Table of Contents
Fiscaliteit 1: algemene principes.........................................................................................3
1.1. Het begrip belasting...............................................................................................................3
1.1.1. Heffing die geen belasting zijn..............................................................................................................4
1.2. Waarom belasting?................................................................................................................4
1.3. Wie mag belastingen heffen?.................................................................................................5
1.4. Hoe heffen we belasting?......................................................................................................5
1.4.1. Grondwettelijke beginselen van belastingheffing................................................................................6
1.4.2. Andere beginselen en kenmerken van het fiscaal recht......................................................................7
1.5. Indeling van de belastingen...................................................................................................9
1.6. Administratieve inrichting.....................................................................................................9
Fiscaliteit 2: indirecte belastingen....................................................................................10
1. BTW (belasting over toegevoegde waarde)............................................................................10
1.1. Begrip en werking..................................................................................................................................10
1.2. Belastingplichtigen.................................................................................................................................11
1.3. Belastbare handeling.............................................................................................................................16
1.4. Maatstaf van heffing..............................................................................................................................29
1.5. De btw-tarieven.....................................................................................................................................30
1.6. De Btw-vrijstellingen..............................................................................................................................31
1.7. Aftrek van voorbelasting........................................................................................................................33
1.8. Teruggaaf, voldoening en verplichtingen..............................................................................................34
Fiscaliteit 3: Inkomstenbelastingen (deel 1)......................................................................37
1. Personenbelasting..................................................................................................................37
1.1. Rijksinwoners en overheidsvertegenwoordigers..................................................................................37
1.2. Belastbare grondslag voor Rijksinwoners..............................................................................................38
Fiscaliteit 4: Inkomstenbelasting (deel 2)..........................................................................40
1. Personenbelasting op Onroerend Inkomen............................................................................40
1.1. Inkomsten uit onroerende goederen (OG)............................................................................................40
1.2. Belastbare onroerende inkomsten (O.I.)...............................................................................................41
1.3. Onroerende voorheffing........................................................................................................................46
Fiscaliteit 5: Inkomstenbelasting (deel 3)..........................................................................47
1. Roerende inkomsten (RI)........................................................................................................47
1.1. Roerende inkomsten waarvan de aangifte NIET verplicht is.................................................................48
1.2. Roerende inkomsten waarvan de aangifte WEL verplicht is.................................................................48
1.3. Roerende inkomsten – Dividenden.......................................................................................................49
1.4. Auteursrechten......................................................................................................................................51
Fiscaliteit 6: Inkomstenbelasting (deel 4)..........................................................................52
1. Beroepsinkomsten..................................................................................................................52
1.1. Winsten..................................................................................................................................................53
1.2. Baten......................................................................................................................................................54
1.3. Meerwaarde..........................................................................................................................................54
1.4. Bezoldigingen.........................................................................................................................................57
1.5. Inning van de belasting: BV....................................................................................................................63
Fiscaliteit 7: inkomstenbelasting (deel 5)..........................................................................63
,1. Diverse inkomsten..................................................................................................................63
1.1. Toevallige winsten of baten...................................................................................................................63
1.2. Inkomsten uit de deeleconomie en verenigingswerk...........................................................................64
1.3. Onderhoudsuitkeringen.........................................................................................................................65
,Fiscaliteit 1: algemene principes
1.1. Het begrip belasting
Het begrip belasting bestaat uit 5 bestandsdelen:
een door de overheid
eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage die
volgens bepaalde rechtsregels
opgelegd wordt aan personen/feiten die een band hebben met het territorium
en bestemd is om diensten van algemeen nut te financieren
Ontleding van de begrippen:
1. Verplichte bijdragen:
Geen keuzemogelijkheid indien men zich in geviseerde situatie bevindt
Sancties en dwangmaatregelen mogelijk
Waarom? Essentiële functies van de staat: gezondheidszorg, infrastructuur en nationale
veiligheid
2. Opgelegd volgens rechtsregels:
Geheven volgens wettelijke bepalingen = legaliteitsbeginsel (zie infra)
Goedgekeurd door bevoegde “parlement” = democratische controle (art. 170 GW)
Jaarlijkse toestemming tot heffen van belastingen (Financiewet) en doen van uitgaven
(Rijksmiddelenbegroting) (art. 171 GW)
Fiscale wetgeving
Diverse nationale rechtsbronnen: wet, uitvoeringsbesluiten
Meer en meer impact internationale en supranationale normen:
dubbelbelastingverdragen, EU-Verdragen, Europese Richtlijnen
3. Een bijdrage opgelegd door en betaald aan de overheid
Grondwet en bijzondere Financieringswetten en Gemeente en Provincie-wetten bepalen
welke overheid kan heffen
Federale staat, gewest, gemeenschap, provincies, gemeenten
4. Opgelegd aan personen/ feiten die een band hebben met het territorium
Opleggen van belastingen vereist een link met de staat (bv. Rijksinwonerschap)
5. Bestemd om diensten van algemeen nut te financieren
Overheid neemt beslissing over gebruik fiscale opbrengsten
Afhankelijk noden maatschappij en de politieke en economische context
Overheid moet wel bepaalde regels respecteren
Gebruik voor algemeen nut ➔ verplichting om belasting te betalen ongeacht gebruik
openbare goederen/diensten, dus afwezigheid aanwijsbare of individuele tegenprestatie
, 1.1.1. Heffing die geen belasting zijn
Heffingen die geen belastingen zijn, zijn onder andere:
Sociale zekerheidsbijdragen (SZ)
Sociale bescherming door semioverheidsinstellingen
Economisch gelijkaardig aan belasting
Verplicht maar ook specifiek
- Gesteund op het verzekeringsbeginsel (bijdrageplicht schept recht op ontvangst
voordelen) ➔ viseren specifieke aanwending (bepaalde uitgaven)
SZ is dus geen belasting
- Algemeen beginselen van belastingrecht zijn niet van toepassing Geen jaarlijkse
wettelijke controle
Retributies
Vergoeding voor tegenprestatie door overheid in rechtstreeks en onmiddellijk belang
begunstigde (zoals uitreiken paspoort, geven van bouwvergunning)
Beroep op dienst uit eigen belang (bv. Tolgelden, parkeerretributies, etc.)
