw
aanslag laten betalen maar is niet een akkoord met de fiscus. Je blijft de
6
, primaire aanspreek persoon/ belastingplichtige. Soms sluit de wet
expliciet uit wie de belasting kan dragen bv, artikel 36, §1
Woninghuurdecreet: “de onroerende voorheffing voor het gehuurde
onroerende goed kan niet ten laste van de huurder worden gelegd”.
▪ De rechter zal ambtshalve middelen moeten inroepen. Wanneer u zelf
een juridisch argument vergeet te maken, dan kan de rechter zelf in zijn
vonnis het argument inroepen.
• Het verbod op retroactiviteit
➢ Bepaalde feiten worden aan belasting onderworpen met terugwerkende kracht
naar het verleden toe. In algemeen, heeft de rechtspraak dat niet graag een fiscale
wet kan maar terug werken naar het verleden, als er redenen zijn / als het
onontbeerlijk is voor het verwezenlijking van een doel van algemeen belang.
➢ Retroactiviteit heeft een bijzondere uitwerking in het fiscaal recht bv, art 360
wet inkomensbelasting. Geen sprake van retroactiviteit wanneer het gebeurt
binnen hetzelfde inkomsten jaar, dus vóór 31 december om middernacht, dus
wetgever kan belastbare feiten invoeren, belastbare transacties ander behandelen
tot dit moment. Wat wetgever niet kan doen is een wet van 2025 gebruiken om
transacties van 2024 te belasten, dat is verbod op retroactiviteit. Daar bestaat een
uitzodering op. Bepaalde heffingen, komen toch vast te staan tussentijds, bv
roerende voorheffing (inhouding van belasting door iemand anders dan de
belastingplichtige zelf).
• Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
➢ U wordt ook beschermt tegen handelen van overheid door een aantal beginselen
van behoorlijk bestuur. Gebeurt regelmatig in de fiscaliteit dat de fiscus een
standpunt inneemt (belasten/vrijstellen), maar daar komt de fiscus later op terug.
U wordt gecontroleerd en is niet eens met het akkoord.
➢ Vertrouwensbeginsel vs. legaliteitsbeginsel
▪ In interacties met de overheid kan u verwachten dat wat de overheid me
verteld, correct is en aan kan houden (vertrouwensbeginsel) vs. strikte
legaliteitsbeginsel.
▪ HvC zei initieel dat u moet kunnen vertrouwen dat het correct is. Sinds
2000, is HvC daarop terug gekomen, eigenlijk heeft legaliteitsbeginsel
voorrang. Rechtspraak bekritiseerd. Ondertussen HvJ zegt dat als
belastingplichtige rechtmatig vertrouwen heeft dat de overheid correct
was in haar akkoord, dan mag zij daar op vertrouwen ook al is het
standpunt in strijd met de wet. HvC heeft zijn rechtspraak moeten
aanpassen om HvJ te volgen. Een contra legem akkoord is bindend,
minstens in de BTW. Een aantal auteurs zeggen dat het niet logisch is dat
een contra legem akkoord in de BTW primeert over de wet maar een
contra legem akkoord over inkomstenbelastingen primeert het niet. Dat
is discriminatie? Verschillende uitwerking. HvC in 2022, aansluiting
gemaakt met rechtspraak van HvJ, nu een contra legem akkoord, in dat
de fiscus zowel in BTW maar ook in nationale belasting. Dat geldt wel
niet altijd, een case-by-case assessment. Moet nakijken of
belastingplichtige wel een rechtmatig vertrouwen had.
• Invloed van het Internationaal en Europees recht
➢ Invloeden vanuit het internationaal recht
▪ De internationale verdragen lossen bepaalde problemen op. Gaat
problemen van dubbele belasten en dubbele niet-belasting.
7
, ▪ De verdragen hebben voorrang over Belgisch nationaal recht -
Smeerkazenarrest.
➢ Invloeden vanuit het Europees recht
▪ Primaire EU-recht: fundamentele vrijheden, die vrijheden worden meer
ingeroepen door belastingplichtigen om zich te wapenen tegen nationale
fiscaliteit.
▪ Secundaire EU-recht: veel indirecte belastingen door EU
geharmoniseerd, bv BTW, invoertarieven. Bij directe belastingen minder
over te vinden onder meer door de unanimiteitsvereiste. Europa
voornamelijk geharmoniseerde regels voor vennootschappen.
