Kennismaking met relatie- en gezinstherapie
Inleiding
● Veel kwaliteitsvol outcome-onderzoek over relatie- en gezinstherapie
→ effectief voor alle problemen van GGZ
● Gezinstherapie:
manier van kijken die nadruk legt op complexiteit, verbindingen en relaties
● Therapie volgens een medisch denkkader:
● Therapie in een psychotherapeutisch denkkader:
1
,● Therapie in een relatie/gezinstherapeutisch denkkader:
● Gezinsgesprek
= verschillende gezinsleden vertellen hun verhalen
→ wat er is gebeurd, hoe ze het hebben beleefd, …
→ therapeut luistert naar verschillende verhalen en probeert naar ieders verhaal zo goed mogelijk te
luisteren, empathisch te begrijpen en de inzet van ieder te zien
● Spanning tussen spreken en niet-spreken:
● Visie op problemen is vaak heel verschillend tussen leden
→ ene vindt dat er een probleem is en de andere vindt van niet
→ ene vindt dat dit een probleem is en de andere vindt dat iets anders probleem is
● Gezinstherapie:
2
,Psychotherapie
● Psychotherapie werkt
→ effect size van 0.75 à 0.8 (cohen’s d)
→ ongeveer 75 à 80% van behandelde personen doen het 1 standaarddeviatie beter dan het
gemiddelde van de niet-behandelde personen
● Onderzoek rond depressie (Cuypers):
41% verbetert maar 16% verbetert zonder therapie dus slechts 25% heeft voordeel van therapie
→ van die 25% herstelt ⅓ zodat ze binnen normale range vallen (8% van populatie)
→ van die 16% herstelt 10% zodat ze binnen normale range vallen (1,6% van populatie)
● Effect sizes
→ psychotherapie: 0.75 à 0.80
→ antidepressiva: 0.40 à 0.60
● Numbers needed to treat (NNT)
→ psychotherapie: 3-7
→ antidepressiva: 9
→ cardiologie (B-blokkers): 40
→ griepvaccin: 12
→ paracetamol voor postoperatieve pijn: 4,6
● Absolute efficacy van psychotherapie:
het werkt, maar niet heel goed (effect size van 0.80)
→ psychotherapie leidt vaak tot verbetering maar lost zelden problemen op
● Relative efficacy van psychotherapie:
nauwelijks verschil in effectiviteit tussen modellen
→ dodo bird verdict
● Er is geen vooruitgang in psychotherapie:
ondanks nieuwe modellen en onderzoek werkt psychotherapie vandaag niet beter dan 40 jaar geleden
● Therapeutische factoren van verandering:
→ recentere schatting:
3
, ● Meta-analyse van Wampold:
alliantie verklaart 6,5% van outcome, therapeut verklaart 6%, model verklaart 1,8% en cliënt en
context verklaren 81% van outcome
● Client as an active self-healer:
→ hoe kan therapeut de cliënt helpen bij zijn zelfgenezing
● Aspecten van de therapeutische alliantie (Bordin):
1. consensus over doelen en taken
2. positieve affectieve band: acceptatie, empathie, respect, zorg, vertrouwen, …
● De kwaliteit van de therapeutische alliantie voorspelt de outcome
→ vooral wanneer kwaliteit door cliënt wordt beoordeeld
→ belang van flexibiliteit van therapeut
● Therapeutische factoren volgens Wampold en Imel:
● Therapeut
→ nauwelijks verschil in effectiviteit tussen modellen maar veel verschil tussen therapeuten
→ continuüm van consistent effectieve tot consistent minder effectieve therapeuten:
● Kenmerken van effectieve therapeuten:
1. facilitatieve interpersoonlijke vaardigheden:
1. verbaal vloeiend zijn
2. vaardigheid hebben om emoties te lezen en er constructief mee om te gaan
3. responsief zijn
4. goed allianties kunnen aangaan, ook met moeilijke cliënten
5. focussen op wat cliënt als probleem ervaart