Strafrechtelijke boetes
Inkomgelden van bijvoorbeeld musea en zwembaden
Aankopen van vervoerbewijzen van openbare vervoersmaatschappijen
1.2. Waarom belasting?
Er zijn 3 redenen waar we belastingen moeten betalen:
Financiële functie
Belastingen bestaan bijna uitsluitend uit bijdragen in geld om de overheidsuitgaven te
helpen financieren
België kent hoge belastingdruk
Voor België ligt dat al twintig jaar tussen 40 en de 45 %, maar is het gestaag afgenomen
Gemiddelde belastingdruk van alle OESO-landen: 34,1% van het BBP
(OESO = Organisatie voor Economische Samenwerken en Ontwikkeling, 38 landen)
Economische functie (regulering)
Invloed op de prijsvorming
Invloed op het spaarwezen
Invloed op de consumptie
Invloed op de investeringen
Invloed op de tewerkstelling
Sociale functie (herverdeling)
Herverdeling van inkomens en vermogens
- Draagkrachtbeginsel: “the broadest should bear the greatest burden”
Familiale aanpassing van belastingen
Verlichting van BTW op levensnoodzakelijke goederen
Fiscaliteit 1: algemene principes.........................................................................................3
1.1. Het begrip belasting...............................................................................................................3
1.1.1. Heffing die geen belasting zijn..............................................................................................................4
1.2. Waarom belasting?................................................................................................................4
1.3. Wie mag belastingen heffen?.................................................................................................5
1.4. Hoe heffen we belasting?......................................................................................................5
1.4.1. Grondwettelijke beginselen van belastingheffing................................................................................6
1.4.2. Andere beginselen en kenmerken van het fiscaal recht......................................................................7
1.5. Indeling van de belastingen...................................................................................................9
1.6. Administratieve inrichting.....................................................................................................9
Fiscaliteit 2: indirecte belastingen....................................................................................10
1. BTW (belasting over toegevoegde waarde)............................................................................10
1.1. Begrip en werking..................................................................................................................................10
1.2. Belastingplichtigen.................................................................................................................................11
1.3. Belastbare handeling.............................................................................................................................16
1.4. Maatstaf van heffing..............................................................................................................................29
1.5. De btw-tarieven.....................................................................................................................................30
1.6. De Btw-vrijstellingen..............................................................................................................................31
1.7. Aftrek van voorbelasting........................................................................................................................33
1.8. Teruggaaf, voldoening en verplichtingen..............................................................................................34
Fiscaliteit 3: Inkomstenbelastingen (deel 1)......................................................................37
1. Personenbelasting..................................................................................................................37
1.1. Rijksinwoners en overheidsvertegenwoordigers..................................................................................37
1.2. Belastbare grondslag voor Rijksinwoners..............................................................................................38
Fiscaliteit 4: Inkomstenbelasting (deel 2)..........................................................................40
1. Personenbelasting op Onroerend Inkomen............................................................................40
1.1. Inkomsten uit onroerende goederen (OG)............................................................................................40
1.2. Belastbare onroerende inkomsten (O.I.)...............................................................................................41
1.3. Onroerende voorheffing........................................................................................................................46
Fiscaliteit 5: Inkomstenbelasting (deel 3)..........................................................................47
1. Roerende inkomsten (RI)........................................................................................................47
1.1. Roerende inkomsten waarvan de aangifte NIET verplicht is.................................................................48
1.2. Roerende inkomsten waarvan de aangifte WEL verplicht is.................................................................48
1.3. Roerende inkomsten – Dividenden.......................................................................................................49