➢ Invloeden van mensenrechten
▪ EVRM en EU Handvest – geeft belastingplichtigen afdwingbare
mensenrechten.
▪ Eigendomsrecht – artikel 1/1 aanvullende Protocol EVRM
❖ Iedereen heeft recht op eigendom maar dit is enige bepaling waar
het woord ‘belasting’ wordt gebruikt. Recht tot eigendom doet
GEEN afbreuk van recht van staten om belastingen te heffen.
❖ Kwalitatief criterium: het eigendomsrecht moet beschermd
worden, belastingen zijn een inbreuk op uw eigendomsrecht dus
de tekst van de belastingwet moet duidelijk, voorzienbaar zijn,
en redelijke verwachtingen hebben.
❖ Kwantitatief criterium: geeft het eigendomsrecht een plafond
weer voor belastingen? Wordt er een billijk evenwicht bereikt?
Onteigende belastingen – uw belasting is zo hoog dat er niks
meer van uw eigendom overblijft.
▪ Recht op een eerlijk proces – artikel 6 EVRM
❖ De relatie tussen 6 EVRM en fiscaliteit is moeilijk. Artikel 6
EVRM is slechts van toepassing in burgerrechtelijke geschillen
en strafrechtelijke gevolgen. EHRM, fiscale rechten passen daar
niet helemaal in. Gaande weg, zelf fiscale geschillen kunnen nog
strafrechtelijk worden. EHRM kijkt bij de toetsing naar de
‘Engel-criterium’. Er wordt gekeken naar de nationale
kwalificatie van de sanctie, de aard van de inbreuk, en de
gestrengheid van de sanctie. Hoe hoger de sanctie de meer
waarschijnlijk het is dat het onder 6 EVRM valt.
❖ Zodra sanctie onder 6 EVRM valt, dan vereist het dat een rechter
met volle rechtsmacht de sanctie moet kunnen toetsen. En kan
dus de sanctie moduleren: kwijtschelden, verlagen, of uitstel
geven van de sanctie.
▪ Non bis in idem – artikel 4/7 Protocol EVRM
❖ Wanneer u bezig bent met fiscale fraude begeef je je in
strafrechtelijk en fiscaal gebied. Is dat in strijdt met beginsel dat
je niet 2 maal gestraft mag worden? EHRM en HvJ vindt dat
cumulatie van sancties niet mag. België heeft de Wet ‘una via-
principe’ 2012 aangenomen → vervolgt u iemand strafrechtelijk
of fiscaal maar niet allebei tezamen. EHRM en HvJ verandert
perspectief, geval per geval toch mogelijk als er voldoende
materieel en temporeel verband bestaat.
8
, − Materieel verband: 1. complementaire doel, 2.
voorzienbare wettelijke regeling, 3. Complementaire
bewijsgaring, 4. Sanctie twee houdt rekening met sanctie.
− Temporeel verband: niet ver uiteen in de tijd.
Fiscale wetgeving: structuur, interpretatie en toepassing
• Structuur van fiscale wetgeving
➢ (1) De belastbare materie (wat wordt belast?)
▪ Vaak gaat de wetgever opzoek naar elementen die zij kunnen belasten
om te komen tot een belasting die gelinkt is aan de draagkracht van de
belastingplichtige
▪ Bv, het verdienen van inkopen, de levering van een goed of diensten
(btw), overdracht van vastgoed, handel in financiële instrumenten (bv
aandelen), verkoop van specifieke goederen (accijnzen), doneren van
goederen (schenkbelasting), overdracht van goederen n.a.v. overlijden
(erfbelasting), aanbieden digitale diensten.
➢ (2) Het personele toepassingsgebied (wie betaalt de belasting?)
▪ Meestal iemand die is aangewezen door de wet zelf: kan individu zijn in
personenbelasting; kan rechtspersoon zijn in vennootschapsbelasting;
kan verkopers of producenten zijn bij accijnzen; kan de vervuiler zijn bij
milieubelastingen; kan specifieke sectoren zijn bv banken, mijnen,
diamanten, haven.
▪ De juridische belastingplichtige is niet altijd de gene die de economische
pijn draagt van de belastingen – afwentelbare belastingen.
▪ Het kan ook zijn dat iemand anders de belasting inhoudt en voor uw
betaalt aan de staat, bij roerende inkomsten (beleggingen) en
beroepsinkomsten (voorheffingen).
