Behaviorisme Cognitivisme Constructivisme Gesitueerd leren
Kennis - Uiterlijk waarneembaar gedrag - Mentaal gestructureerd - PIA.: cognitieve schema’s en - Gecontextualiseerd en gekoppeld
(stimulus en respons) - Opgebouwde schema’s en structuren o.b.v. leeftijd (vast aan authentieke situaties
- Connecties tussen stimulus en informatieverwerking potentieel) - Kennis en vaardigheden
respons (basis: aangeboren reflex) - VYG.: potentieel staat niet vast, - Ook waarden en normen!
afhankelijk van ZNO + bij creëren
Leren - Automatisch proces - Intern proces - PIA: leren is afhankelijk van - Leren in bepaalde context, ook
- Stapsgewijze opbouw van - Gestalt: ontdekken van bepaalde fase/leeftijd, cognitieve schema’s informeel/buitenschools
associaties patronen in (deel)problemen en zo en structuren verder uitbouwen
- Onmiddellijke feedback tot inzicht komen à Aha erlebnis (assimilatie en accommodatie)
(belonen/straffen) - Infoverwerker: door herhaling naar - VYG: sociaal proces (met hulp kan
- Veel herhaling volgend geheugen je meer), taal heeft invloed op
leren, zones van ontwikkeling
Leerling - Passieve ontvangers - Passieve ontvangers - Actieve kennis construeren door - Actieve deelnemers, leren door
- Leren door conditionering en drills - Leren door inzicht en verbanden ervaringen in fysische wereld deelname aan
- Actief kennis ontdekken praktijkgemeenschappen
- Individueel proces (door schema’s - Distributed activity
en structuren)
Rol lkr. - Leidt en controleert leerproces - Begeleider die structuur en uitleg - Coach, faciliteert en stimuleert - Begeleider in authentieke
- Geeft stimuli en beoordeelt respons geeft actieve kennisconstructie contexten
(leren wordt geïnitieerd door - Stimuleert inzichtelijk leren - Bieden van praktische situaties
omgeving) - Distributed activity
Onderwijs - Veel nadruk op herhaling, toetsen Ausubel: betekenisloos en –vol leren Cognitieve ontwikkelingstheorie: - Cognitive apprenticesship: complexe
- Systematisch en doelgerichte - Koppeling: voorkennis – nieuwe info cognitieve vaardigheden in formele
gedragsbeïnvloeding Gestalt: - Fasen à schoolrijpheid onderwijssetting
(beloningssystemen) - Inzicht verwerven door structuur te - Leerlinggericht onderwijs - Authentieke, betekenisvolle activiteiten
- Fouten vermijden ontdekken: opdelen in deelproblemen + binnen realistische context
- Routine en automatiseren verbanden zien Cultuurhistorische theorie: - Waarom duiden
- Complexe opdrachten opsplitsen - Rekeninghouden met ‘wetten’ - Ontwikkelend onderwijs: - Mate van transfer!
- Klassikaal onderwijs (‘geprogrammeerde - Stimuleren ‘leren denken’ en ‘LL’ - Formeel-informeel leren koppelen
instructie’) Informatieverwerkingsbenadering: - Vooruitlopen op ontwikkeling - Stage
- Behavioral objectives movement - Instructie + evaluatie: systematisch, - Scaffolding - Praktijkgericht leren
aangepast aan soort kennis (declaratief / - Leerpotentieeltest
procedureel) - Samenwerkend leren / groepswerken
- Voorkennis – werkgeheugen
- Rijkgevulde basiskennis
- Opletten voor misvattingen/-concepties
, Overzicht stroming - theorieën: transfer?
Behaviorisme Cognitivisme Constructivisme Gesitueerd leren
Connectionisme: Gestalt: inzichtelijk leren door Cognitieve ontwikkelingstheorie: door Situated cognition: problematisch!
- Thorndike gaf grote aanzet patronen en relaties herkennen en assimilatie en accommodatie van Enkel door grote mate van de- en re-
- Transfer of training toepassen op andere situaties cognitieve schema’s en structuren, contextualisatie
- Transfer bij overlappende nieuwe kennis integreren in bestaande
transfer
elementen in situaties schema’s en toepassen op nieuwe
situaties
Klassieke conditionering: Informatieverwerkingsbenadering: Cultuurhistorische theorie: sociaal
- Generalisatie toepassen van eerder opgeslagen leren en gebruik van hulpmiddelen om
kennis en strategieën in nieuwe kennis over te dragen naar andere
context door actieve infoverwerking situatie
Operante conditionering:
, Leerbereidheid
invalshoeken leermotivatie verwachtingen
= WAAROM van het gedrag = DOELMATIGHEIDSBELEVING (Bandura)
= SELF-EFFICACY
Intrinsiek vs. extrinsiek
Persoonlijke doelmatigheidsbeleving
Zelfdeterminatietheorie Afhankelijk van…
- ABC: - Niveau
- autonomie (autonomy) - Algemeenheid
- verbondenheid (beloningness) - Sterkte
- competentie (competence)
- 5 types: Resultaatsverwachtingen
- amotivatie - Fysieke effecten
- externe regulatie - Sociale effecten
- geïntrojecteerde regulatie - Zelfevaluatieve reacties
- geïdentificeerde regulatie
- intrinsieke regulatie =/= self-concept
- Kwaliteit motivatie =/= perceived control
Gekoppeld aan zelfregulerend leren
Doeloriëntatietheorie
interesse - Leerdoelen
- Prestatiedoelen
Multidimensioneel
- Veranderbaar
= MENTALE toestand - Toenaderingsdoelen - Domeinafhankelijk
- Vermijdingsdoelen - Contextafhankelijk
Relatie met inhoud: à 2x2 kwadrant van doeloriëntaties - Beheersingscriterium
- Affectief/gevoelsmatig - Toekomstgericht
toenadering
- Cognitief/verstandelijk - Verschillende bronnen:
leertoenaderingsdoelen prestatietoenaderingsdoelen - zelfwaargenomen vaardigheden
leer- prestatie-
2 types: - vergelijking referentiefiguur
doelen doelen
- Situationele interesse leervermijdingsdoelen prestatievermijdingsdoelen - verbale overtuiging
- Persoonlijke interesse - fysiologische reacties
vermijding
4 fasen: - Andere doelen Regulatieprocessen gedrag
- Uitgelokte situationele interesse - werkvermijdingsdoelen - Gedragskeuze
- Onderhouden situationele interesse - sociale doelen - Doorzettingsvermogen
- Ontluikende persoonlijke interesse - extrinsieke doelen - Cognitieve processen
- Doorontwikkelde persoonlijke interesse - coördinatiedoelen - Emotionele reacties
- Rol van omgeving