4
Inleiding
● Veel kwaliteitsvol outcome-onderzoek over relatie- en gezinstherapie
→ effectief voor alle problemen van GGZ
● Gezinstherapie:
manier van kijken die nadruk legt op complexiteit, verbindingen en relaties
● Therapie volgens een medisch denkkader:
● Therapie in een psychotherapeutisch denkkader:
1
,● Therapie in een relatie/gezinstherapeutisch denkkader:
● Gezinsgesprek
= verschillende gezinsleden vertellen hun verhalen
→ wat er is gebeurd, hoe ze het hebben beleefd, …
→ therapeut luistert naar verschillende verhalen en probeert naar ieders verhaal zo goed mogelijk te
luisteren, empathisch te begrijpen en de inzet van ieder te zien
● Spanning tussen spreken en niet-spreken:
● Visie op problemen is vaak heel verschillend tussen leden
→ ene vindt dat er een probleem is en de andere vindt van niet
→ ene vindt dat dit een probleem is en de andere vindt dat iets anders probleem is
● Gezinstherapie:
2
,Psychotherapie
● Psychotherapie werkt
→ effect size van 0.75 à 0.8 (cohen’s d)
→ ongeveer 75 à 80% van behandelde personen doen het 1 standaarddeviatie beter dan het
gemiddelde van de niet-behandelde personen
● Onderzoek rond depressie (Cuypers):
41% verbetert maar 16% verbetert zonder therapie dus slechts 25% heeft voordeel van therapie
→ van die 25% herstelt ⅓ zodat ze binnen normale range vallen (8% van populatie)
→ van die 16% herstelt 10% zodat ze binnen normale range vallen (1,6% van populatie)
● Effect sizes
→ psychotherapie: 0.75 à 0.80
→ antidepressiva: 0.40 à 0.60
● Numbers needed to treat (NNT)
→ psychotherapie: 3-7
→ antidepressiva: 9
→ cardiologie (B-blokkers): 40
→ griepvaccin: 12
→ paracetamol voor postoperatieve pijn: 4,6
● Absolute efficacy van psychotherapie:
het werkt, maar niet heel goed (effect size van 0.80)
→ psychotherapie leidt vaak tot verbetering maar lost zelden problemen op
● Relative efficacy van psychotherapie:
nauwelijks verschil in effectiviteit tussen modellen
→ dodo bird verdict
● Er is geen vooruitgang in psychotherapie:
ondanks nieuwe modellen en onderzoek werkt psychotherapie vandaag niet beter dan 40 jaar geleden
● Therapeutische factoren van verandering:
→ recentere schatting:
3
, ● Meta-analyse van Wampold:
alliantie verklaart 6,5% van outcome, therapeut verklaart 6%, model verklaart 1,8% en cliënt en
context verklaren 81% van outcome
● Client as an active self-healer:
→ hoe kan therapeut de cliënt helpen bij zijn zelfgenezing
● Aspecten van de therapeutische alliantie (Bordin):
1. consensus over doelen en taken
2. positieve affectieve band: acceptatie, empathie, respect, zorg, vertrouwen, …
● De kwaliteit van de therapeutische alliantie voorspelt de outcome
→ vooral wanneer kwaliteit door cliënt wordt beoordeeld
→ belang van flexibiliteit van therapeut
● Therapeutische factoren volgens Wampold en Imel:
● Therapeut
→ nauwelijks verschil in effectiviteit tussen modellen maar veel verschil tussen therapeuten
→ continuüm van consistent effectieve tot consistent minder effectieve therapeuten:
● Kenmerken van effectieve therapeuten:
1. facilitatieve interpersoonlijke vaardigheden:
1. verbaal vloeiend zijn
2. vaardigheid hebben om emoties te lezen en er constructief mee om te gaan
3. responsief zijn
4. goed allianties kunnen aangaan, ook met moeilijke cliënten
5. focussen op wat cliënt als probleem ervaart
4