➢ (3) De belastbare grondslag (waarop wordt de belasting berekend?)
▪ Veelal op inkomsten die je verkrijgt: loon, diverse inkomsten
▪ Maar ook op de prijs van iets wat u aankoopt: btw
▪ De waarde van vastgoed
▪ De waarde van aandeel die u koopt
▪ De waarde van goederen die u schenkt of nalaat aan erfgenamen
▪ De omzet uit digitale diensten van multinationaals.
➢ (4) Het tarief (hoe hoog is de belasting?)
▪ De meeste belastingen wordt berekent op de waarde van de transactie of
de waarde van de inkomsten – ad valorem
▪ Sommige belastingen zijn forfaitaire – los van de prijs die wordt bepaald,
sommige belastingen gebaseerd op de volume (bij accijnzen), of de
percentage alcohol etc.
▪ 3 structuren
❖ Proportioneel heffing: stabiel tarief; een flat tax. Het tarief blijft
ongewijzigd bij stijgende inkomsten. Een ieder hetzelfde tarief.
❖ Progressieve heffing: tarief stijgt na mate u meer inkomsten hebt.
Strookt meer met draagkracht principe.
❖ Regressieve heffing: de belastingdruk daalt na mate u meer
inkomsten heeft. Dat klinkt niet eerlijk. Vaak niet bedoelt door
wetgever maar effect van de fiscaliteit die wordt toegepast. De
btw bijvoorbeeld. De druk van de BTW is zwaarder bij de arme
dan bij de rijke. Oplossingen: bv luxere goederen hoger belasten.
9
, ➢ (5) De procedure regels
▪ Niet-essentiële regels die kunnen gedelegeerd worden naar de Koningen.
Via KB worden deze regels bepaald
▪ Hoe ziet de fiscale aangifte eruit?
▪ Wat is het belastbaar tijdperk
▪ Regels m.b.t. onderzoek en controle van fiscus, bewijsmiddelen
▪ Anti-misbruik regels
▪ Sancties
▪ Geschillen
• Interpretatie van fiscale wetgeving
➢ Anders dan bij andere rechtsregels
➢ Strikte lezing van de bepalingen
➢ Begin eerst de tekst te lezen, als de tekst duidelijk is hoef je niet verder te
interpreteren – interpretatio cessat in claris
➢ Wanneer na heet lezen van de bepaling, niet duidelijk is – dan beginnen de regels
van interpretatie van fiscaliteit te spelen.
▪ In eerste plaats kijken naar de voorbereidende werken.
▪ Een tweede hulpmiddel is kijken naar de Franstalige versie en
omgekeerd.
▪ Je mag niet interpreten naar analogie (vergelijken). Je mag ook niet
teleologisch interpreteren (achterliggende gedachte).
▪ Last resort, in dubio contra fiscum: bij twijfel interpreteer je een bepaling
tegen de fiscus, in voordeel van de belastingplichtige.
• Bewijslast in fiscale zaken
➢ Het is aan de fiscus om aan te tonen dat iets belastbaar is; het is aan de
belastingplichtige om aan te tonen dat je vatbaar bent voor
belastingvermindering.
➢ Onrechtmatig verkregen bewijs
▪ “Fiscale Antigoon” rechtspraak – 22/5/15 en 4/11/16 HvC
❖ Fiscus zonder toelating, bewijs bij u komen verzamelen.
❖ Onrechtmatig verkregen bewijs moet verweerd worden wanneer
het specifiek in een sanctie wordt voorzien door de wet of
wanneer die handeling van het verzamelen van informatie zo zeer
inkruist tegen het geen wat verwacht mag worden van een
behoorlijk handelen overheid/schrijdt uw grondrechten zo erg dat
het niet meer aanvaardbaar is.
❖ Case-by-case belangen afwegen: hoe groter de fiscale inbreuk,
hoe minder streng het hof gaat worden.
▪ Web Mind Licenses - 17/12/15 HvJ
❖ Te ver gaande inbreuken en rechten van belastingplichtige
geschonden moet dat bewijs worden verweert. Nog sterker als de
belastingplichtige geen toegang kreeg tot dat bewijsmateriaal
moet dat bewijs uit het onderzoek worden gehouden.
❖ HvJ strenger dan HvC.
▪ Werkt de Europese rechtspraak ook door in niet-geharmoniseerde
belastingen? EU niet bevoegd om zich uit te spreken over nationale
fiscaliteit.
10