Samenvatting fiscaal recht

Fiscaal recht
1. Intro
 Essentiële begrippen
 Belasting: een verplichte financiële bijdrage opgelegd dr de overheid (eenzijdig
opgelegd) om uitgaven v. algemeen belang te financieren (een inning dr/vr de
overheid)
 Wrm belastingen betalen: vr openbare dienstverlening, onderwijs,
infrastructuur, gezondheidszorg (ziekenhuis, brandweer), paus die
ontvangen wordt
 Indirecte belastingen: BTW, douane & accijnzen, successierechten/ erfbelasting,
registratierechten (schenkingsbelasting is onderdeel hiervan)
 Directe belastingen: personenbelasting, vennootschapsbelasting,
rechtspersonenbelasting, BNI (belasting der niet inwoners),
 Inkomstenbelasting WIB92, verkeersbelasting, provincie- &
gemeentebelasting = MIGB

 Personenbelasting: verplicht vr een natuurlijk persoon die rijksinwoner is
 Belasting der niet inwoners: vr een natuurlijk persoon of vennootschap  enkel
belast op Belgisch lokaal inkomen ook al is domicilie niet gevestigd in België
 Rechtspersonenbelasting: vr rechtspersonen (VZW)
 Vzw in principe belast op rechtspersonenbelasting (maken geen winst)
MAAR een VZW kan belast worden onder vennootschapsbelasting als een
vzw-winsten maakt en die winsten uitkeren

 Voor personenbelasting is het belangrijk om zich af te vragen of het gaat over een
inkomen of niet
 Tol is geen belasting, het is een retributie, het gaat hier om een uitgave die dient om
een individueel belang te financieren
 Vb naar Nederland rijden: keuze tss de E17 nemen en in file staan of tolweg
nemen
 Parkeergeld = retributie (mag je aftrekken)
 BTW = belastbare feiten  diensten, levering van goederen; intracommunautaire
verwerving, invoer, uitvoer, intracommunautaire levering (laatste 2 vrijgesteld van
BTW)
 Schuldenaar is tussenpersoon bij BTW
 Registratiebelastingen: belasting die verschuldigd is op rechtshandelingen (het
verwerven van eigendom, naamsverandering, verdeling, bedrijfspand huren), al die
handelingen zijn getarifeerd
 Erfbelasting/successierechten: wnr er een belastbare gebeurtenis zich voordoet
(vermogensverschuiving)
 Successierechten: een niet-inwoner die iets nalaat in BE  zich afvragen of het gaat
om een fiscaal inwoner of niet
 Registratierechten en erfbelastingen = Vlaams




1

,  Criteria om onderscheidt te maken tss directe en indirecte belastingen
1. Directe wordt belast op aanhoudende toestand waarin inkomsten verworven
worden gedurende een jaar. Indirecte wordt belast op toevallige en losstaande
feiten/gebeurtenissen die zich voordoen
2. Bij directe is schuldenaar drager van de belasting (schuldenaar = degene die
aanslagbiljet krijgt, kan je niet doorrekenen aan iemand anders). Bij indirecte
belasting is de schuldenaar verschillend v/d vrager
 Grondwet hoogst hiërarchisch
 Bevat alle basisregels
Artikels i.v.m. fiscaal recht
 Artikel 170 = Legaliteitsbeginsel
 Legaliteitsbeginsel: geen belasting zonder wet, elke belasting moet een wet
hebben. Wrm? Om de mensen te beschermen
 Artikel 171 = Eenjarigheidsbeginsel
 Eenjarigheidsbeginsel: belastingwetten zijn maar geldig vr 1 jaar, ze worden elk
jaar opnieuw gestemd
 Artikel 172 = Gelijkheidsbeginsel
 Gelijkheidsbeginsel (fiscale): gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden,
ongelijke gevallen mogen ongelijk behandeld worden mits een redelijke
verantwoording vr is
 Elk belasting die ingevoerd wordt MOET ingestemd worden met die 3 artikels
 Rijksinwoner & zetel V. fortuin
 Rijksinwoners: Natuurlijke personen die hun woonplaats in België hebben
gevestigd. Natuurlijke personen die hun woonplaats niet in België hebben
gevestigd, maar wel hun zetel van fortuin.
 Zetel van fortuin: de plaats van waaruit de BP zijn vermogen beheert. Komt niet
noodzakelijk overeen met de plaats waar de goederen gelegen zijn.
 Fiscale woonplaats primeert op criterium zetel van fortuin
 Criterium van ‘zetel van fortuin’ zal nog slechts worden ingeroepen als de
belastingplichtige geen ‘woonplaats’ heeft in BE
 Feitelijke woonplaats wordt gekenmerkt door een bepaalde bestendigheid of
continuïteit.
 Fiscale woonplaats valt niet noodzakelijk samen met de plaats waar de
belastingplichtige ingeschreven is in het bevolkingsregister
 Ingeschreven zijn in het rijksregister zorgt wel voor een wettelijk vermoeden dat die
persoon effectief rijksinwoner is
 Weerlegbaar wettelijk vermoeden: de belastingplichtige kan altijd het
tegenbewijs leveren
 Als je niet bent ingeschreven in het rijksregister kan de administratie aantonen dat ze
werkelijk in BE wonen of er de zetel van hun fortuin gevestigd hebben
 Belastbaar tijdperk: het jaar waarin de BP belastbare inkomsten heeft verkregen
of behaald (=kalenderjaar & = inkomstenjaar)
 Aanslagjaar: jaar waarvoor die inkomsten aangeslagen of belast worden.
 Aanslagjaar = Belastbare tijdperk +1