1.4. Auteursrechten......................................................................................................................................51
Fiscaliteit 6: Inkomstenbelasting (deel 4)..........................................................................52
1. Beroepsinkomsten..................................................................................................................52
1.1. Winsten..................................................................................................................................................53
1.2. Baten......................................................................................................................................................54
1.3. Meerwaarde..........................................................................................................................................54
1.4. Bezoldigingen.........................................................................................................................................57
1.5. Inning van de belasting: BV....................................................................................................................63
Fiscaliteit 7: inkomstenbelasting (deel 5)..........................................................................63
,1. Diverse inkomsten..................................................................................................................63
1.1. Toevallige winsten of baten...................................................................................................................63
1.2. Inkomsten uit de deeleconomie en verenigingswerk...........................................................................64
1.3. Onderhoudsuitkeringen.........................................................................................................................65
,Fiscaliteit 1: algemene principes
1.1. Het begrip belasting
Het begrip belasting bestaat uit 5 bestandsdelen:
een door de overheid
eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage die
volgens bepaalde rechtsregels
opgelegd wordt aan personen/feiten die een band hebben met het territorium
en bestemd is om diensten van algemeen nut te financieren
Ontleding van de begrippen:
1. Verplichte bijdragen:
Geen keuzemogelijkheid indien men zich in geviseerde situatie bevindt
Sancties en dwangmaatregelen mogelijk
Waarom? Essentiële functies van de staat: gezondheidszorg, infrastructuur en nationale
veiligheid
2. Opgelegd volgens rechtsregels:
Geheven volgens wettelijke bepalingen = legaliteitsbeginsel (zie infra)
Goedgekeurd door bevoegde “parlement” = democratische controle (art. 170 GW)
Jaarlijkse toestemming tot heffen van belastingen (Financiewet) en doen van uitgaven
(Rijksmiddelenbegroting) (art. 171 GW)
Fiscale wetgeving
Diverse nationale rechtsbronnen: wet, uitvoeringsbesluiten
Meer en meer impact internationale en supranationale normen:
dubbelbelastingverdragen, EU-Verdragen, Europese Richtlijnen
3. Een bijdrage opgelegd door en betaald aan de overheid
Grondwet en bijzondere Financieringswetten en Gemeente en Provincie-wetten bepalen
welke overheid kan heffen
Federale staat, gewest, gemeenschap, provincies, gemeenten
4. Opgelegd aan personen/ feiten die een band hebben met het territorium
Opleggen van belastingen vereist een link met de staat (bv. Rijksinwonerschap)
5. Bestemd om diensten van algemeen nut te financieren
Overheid neemt beslissing over gebruik fiscale opbrengsten
Afhankelijk noden maatschappij en de politieke en economische context
Overheid moet wel bepaalde regels respecteren
Gebruik voor algemeen nut ➔ verplichting om belasting te betalen ongeacht gebruik
openbare goederen/diensten, dus afwezigheid aanwijsbare of individuele tegenprestatie
, 1.1.1. Heffing die geen belasting zijn
Heffingen die geen belastingen zijn, zijn onder andere:
Sociale zekerheidsbijdragen (SZ)
Sociale bescherming door semioverheidsinstellingen
Economisch gelijkaardig aan belasting
Verplicht maar ook specifiek
- Gesteund op het verzekeringsbeginsel (bijdrageplicht schept recht op ontvangst
voordelen) ➔ viseren specifieke aanwending (bepaalde uitgaven)
SZ is dus geen belasting
- Algemeen beginselen van belastingrecht zijn niet van toepassing Geen jaarlijkse
wettelijke controle
Retributies
Vergoeding voor tegenprestatie door overheid in rechtstreeks en onmiddellijk belang
begunstigde (zoals uitreiken paspoort, geven van bouwvergunning)
Beroep op dienst uit eigen belang (bv. Tolgelden, parkeerretributies, etc.)
Strafrechtelijke boetes
Inkomgelden van bijvoorbeeld musea en zwembaden
Aankopen van vervoerbewijzen van openbare vervoersmaatschappijen
1.2. Waarom belasting?
Er zijn 3 redenen waar we belastingen moeten betalen:
Financiële functie
Belastingen bestaan bijna uitsluitend uit bijdragen in geld om de overheidsuitgaven te
helpen financieren
België kent hoge belastingdruk
Voor België ligt dat al twintig jaar tussen 40 en de 45 %, maar is het gestaag afgenomen
Gemiddelde belastingdruk van alle OESO-landen: 34,1% van het BBP
(OESO = Organisatie voor Economische Samenwerken en Ontwikkeling, 38 landen)
Economische functie (regulering)
Invloed op de prijsvorming
Invloed op het spaarwezen
Invloed op de consumptie
Invloed op de investeringen
Invloed op de tewerkstelling
Sociale functie (herverdeling)
Herverdeling van inkomens en vermogens
- Draagkrachtbeginsel: “the broadest should bear the greatest burden”
Familiale aanpassing van belastingen
Verlichting van BTW op levensnoodzakelijke goederen