 Individuele of gemeenschappelijke aanslag



2

,  Gemeenschappelijke aanslag: beide partners dienen samen een aangifte in en
krijgen samen een aanslagbiljet.
 Gehuwden
 Wettelijk samenwonenden
 Gemeenschappelijke aanslag met 2 aanslagbasissen: de berekening van de belasting
gebeurt individueel maar het te betalen of terug te geven bedrag wordt bepaald door
de optelling van beide resultaten
 Wettelijk samenwonende partners worden op fiscaal gebied volledig gelijkgeschakeld
met gehuwden
 Individuele aanslag: belastingplichtige dient individueel een aanslag in
 Alleenstaanden
 Feitelijk samenwonenden
 Gehuwde personen voor het jaar v/h huwelijk/WSP
 Je bent ook fiscaal alleenstaande
 In het jaar van het huwelijk/WSP (wettelijke samenwoning)
 Gehuwde personen voor het jaar van echtscheiding of scheiding van tafel en
bed
 Volledig decumul
 Volledig decumul: alle belastbare inkomsten van echtgenoten en wettelijk
samenwonenden worden volledig gedecumuleerd vastgesteld en belast. Niet het
gezin wordt belast, maar het individu.
 Decumul: bedragen worden apart genomen
 Er zijn 2 kolommen de partners gaan elk hun eigen inkomsten apart
aangeven maar uiteindelijk krijgen zij toch een gemeenschappelijke aanslag
(wel afhankelijk van stelsel)

 Gezamenlijk/afzonderlijk belastbaar
 Gezamenlijk belastbaar: alle inkomsten worden samengeteld en onderworpen aan de
progressieve tarieven
 Progressieve tarieven: tarieven nemen toe naarmate het inkomen stijgt
 Afzonderlijk belastbaar: bepaalde inkomsten worden afzonderlijk belast tegen een
vast tarief
 Vb: auteursrechten, vervroegd vakantiegeld, achterstallen,
opzeggingsvergoedingen, inschakelingsvergoedingen
 Wie is bevoegd
 Federaal = standaard (codes 1,2)
 Gewestelijk = aantal bevoegdheden werden overgedragen v/d federale overheid nr
de Gewesten (codes 3,4)
 Het gewest waar de BP op 1 januari van het AJ zijn fiscale woonplaats heeft gevestigd
= bevoegd
 Fiscale woonplaats = waar de BP werkelijk woont.
 Per AJ: slechts één fiscale woonplaats.
 Weerlegbaar vermoeden: inschrijving in het Rijksregister.
 Onweerlegbaar vermoeden voor gehuwden/WS: de plaats waar het gezin is
gevestigd.




3

,  Tarieven
 Progressieve belasting: tarief v/d belasting stijgt, naarmate het inkomen groter wordt
 Afzonderlijk belastbare inkomen: sommige inkomsten zijn belastbaar tegen:
 Tegen een vast tarief (bv. auteursrechten aan 15%)
 Tegen een gemiddelde aanslagvoet van het vorig belastbaar tijdperk (bv.
opzeggingsvergoedingen)
 Vrijgestelde inkomen: sommige inkomsten zijn vrijgesteld v. belastingen, maar
moeten wel worden aangegeven
 Vb: intresten tot €800,00 vrijgesteld van belastingen (worden dus niet
belast)
Wie ontvang de personenbelasting:
— De federale overheid
— De gewesten (via opcentiemen)
— De gemeentes (via gemeentebelasting)

2. Vak I: Algemene gegevens
 Niet verplicht om telefoonnummer/ e-mailadres in te geven
 Kan wel handig zijn, zo kan inspecteur je makkelijker contacteren bij
eventuele vragen over je aangifte PB
 Je kan ook nummer/e-mailadres v. je partner ingeven
 Opgeven zichtrekening is niet verplicht als fiscus je rekeningnummer al heeft
 Als je een nieuw rekeningnummer hebt dan moet je dat wel opgeven
 Als je opmerkt nadat je je aanslagbiljet hebt gekregen dat je
rekeningnummer niet juist is, dan kan je dit aanpassen online op MyMinfin




4